Europa begon als een bootmigrant. Ze was de dochter van een Phoenicische herder in het gebied dat we tegenwoordig Libanon noemen. De immer bronstige godheid Zeus zag haar lopen en raakte in de ban van haar schoonheid.
Om haar niet te veel af te schrikken vermomt hij zich als een witte stier en voegt zich in haar kudde. Hij daagt Europa uit, dolt wat met haar, en uiteindelijk stapt ze op zijn rug.
Zo zwemt Zeus met Europa de Middellandse Zee over, het avontuur tegemoet. Naar Kreta. Eenmaal daar blijkt de stier algauw een wrede godheid die haar direct verkracht. Geen wonder: een godheid zo groot als Zeus neemt simpelweg tot zich wie hem bevalt.
Etiologen menen dat deze mythe laat zien hoe al in de oudheid migranten uit het Midden-Oosten naar Europa trokken. Zeus figureert als prototypische mensensmokkelaar die migranten tot een riskante oversteek weet te verleiden.
Het verhaal laat een patroon zien, dat in de hele Europese geschiedenis terugkeert. Het patroon dat Europeanen graag zélf de regie voeren over wie ‘binnen’ en wie ‘buiten’ blijft. We halen het ‘vreemde’ met liefde in huis, maar wel op onze eigen voorwaarden.
Zodoende lieten we tienduizenden mannen in onze fabrieken werken. Ze waren welkom als versnellers van onze economische groei, deze ‘gastarbeiders’. Totdat ze ook hun gezinnen naar hier wilden halen, of zonder uitnodiging op het aangeboden werk afkwamen. Dat was nu ook weer niet de bedoeling.
Nederlandse beleidsmakers vielen dan ook bijkans van hun stoel. Ze noemden het nieuwe fenomeen aanvankelijk ‘spontane migratie’. Want migranten kwamen niet alleen maar als we hen vroegen of eenvoudigweg inscheepten. Ze kwamen zomaar, wanneer ze dat zelf wilden. In vredestijd. Dat was schrikken.
Een kleine geschiedenis van het fort
En dus begonnen Europeanen opnieuw te doen wat ze al eeuwen doen als ze een bedreiging zagen. Ze fortificeerden - verstevigden - hun muren.
Forten kwamen in alle grote culturen in de oudheid voor. Ze waren eerst en vooral bedoeld om het hof van de heerser te beschermen. In het negende-eeuwse Europa vormden zich langzaamaan dorpen rondom kastelen. Aanvankelijk werd slechts het kasteel verstevigd, en was de dood van de dorpelingen bij een aanval nevenschade. Maar in de eeuwen die volgden begonnen horigen langzaam dezelfde rechten als hovelingen te eisen.
Vanaf de twaalfde eeuw gaven de regionale machthebbers hen steeds vaker het recht ook een verstevigde muur om hun woningen te plaatsen. De stadsrechten waren een feit, en vanaf toen viel het lot en daarmee het belang van burgers en bestuurders samen.
Het idee van een vorst die als een goede vader zijn volk beschermt, deed langzaam opgeld. In de eeuwen die volgden werden forten bunkerachtige complexen van waaruit soldaten het thuisland verdedigden.
De essentie van het fort is dus de ‘versteviging’ die het aanbrengt en de ‘veiligheid’ die het aan burgers belooft. Een fort is nooit de grens of de muur zelf, maar een manier om het effect van die muur als het ware af te dwingen. Om buitenstaanders af te schrikken en het binnenland gerust te stellen.
Alleen maar winnaars
Toen vorige week voor de kust van het Italiaanse eilandje Lampedusa een schip vol migranten schipbreuk leed waren de reacties dan ook voorspelbaar. ‘Het is tijd voor een crackdown op mensensmokkelaars.’ Er werd alom gepleit voor nóg betere surveillancemethoden en nóg meer militaire middelen om de grens te bewaken. Noem het de reflex van het fort.
Maar om zulke duurbetaalde Europese grensbewaking (alleen al Frontex kost 86 miljoen per jaar, ongeveer net zoveel als Europol) aan de bevolking te kunnen ‘verkopen’, was wel een nieuw beeld van de migrant nodig. Dat beeld lag voor het oprapen. Van een economisch vliegwiel dat onze welvaart zou vergroten veranderde de migrant de afgelopen decennia in de beeldvorming tot een bedreiging voor onze welvaart en onze veiligheid. Onze grenzen zijn sindsdien slechts nog geopend voor ‘wie het écht nodig heeft’, of voor ‘wie écht wat toevoegt’.
Zygmunt Bauman en David Lyon prikken in hun recente boek Liquid Surveillance door dit soort begrippen heen. Ze laten zien hoe de inzet van zulke bewakings- en surveillancemethoden in de praktijk uitpakt. Het leidt in hun ogen tot een ‘sociale sorteermachine’ aan de grens. Een techniek om de winnaars en de verliezers van de globalisering van elkaar te scheiden.
De migrant veranderde de afgelopen decennia in de beeldvorming tot een bedreiging voor onze welvaart en onze veiligheid
Ook in Nederland werden migranten sinds de jaren’80 steeds vaker onderwerp van debat. Van een min of meer ondergeschoven kindje op het ministerie van Binnenlandse Zaken werden de beleidsterreinen migratie en asiel aan het begin deze eeuw een heus ministerschap (Hilbrand Nawijn, wie kent hem nog?). Die ministerspost bleef, totdat de kwesties Migratie en Asiel met het aantreden van kabinet Rutte II bij het ministerie van Justitie & Veiligheid werden ondergebracht. Een opvallende verschuiving: van administratieve formaliteit tot juridisiche aangelegenheid.
Het migratievraagstuk veranderde kortom van een win-winsituatie voor migrant en gastland in een grensoverschrijdend veiligheidsprobleem dat met een restrictief beleid moest worden beantwoord. De migrant moest worden gedisciplineerd.
Het liefst gaan we nog altijd als Zeus te werk: we selecteren zélf de vreemdelingen die we nodig hebben, en halen deze vervolgens naar hier. Een voorbeeld daarvan is het voornemen van het kabinet om migranten die miljonair zijn versneld aan een verblijfsvergunning te helpen. Ook bij de verplichting om per jaar 500 ‘schrijnende gevallen’ uit vluchtelingenkampen naar hier te halen word gekeken naar potentie voor onze arbeidsmarkt. Als iemand zich in een kamp heeft opgewerkt tot maatschappelijk werker, kan die via de VN een uitnodiging verwachten.
Maar als migranten op eigen initiatief hier naar toe komen noemen we ze irregulier of illegaal en nemen we onze toevlucht tot de taal van de manager, die migrantenstromen ‘in goede banen’ poogt te leiden. Het hedendaagse fort is dan ook geen militaire uitvalsbasis, maar eerder een muur van bureaucratische targets en taskforces. Bekijk, bij wijze van illustratie, eens dit filmpje waarin het gemeenschappelijk Europees asielbeleid uit de doeken word gedaan.
Een sfeer van opgestroopte ambtenaarsmouwen en bestuurlijke efficiëntie komt je in het filmpje tegemoet.
Is een militaire metafoor als die van een Fort dan ook wel op zijn plaats?
Zeker wanneer we de term in zijn historische context plaatsen. De term ‘Fort Europa’ werd gemunt door filmmakers in nazi-Duitsland, die hiermee de uitbreidingsdrang van Hitler probeerden te slijten aan de Europese bevolking. Het Derde Rijk beloofde veiligheid aan alle Europese burgers, in ruil voor het opgeven van hun eigen soevereiniteit. De Atlantikmuur aan de buitengrenzen was vervolgens een poging om het gehele continent daadwerkelijk te fortificeren. Intussen was Fortress Europe ook de naam van de onderscheiding die werd toegekend aan Brits luchtmachtpersoneel dat in direct contact met de vijand streed. In de beeldvorming aan beide fronten was een verstevigde Europese buitengrens het wenkende perspectief waarmee ze hun soldaten op pad stuurden. De Duitsers om het fort te verdedigen, de Britten om het te doorbreken.
Een fort ‘bij toeval’
Het Fort Europa zoals criticasters dat nu herkennen in organisaties als Frontex lijkt eerder onbewust ontstaan, dan als militaire strategie om ons tegen ‘het vreemde’ of ‘de vijand’ te wapenen. En, hoewel de lijst met overleden bootmigranten huiveringwekkend lang is, moet gezegd dat de aanwezigheid van Frontex ook levens redt. Zo’n 18.000 maar liefst in het afgelopen jaar, volgens eigen cijfers van de organisatie die de haar grenscontroles dan ook als ‘zoek & red’-acties omschrijft.
Dat Europa haar buitengrenzen zo stevig moet bewaken word dan ook als een noodzakelijk kwaad gezien, dan als ideologisch streven. De oude Luxemburger Charles Elsen kan het weten. Hij was vanaf 1985 betrokken bij de onderhandelingen over de Schengenzone . ‘De geest van Schengen is het ideaal van vrij verkeer van personen en goederen. Dáár was het ons om te doen, dat de truckers konden doorrijden bij de grens. Maar het werd al gauw balanceren tussen vrijheid en veiligheid, dat moet ik toegeven. Dat er zo’n hek om onze zone heen moest, hadden we toen simpelweg nog niet voorzien.’
Elsens woorden laten treffend het naïeve denken uit die jaren zien, toen woorden als globalisering, mondiaal terrorisme en internationale mensensmokkel nog slechts op enkele universiteiten vielen. Terwijl we bezig waren onze binnengrenzen op te heffen ontdekten we onze buitengrenzen. En was er ineens beleid nodig.
En, werkt het?
Na de Watersnoodramp in 1953 werd er een commissie in het leven geroepen die de Deltawerken moest ontwerpen. Watermanagement werd onze nationale trots, met lange tijd de Prins der Nederlanden als haar mascotte. Door de toegenomen mogelijkheden om onze kusten te bereiken is intussen ook een geavanceerd grensbewakingscomplex in het leven geroepen. Een deltaplan om onze welvaartsstaat te beschermen, zo zou je kunnen zeggen.
Los van de vraag of het wenselijk is: werkt dat? De suggestie die van het ‘Fort Europa’ uitgaat is dat het strenger bewaken van onze buitengrenzen leidt tot een kleinere instroom aan asielzoekers. Dat is nooit bewezen. Naarmate het moeilijker werd om een visum voor de Schengenzone te bemachtigen groeide ook de lijst met overleden bootvluchtelingen. Vreemdelingendetentie heeft slechts in de eerste paar maanden een effect op de mate waarin een uitgeprocedeerde asielzoeker meewerkt aan terugkeer. Daarna, menen sommigen, werkt het eerder averechts. Immers: hoe harder de overheid hamert op haar motto ‘wie terug wil, kan terug’, hoe groter de vastberadenheid van uitgeprocedeerde asielzoekers aan de dag leggen om het tegendeel aan te tonen. Door eindeloze procedures, en tijdens langdurige protesten zoals dat van de asielzoekers in het ‘Wij zijn hier’ -protest.
Toch klinkt het nog altijd overtuigend: méér controles móeten wel tot minder ongewenste instroom leiden. Maar Hein de Haas vindt dat de wereld op zijn kop. "Het zijn juist de grenscontroles die migranten hebben gedwongen om gevaarlijker routes te nemen en die hun afhankelijkheid van smokkelaars hebben vergroot. Mensensmokkel is een reactie op grenscontroles in plaats van de oorzaak van migratie zelf. De ironie is dan ook dat strengere grenscontroles migranten en vluchtelingen alleen maar méér risico’s laten nemen. Ze zullen sneller op smokkelaars gaan vertrouwen ."
Het blijkt ook buiten Europa een paradoxaal gevolg van een strenge grenspolitiek. De offers die mensen brengen en de risico’s die mensen nemen om de grens over te komen worden zó groot dat teruggaan of opgeven voor velen geen optie is. Princetonsocioloog Douglas Massey toonde bijvoorbeeld al in 2007 aan dat het aantal arbeidsmigranten dat na verloop van tijd terugging vanuit Amerika naar Mexico daalde nadat Amerika haar beruchte ‘hek’ langs de grenslijn geplaatst had en de grenscontroles verstevigd. Deze vastberadenheid levert weer radeloosheid op aan de kant van beleidsmakers, die zo bijvoorbeeld op het idee komen om lege busjes met ontmoedigende teksten door immigrantenwijken te laten rijden.
Een fataal morgana?
Als Europa al een fort is, dan toch een fort dat nauwelijks in haar opzet slaagt. Een tragisch fort, eigenlijk, dat net als Sisyphos telkens hetzelfde stuk marmer de heuvel probeert op te duwen. Maar is de wens om werkelijk grip te krijgen op migratiestromen wel realistisch? In een wereld waarin mensen tegelijk mobiel én ongelijk zijn, gaan mensen nu eenmaal op zoek naar mogelijkheden om hun lot te verbeteren.
Bestuurskundige Paul Frissen schrijft in zijn nieuwste boek De Fatale Staat over de neiging van overheden zichzelf te overvragen. ‘De modernistische droom van maakbaarheid is verworden tot de nachtmerrie van een alom interveniërende staat,’ zo stelt hij. Zijn voorstel is om beleidsproblemen die geen echte oplossing kennen te beschouwen als (Griekse) tragedies, waarmee we ons moeten leren te verzoenen.
Tragedies, zoals het verhaal van de mooie Europa die door Zeus ontvoerd werd en nu op nieuwe grond haar leven moest voortzetten. Van het fatale lot een deugd moest maken, eigenlijk. Dat lukte haar goed: ze was al snel de koningin van Kreta.
Maar het punt is natuurlijk: wij zijn Zeus niet. We kunnen niet zomaar de schoonheden van andermans kusten plukken en het daarbij laten. In werkelijkheid laten migrantenstromen zich slechts met de meest draconische maatregelen reguleren. Slechts grootschalige inzet van de Navo voor de kust van Noord-Afrika zou deze grens hermetisch kunnen sluiten. En dan nog heeft zo’n maatregel weer onbedoelde gevolgen.
Een bootje vluchtelingen op volle zee, is dat een schreeuw om hulp of een illegale betreding van onze territoriale wateren?
Want zoals de kaart hieronder toont: als je de ene route afsluit, dan opent zich vanzelf een nieuwe route. En dus kon de EU-delegatie die deze week Lampedusa bezocht de bevolking weinig anders bieden dan 30 miljoen compensatie, en een staatsbegrafenis voor tenminste deze bootmigranten die de media gehaald hebben.
Zo bezien is Fort Europa eerder een golf van beleidsambities die stukslaan op de rotsen van een weerbarstige wereld. Een fataal morgana, ofwel een luchtspiegeling die de tragedie belooft op te lossen maar daar maar zeer ten dele in slaagt.
Wie zo naar Fort Europa kijkt, als een tragische poging het onvermijdelijke te beheersen, komt als vanzelf uit bij een pragmatischer benadering. Waarbij de eis van een zo dicht mogelijke buitengrens wellicht beter kan worden opgegeven. Die benadering veroorzaakt immers meer problemen dan dat het oplost. Door in landen van vertrek de legale routes voor asielaanvragen beter in beeld te brengen kan een hopeloze onderneming op een wankel bootje wellicht worden voorkomen. Te denken valt verder aan humanitaire visa, die al op de ambassade in het thuisland kunnen worden verstrekt. Zo laat je de procedure al beginnen voor men goed en wel op weg gaat. Ook de druk op Zuid-Europa als belangrijkste buitengrens kan zo worden verlicht. Denk aan een verdeelsleutel die bepaalt in welk land je asiel kunt aanvragen.
Fort Europa op de kaart
De experts die deze oplossingen aandragen weten ook wel: er is nog een lange weg te gaan voor hier voldoende draagvlak voor is. Intussen lijkt de trend om steeds méér grenzen steeds strenger te bewaken nog wel even voort te duren. En waar beleidsmakers zich storten op een project met een onrealistische taakstelling, is een journalistiek oogje in het zeil geen overbodige luxe.
Want: een bootje vluchtelingen op volle zee, is dat een schreeuw om hulp of een illegale betreding van onze territoriale wateren? Een economische migrant, is dat een bedreiging van onze welvaart of een welkome aanvulling van onze arbeidsbevolking? Een asielzoeker die niet terug naar zijn land durft, verdient die opsluiting in detentie of deskundige psychische begeleiding om de grip op zijn leven te herwinnen?
Dat zijn geen afwegingen die we kunnen overlaten aan een grenswacht of aan juridische specialisten. Dat is uiteindelijk een kwestie die ons allemaal aangaat. Met het steeds Europeser worden van ons asielbeleid zijn de Europese verkiezingen van 2014 een kans bij uitstek om politici eens naar hun visie te vragen. Dit najaar zet De Correspondent Fort Europa in al zijn facetten vast op de kaart.
Dit verhaal heb je gratis gelezen, maar het maken van dit verhaal kost tijd en geld. Steun ons en maak meer verhalen mogelijk voorbij de waan van de dag.
Al vanaf het begin worden we gefinancierd door onze leden en zijn we volledig advertentievrij en onafhankelijk. We maken diepgravende, verbindende en optimistische verhalen die inzicht geven in hoe de wereld werkt. Zodat je niet alleen begrijpt wat er gebeurt, maar ook waarom het gebeurt.
Juist nu in tijden van toenemende onzekerheid en wantrouwen is er grote behoefte aan verhalen die voorbij de waan van de dag gaan. Verhalen die verdieping en verbinding brengen. Verhalen niet gericht op het sensationele, maar op het fundamentele. Dankzij onze leden kunnen wij verhalen blijven maken voor zoveel mogelijk mensen. Word ook lid!