In een lab aan de westkust van de Verenigde Staten leggen wetenschappers jongeren onder een fMRI-scanner. De resultaten van hun onderzoek zouden volgens hen ‘een copernicaanse revolutie’ teweeg moeten brengen in het onderwijs.

Dat onderzoek gaat als volgt: proefpersonen krijgen eerst verhalende documentaires over leeftijdsgenoten te zien – ontroerende verhalen, inspirerende verhalen, verhalen om mee mee te leven. Een documentaire over kinder- en mensenrechtenactivist Malala bijvoorbeeld, wanneer ze twaalf jaar oud is en niet naar school mag, omdat ze een meisje is.

Na het zien van de films worden de jongeren geïnterviewd, en zo ontdekten de onderzoekers dat zij op twee manieren betekenis geven aan de verhalen. De eerste kan omschreven worden als concreet, direct en empathisch. Reacties die over het verhaal zelf gaan, zoals: ‘Ik vind het zo rot voor haar, ik zou willen dat ik haar zou kunnen helpen!’

‘Het probleem is dat we de resultaten zien als het eindpunt van onderwijs’

De andere manier van betekenis geven, overstijgt de verhalen die de jongeren te zien krijgen. Zij reageren bijvoorbeeld met: ‘Waarom zit de wereld zo in elkaar?’ en ‘Wacht eens even, zeg je nu dat niet alle kinderen ter wereld naar school kunnen, omdat iemand vindt dat dat niet hoort?’ Het zijn reacties waaruit blijkt dat de leerlingen het verhaal van Malala gebruiken om iets groters te ontdekken over hoe de wereld werkt. De onderzoekers noemen dit ‘transcendent denken’.

Onder de fMRI-scanner krijgen de proefpersonen vervolgens opnieuw fragmenten uit de documentaires te zien, en wordt aan hen gevraagd: wat voel je erbij? Onder de scanner drukken de jonge proefpersonen een knop in om aan te geven hoe sterk hun emotionele reactie is bij het zien van de fragmenten. Op basis van de reacties die de proefpersonen in het interview gegeven hebben – direct of transcendent – kunnen de onderzoekers voorspellen wat de hersenactiviteit van de jongeren zal zijn. Transcendent denken gaat samen met heel sterke emoties, terwijl het directe, empathische denken veel oppervlakkiger is en niet aanzet tot verder nadenken. 

Het is de mate waarin jongeren transcendent denken die hun hersenontwikkeling voorspelt.

‘Hoe kinderen betekenis geven aan de verhalen, stelt ons in staat te voorspellen hoe hun hersenen groeien. Het is echt de heilige graal’, zegt neurowetenschapper Mary Helen Immordino-Yang (University of Southern California) wanneer ik haar via Zoom spreek over

In het onderzoek wijzen jullie op de belangrijke rol die emotie speelt bij leren.

‘Al ons leren en denken wordt gedreven door emotie. Alles. Emoties kunnen over ideeën gaan, over ingewikkelde dilemma’s, of emoties kunnen gewoon reactief zijn. Waar je een emotie bij voelt, is waar je over nadenkt. En waar je over nadenkt, daar kun je over leren.’

‘Als je meer te weten wilt komen over natuurkunde, moet je iets voelen bij ideeën uit de natuurkunde. Als een bal van een helling rolt, kun je voorspellen hoe snel die zal rollen. Maar er is ook iets wat je niet kunt zien: zwaartekracht, die inwerkt op alles wat massa heeft. Aan de hand daarvan kun je uitleggen dat de zwaartekracht van de maan invloed heeft op de getijden van de zee, en een manifestatie is van dezelfde kracht die een bal laat rollen. Zo’n transcendent verhaal over hoe iets werkt, dát voelt krachtig als je dat begrijpt. Wanneer je emotie voelt bij de ideeën van de natuurkunde, leidt dat tot leren én een houding die intellectuelere, diepere denkers oplevert – en tot gelukkigere leerlingen.’

‘Het is overduidelijk dat de vaardigheid om betekenis te geven aan complexe problemen ontzettend bevredigend is voor mensen. Dat is wat ons doet groeien. Dat is, blijkt uit onze data, hoe mensen zich ontwikkelen.’

Wat gebeurt er dan in de hersenen wanneer je jongeren documentaires over leeftijdsgenoten laat zien?

‘Bij die experimenten zijn drie grote netwerken betrokken, die tijdens het onderzoek bijna als een wipwap balanceren.’

‘Wat we zien, is een patroon van vroege activatie van het “executive control”-netwerk. Zo van: ik moet er echt even voor gaan zitten. En later zien we dat de “default mode” geactiveerd wordt: laat me even afstand nemen van mezelf en dit verhaal, dit gaat niet echt over een meisje in Pakistan, het gaat ook over iets wat groter is dan wat ik kan zien, iets wat ik me moet verbeelden en wat emotioneel belangrijk of meeslepend voelt.’

‘Het scharnier van die wipwap is het “salience network”, dat betrokken is bij het bewustzijn van het interne lichaam, zoals het onderbuikgevoel, opwinding of het gevoel van “Huh?!” wanneer je schrikt, of “Hé, ik weet hoe dat moet!” wanneer je een wiskundig probleem oplost. Alsof je lichaam een emotioneel gevoel oproept dat antwoord geeft op de vraag: waarom doet dit ertoe voor mij?’

‘Dat die netwerken met elkaar praten en elkaar reguleren, maakt dat ze elkaar versterken. En dat is wat groei is. We brengen binnenkort een paar papers uit waarin we laten zien dat het om structurele groei gaat. We zien zelfs dat de dikte van de hersenen toeneemt in die netwerken. We kunnen ook zien dat de “white [matter] fiber tracts” – de bedrading van de hersenen als het ware – gedurende twee jaar robuuster worden wanneer een jongere meer transcendent denkt. De organisatorische veranderingen van dat patroon voorspellen bijvoorbeeld hoe blij een kind is en hoe sterk het zich ontwikkelt als individu.’

‘En wat ook belangrijk is om te weten, is dat iemands IQ of sociaal-economische status, of het opleidingsniveau van zijn of haar ouders die ontwikkeling

Kan iedereen transcendent denken?

‘In ons onderzoek deed elk kind het in ieder geval een beetje. Maar er was een enorm verschil in de mate waarin kinderen het deden. Die verschillen in hoezeer kinderen geneigd waren om transcendent te denken, voorspelden de ontwikkeling van hun hersenen in de toekomst.’

Kan transcendent denken getraind of aangeleerd worden?

‘Ja. Al meer dan honderd jaar proberen progressieve onderwijzers zulk soort denken te trainen. Ze weten dat het iets belangrijks is voor jongeren om te doen. Nu hebben we studies die dat ook aantonen.’

‘Scholen richten zich op een zeer instrumentele manier op de ontwikkeling van vaardigheden’

‘Bijvoorbeeld waarvoor we samenwerken met een non-profitorganisatie die ouderen en tieners uit dezelfde buurt rekruteert, en hen samen laat komen om elkaar te helpen en allerlei interessante activiteiten te ontplooien. Ze vertellen elkaar verhalen over wie ze zijn. Ouderen vertellen wat ze hebben bereikt en wat ze kunnen doorgeven aan de volgende generatie, en tieners vertellen fantasierijke verhalen over wie ze in de toekomst zouden kunnen zijn.’

‘Wanneer de tieners ons aan het einde van het project hun dagboek geven, zien we dat ze in de loop van de tijd meer transcendent zijn gaan denken. We weten dus dat zulk denken kan toenemen. Of zo’n project ook leidt tot een betere ontwikkeling van de hersenen, hebben we nog niet onderzocht – maar daar zijn we nu mee bezig.’

In een paper schrijf je: ‘Er komt een punt waarop de basaalste modellen van hoe mensen leren de maatschappij niet meer dienen.

‘De afgelopen jaren ben ik er steeds meer van overtuigd geraakt dat een deel van het probleem met de geestelijke gezondheid van jongeren een direct gevolg is van het soort concrete, gepolariseerde denken dat we trainen. Ook in ons onderwijs. We leren kinderen dat er een goed antwoord is, dat iemand anders dat antwoord weet en dat je die ander tevreden moet stellen door dat antwoord te geven.’

Kunnen leraren daar iets aan doen?

‘Het makkelijkste om als leraar te doen, is leerlingen zo direct en efficiënt mogelijk voorbereiden op een toets. Maar dat is erg kortzichtig. Het bereidt leerlingen voor op de toets, maar helpt hen niet om dieper na te denken over natuurkunde, kunst of literatuur. Hoeveel leerlingen hebben het gevoel dat ze alleen maar leren omdat het op de toets komt?

Waarom hebben we het onderwijs dan toch zo ingericht?

‘Dat komt voort uit een zeer gebrekkig model van wat leren is en waar school voor is. Ook de onderwijspsychologie en -wetenschappen gaan over een heel, héél klein deel van het leerproces. Ze richten zich op het kunnen leren, onthouden, herinneren en toepassen van informatie die iemand anders heeft samengesteld. Scholen richten zich op een zeer instrumentele manier op de ontwikkeling van vaardigheden, en dat is gewoon niet wat ons laat leren en wat leren werkelijk is.’

‘School draait niet om leren. School draait om jezelf ontwikkelen als denker, als mens’

‘Wat we kinderen in het onderwijs niet aanleren, en wat we niet aanmoedigen, is de wil om te weten waarom iets zo is. De wil om te begrijpen waarom we iets op een bepaalde manier doen, hoe het anders zou kunnen, en wat er dan zou gebeuren. De wil om te leren, om je bezig te houden met het perspectief van een ander, te begrijpen waar die andere perspectieven vandaan komen, waar je eigen perspectief vandaan komt, en vervolgens om je eigen ideeën opnieuw te onderzoeken en te proberen die te verenigen met die van anderen.’

Wat moet er gebeuren om meer ‘transcendent’ onderwijs te krijgen?

‘Het probleem is dat we de resultaten zien als het eindpunt van onderwijs. Maar die resultaten zijn niet het eindpunt, maar het middel. School draait niet om leren. School draait om jezelf ontwikkelen als denker. Als mens. Als intellectueel. Als burger. Leren is het middel om dat te doen. Je moet iets van scheikunde weten om diep na te kunnen denken over waarvoor we scheikunde kunnen gebruiken in de wereld.’

‘Maar om dat te kunnen doen, moet je de leerresultaten behandelen als het leerproces. Dat is een verschuiving van perspectief. Je verschuift het perspectief van de resultaten die in het systeem centraal staan, naar de ervaring van leerlingen en docenten. Je wilt dat onderwijs een zekere nieuwsgierigheid voedt. Als dat centraal zou staan, en het beleid daaromheen zou draaien, is dat

‘Ik denk dat dat is wat er moet gebeuren. Het doel van onderwijs is mensen helpen emoties te voelen bij complexe ideeën.’