1. Autumn, Ali Smith

Nina Polak, correspondent Modern Leven: Autumn van de Schotse Ali Smith, dat dit jaar in Nederlandse vertaling verscheen, is zowel de meest actuele als meest tijdloze roman die ik de afgelopen jaren las. Je kunt het boek de eerste grote Brexitroman noemen, maar daarmee doe je geen recht aan de poëtische kracht van Smiths taal, die dit verhaal over een stervende honderdjarige ook totaal universeel maakt. Het is zo’n boek met een eigen ziel en persoonlijkheid, waarvan je moeilijk navertelt wat het precies doet. Je zult je ermee bij de kerstboom moeten nestelen om het als een melancholische golf over je heen te laten komen.

2. Moeders van anderen, Mirthe van Doornik

Anna Vossers, eindredacteur: Veel aandacht ging dit jaar uit naar Wees onzichtbaar, Murat Isiks vuistdikke roman over opgroeien in de Bijlmer met een gewelddadige vader. Hij won er – niet onterecht – de Libris Literatuur Prijs mee. Minder bekend is een andere nieuwe roman over opgroeien in een buitenwijk met een vreselijke ouder: Moeders van anderen, het debuut van Mirthe van Doornik. De zusjes Nico en Kine groeien op in een flat in een buitenwijk. Hun moeder is alcoholverslaafd – de zusjes hebben vooral elkaar. Alleen zinnen als ‘Vaak genoeg hebben we in nood onze kont afgeveegd met ruwe koffiefilters, maar andersom, koffiezetten met toiletpapier is een nieuwe uitdaging’ zijn al een reden om het te willen lezen. Van Doornik slaagt er ook nog eens in om de ontwikkeling van de twee meisjes (Kine vindt haar weg, Nico gedraagt zich steeds vreemder) prachtig neer te zetten.

3. Why We Fight, Mike Martin

Lennart Hofman, correspondent Vergeten oorlogen: Waarom zijn mensen bereid om te sterven voor hun land? Hoe kan ideologie iemand overhalen om zichzelf op te blazen? Vaak krijgen religie, moraliteit en ideologie de schuld als de belangrijkste aanjagers van oorlogvoering. Maar Afghanistanveteraan en onderzoeker Mike Martin beweert het tegendeel. In plaats van geweld aan te stuwen, helpen deze morele kaders geweld juist te verminderen. Om oorlogvoering te begrijpen moet je niet kijken naar ideeën en waarden, maar naar onze onderbewuste verlangens, gevormd door miljoenen jaren van evolutie, stelt hij. Why We Fight veranderde niet alleen mijn kijk op oorlog, maar ook op mijzelf.

4. The Fifth Risk, Michael Lewis

Michiel de Hoog, correspondent Sport: Michael Lewis schreef een verhaal over de waarde van de Amerikaanse ambtenarij. Wat er allemaal onder die ministeries valt, wat die ministeries allemaal doen, is interessanter, indrukwekkender en vooral veelomvattender dan je zou verwachten. De armoedebestrijding, de verbeterde weervoorspelling, het voorkomen van allerlei ecologische rampen – de overheid doet het zonder er credits voor te krijgen. De overheid is de grootste aanjager van innovatie. Het internet, zonne-energie, de elektrische auto – het is allemaal het werk van de overheid. Wederom: dit is vrijwel onbekend. En dat leidt tot overschatting van het bedrijfsleven (innovatief, dynamisch, ondernemend) en onderschatting van de overheid (lui, log, ouderwets).

Resultaat: in vrijwel elk westers land is de roep om een ‘kleinere overheid’ luid te horen. En onder Trump bereikt deze mentaliteit een nieuwe piek. De desinteresse in en verwaarlozing van de overheid onder Trump is volgens Lewis, bepaald geen archetypische Democraat, ongekend. Dit klinkt allemaal Erg Serieus. Maar Lewis zet het allemaal uiteen in een meeslepend, grappig, en toch ook inspirerend verhaal.

5. Ze hebben mijn vader vermoord, Édouard Louis

Radiomaker Romanee Rodriguez en Johannes Visser, correspondent Onderwijs: Eduard Louis vertelt aan de hand van het persoonlijke verhaal van zijn vader hoe de Franse staat de arbeidersklasse uitbuit en minacht. Tegelijkertijd is het boek een liefdesverklaring aan Louis’ vader. ‘Het is een poging om hem, en de wereld waarin hij leeft, te begrijpen’, schrijft hij. Een politiek pamflet vermomd als literair juweeltje van 96 pagina’s.

6. Sight, Jessie Greengrass

Lynn Berger, correspondent Cultuur en Clichés: Van een fijnzinnige collega kreeg ik eerder dit jaar Sight cadeau, de debuutroman van de Britse schrijfster Jessie Greengrass. De verteller is een jonge vrouw die, in verwachting van haar tweede kind, haar relatie met haar overleden moeder en grootmoeder overdenkt. Het gaat over hoe we worden wie we zijn, en wat we daarover wel en niet kunnen weten. Ik vond het prachtig: het is huiveringwekkend mooi geschreven en fascinerende onderwerpen passeren de revue – zoals de ontwikkeling van anatomische kennis in de achttiende eeuw, de ontdekking van röntgenstralen in de negentiende, en de opkomst van de psychoanalyse in de twintigste.

Maar vooral kan Greengrass meesterlijk, en onverschrokken, reflecteren op de relatie tussen ouders en kinderen. Kinderen, schrijft ze, zijn als spiegels die hun ouders laten zien ‘dat we eerst datgene zelf moeten leren, wat we graag zouden onderwijzen: eerlijkheid, geduld, het vermogen om een ander op de eerste plaats te zetten’. Over hoe moeilijk dat is, en hoe wezenlijk, gaat dit boek.

7. Terug naar Reims, Didier Eribon

Joris Luyendijk, correspondent Slecht nieuws: De Franse socioloog en filosoof Didier Eribon groeide op in een arbeidersklassemilieu en besefte dat hij er dertig jaar langer over deed om als arbeidersjongen uit de kast te komen, dan als homoseksueel. Dit boek is steengoed, vooral wanneer je – zoals ik – in de middenklasse zit en denkt dat klasse geen rol meer speelt.

8. Mag ik gaan, Constance de Vries en Herman van Hoogdalem

Henk Blanken, correspondent Dood en Aftakeling: Het grote zwijgen over dementie is voorbij. We kunnen de alzheimerpatiënten niet langer wegstoppen in verpleeghuis of taboe. Het zijn er te veel; iedereen heeft wel een dementerende ouder, buurvrouw of vriend. En omdat er geen dwingender aansporing is om over je eigen levenseinde na te denken dan de herinnering aan je ontgeeste opa in een 24-uurs-luier, gaat het debat over euthanasie bij dementie binnenkort viraal.

Niet vaak kwamen in die complexe discussie de patiënten zelf aan het woord. De arts Constance de Vries en kunstenaar Herman van Hoogdalem interviewden zeven patiënten en hun naasten voor Mag ik gaan – leven en sterven met dementie. Alle zeven kozen voor euthanasie. Dat levert hartverscheurende verhalen op en zinnetjes (‘Vanwege een hersenprobleem werd ik overvallen door acht deskundigen’; ‘Ik wil mezelf niet kwijt’; ‘Met die twijfel blijf ik dobbelen’) die je nooit meer vergeet.

9. Icarië, Uwe Timm

Tomas Vanheste, correspondent Europa tussen macht en verbeelding: Het leken wel correspondenten avant la lettre, de Icariërs. Geïnspireerd door het boek Reis naar Icarië (1840) wilden ze eind negentiende eeuw een samenleving stichten waar sociale rechtvaardigheid heerste, de productie gericht was op werkelijke behoeften, niet op winst, en waar mensen maar zes uur per dag hoefden te werken, zodat ze de rest van hun tijd konden besteden aan zelfontplooiing. Een van hen, Alfred Ploetz, ontwikkelde zich later tot pleitbezorger van ‘mensverbetering’ en tot ideoloog van het naziregime.

Uwe Timm vertelt deze geschiedenis vanuit het perspectief van Michael Hansen, een Amerikaanse officier van Duitse oorsprong, die de opdracht krijgt te onderzoeken hoe de theorie van rassenhygiëne is ontstaan. In de dagen na het einde van de Tweede Wereldoorlog ondervraagt hij de oude Wagner, lang een metgezel van Ploetz, die zich van de ideeën van zijn vriend heeft afgekeerd en de oorlog in de onderduik is doorgekomen. Icarië is een schitterende, meeslepende roman die het gevaar van utopieën verkent en cirkelt rond de vraag waarom de een wel, de ander niet radicaliseert.

10. The President’s Keepers, Jacques Pauw

Marnix de Bruyne, eindredacteur, gespecialiseerd in zuidelijk Afrika: Het was een boek dat ik ademloos heb uitgelezen: The Presidents’s Keepers, met als ondertitel: Those keeping Zuma in power and out of prison. Zuma is de Zuid-Afrikaanse ex-president, die inmiddels is afgetreden en terecht moet staan wegens zestien aanklachten van corruptie en fraude. De titel verwijst verder naar een groep machtige vrienden, politici en zakenlui, die er belang bij hadden dat Zuma aan de macht bleef, vanwege voordelige contracten met de staat en andere gunsten.

In The President’s Keepers trekt de ten strijde met een berg informatie, vergaard dankzij anonieme klokkenluiders. Zij vertelden hem hoe bij onder meer de belastingdienst rechercheurs eruit werden gewerkt om frauduleuze transacties door Zuma’s cronies (vrienden) onder de pet te houden.

Het boek is een uitmuntend voorbeeld van onderzoeksjournalistiek. De regering heeft vergeefs geprobeerd het boek te verbieden, waarna het wekenlang de bestsellerslijsten aanvoerde. Als ooit een boek heeft bijgedragen aan de val van een staatshoofd, is dit het, durf ik wel te beweren: Zuma trad 14 februari af onder druk van zijn eigen partij, het ANC. In mei volgend jaar gaat de eerste rechtszaak tegen hem van start.

11. Laura H., Het kalifaatmeisje uit Zoetermeer, Thomas Rueb

Vera Mulder, correspondent Vooroordelen: Hoe gebeurt het dat een Nederlands meisje, dochter van liefhebbende ouders, hier geboren en getogen, radicaliseert en op 20-jarige leeftijd met haar kinderen door het IS-kalifaat rent, gewapende mannen op de hielen? Die vraag beantwoordt journalist Thomas Rueb in dit onvergetelijke, knap geconstrueerde boek. Rueb reconstrueert het waargebeurde verhaal van het meisje uit Zoetermeer dat de extremistische islam begint aan te hangen, naar Syrië en Irak vertrekt en uiteindelijk ontsnapt uit het kalifaat... Of had ze andere intenties met haar terugkeer naar Nederland? Laura H. verveelt geen seconde en staat vol zinnen die je meteen nog een keer wilt lezen. Een ongelofelijk verhaal dat begrip kweekt door context te bieden aan elke keuze die gemaakt wordt. Zo wordt Laura’s aanvankelijk onbegrijpelijke transformatie onvermijdelijk.