Toen Sam Aldridge voor het eerst hoorde over een app die nagaat met wie je allemaal in contact bent geweest, was ze sceptisch. De 30-jarige vrouw, die bij een ontwerpstudio in Melbourne werkt, de tweede stad van Australië, kende de slechte reputatie van de regering op het gebied van datalekken. En ze maakte zich zorgen dat de data van de app – genaamd CovidSafe – op een server van Amazon Web Services zou worden gehost.
Toch was haar overweldigende verlangen naar het normale leven sterker, en ze downloadde CovidSafe. Zoals ze zegt: ‘Ik heb het punt bereikt dat, als dit betekent dat we weer naar buiten kunnen, ik meedoe.’
Wanneer ze de app geopend heeft, slaat haar iPhone de bluetooth-signalen van nabije telefoons op – of het nu gaat om vrienden met wie ze heeft afgesproken of een vreemdeling naast haar in de bus. Mocht Aldridge positief testen op covid-19, dan kan de app beslissen wie van haar contacten het risico loopt op besmetting, om die mensen vervolgens een waarschuwing te sturen – Laat je testen! Ga in quarantaine! – zodat verdere verspreiding van het virus wordt voorkomen.
Veel hangt af van de effectiviteit van de app, die op 26 april 2020 werd gelanceerd. De contactonderzoektechnologie is op de markt gebracht als een oplossing die levens kan redden, een uitweg uit de lockdown. De Australische premier Scott Morrison zei dat het versoepelen van de maatregelen in het land zou afhangen van hoeveel mensen CovidSafe op hun telefoon installeren.
Met CovidSafe zit Australië bij een klein groepje early adopters – landen waar door de overheid goedgekeurde contactonderzoek-apps in gebruik zijn. Half mei verplichtte India alle werkende mensen en inwoners van ‘ingesloten zones’ de app Aarogya Setu te installeren, maar inmiddels is die eis versoepeld. Singapore, IJsland en Noorwegen hebben vergelijkbare apps gelanceerd.
Tijdens ons werk aan het Track(ed) Together-project van The Correspondent zijn we tenminste tachtig contactonderzoeksystemen tegengekomen die overal in de wereld worden ontwikkeld, of zelfs al in gebruik genomen zijn. Miljoenen mensen moeten dezelfde lastige keuze maken als Aldridge: wil je een app downloaden waar je je niet helemaal senang bij voelt, maar die misschien wel een uitweg uit de lockdown biedt?
We merken dat het aanvankelijke enthousiasme over dit soort apps enigszins bekoeld is, en dat de retoriek rond de technologie afgelopen maand anders is gaan klinken. In landen waar deze apps al in gebruik zijn, staat de technologie voor flinke uitdagingen: er zijn problemen omdat niet genoeg mensen de apps downloaden, en de gebruiksvriendelijkheid en de nauwkeurigheid laten veel te wensen over. Overheden realiseren zich steeds meer dat technologie geen snelle oplossing kan bieden voor deze pandemie.
Wat we nu weten over deze apps
Wat weten we tot dusver over de circa tachtig contact-tracing-apps die we tot nu toe zijn tegengekomen?
Sommige apps zijn in alle openheid gebouwd, met transparante privacyrichtlijnen en opensourcesoftware, zodat iedereen kan zien hoe ze werken. Maar veel vaker ontbreekt deze informatie, waardoor het lastig is te zien wat er met de gebruikersdata gebeurt.
Het nagaan van contacten met behulp van bluetooth is een populaire aanpak; we hebben wereldwijd zeker veertig apps gevonden waarbij telefoons via bluetooth een ‘handshake’ doen wanneer ze bij elkaar in de buurt komen. Deze ‘handshakes’ leggen vast wie wie heeft ontmoet – en wie er mogelijk besmet is geraakt, als een van deze gebruikers positief blijkt te testen op covid-19.
Hoe deze apps de data vastleggen, verschilt. Sommige landen hebben gekozen voor een centrale aanpak, waarbij elke telefoon zijn eigen identificatienummer krijgt en alle gegevens anoniem in een centrale database worden opgeslagen. Dat betekent dat het ‘matchen’ van de contacten – waarbij gekeken wordt wie mogelijk met een besmet persoon in aanraking is geweest – ook op een centrale server plaatsvindt. Voorstanders van dit systeem wijzen erop dat epidemiologen en andere experts zo eenvoudig toegang hebben tot goede informatie over de verspreiding van het virus.
Andere landen kiezen ervoor apps te ontwikkelen die geschikt zijn voor een gedecentraliseerd systeem, zoals Apple en Google dat nu aanbieden op telefoons die op hun software draaien. In dit geval wordt de data versleuteld en op de individuele telefoons opgeslagen, niet op een centrale server. Het matchen van de contacten gebeurt dus ook op de telefoon zelf. Volgens aanhangers van dit systeem maakt dit het moeilijker voor hackers of overheden om bij de lijst met ‘handshakes’ te komen.
Naast bluetooth-apps hebben we zeker elf apps gevonden die gps gebruiken om ontmoetingen in kaart te brengen.
Het probleem: die apps zijn niet zo nauwkeurig en niet zo effectief
Ook al willen heel veel burgers dat het leven weer normaal wordt, toch hebben overheden veel moeite om ze ervan te overtuigen dit soort contactonderzoek-apps te downloaden. Op 5 mei was de Australische app nog maar vijf miljoen keer gedownload, op een bevolking van 25 miljoen. Volgens sommige experts moet minimaal de helft van de bevolking zo’n app hebben gedownload, wil hij effectief zijn. Op 29 mei was de Indiase app Aarogya Setu meer dan 100 miljoen keer gedownload, maar dat is slechts een fractie van de 1,3 miljard inwoners van India.
Bovendien: dat een app gedownload is, betekent nog niet dat hij ook wordt gebruikt. Apple staat niet toe dat bluetooth-apps die gekoppeld zijn aan een centrale database op de achtergrond draaien, wat betekent dat de app op het scherm geopend moet zijn, wil hij goed werken. Dit trekt de batterij van de telefoon leeg en bemoeilijkt het luisteren naar muziek of podcasts, wat irritant is voor gebruikers.
In landen die zo’n gecentraliseerd systeem gebruiken, krijgt de software van Apple de schuld van de belabberde functionaliteit van de apps. Van de 1,5 miljoen mensen die in Noorwegen de lokale app hadden gedownload, gebruikte per 28 april maar 20 procent de app actief, meldde het Noorse Instituut voor de Volksgezondheid (het Noorse RIVM).
Er zijn ook twijfels over de nauwkeurigheid van deze technologieën. Gps is, zeker in en rond hoge gebouwen, niet zo nauwkeurig. Veel telefoons zijn niet geschikt voor contactonderzoek via bluetooth en soms is het moeilijk om de afstand tussen mensen te meten – er zijn gevallen bekend waar een ‘ontmoeting’ werd geregistreerd terwijl er een (dunne) muur tussen mensen stond, zoals bijvoorbeeld in een appartement.
Deze onnauwkeurigheid kan leiden tot vals-positieve uitslagen, waardoor de gezondheidsautoriteiten mogelijk overspoeld raken. Het is ook goed mogelijk dat een ontmoeting niet wordt vastgelegd door de technologie – vals-negatief dus – waardoor mensen zich onterecht veilig voelen en misschien grotere risico’s gaan nemen.
Afgezien van de onnauwkeurigheid is het nog maar de vraag of dit soort contact-tracing-apps überhaupt werken
Afgezien van de onnauwkeurigheid is het nog maar de vraag of dit soort contact-tracing-apps überhaupt werken. ‘We hebben nog geen bewijs dat zo’n app nuttiger is dan de traditionele manieren van contactonderzoek’, zegt Meru Sheel, die epidemioloog is aan de nationale universiteit van Australië. Wel voegt ze toe dat een app nuttig kan zijn als er een tweede golf van besmettingen in Australië komt.
Ook de Belgische privacy-activist Paul-Olivier Dehaye is sceptisch over de uitrol van contact-tracing-apps. Volgens hem moeten we erkennen dat deze apps één groot experiment zijn – met de bevolking als proefkonijn. ‘De inzet van dit soort apps heeft grote consequenties voor de manier waarop we de strijd tegen de pandemie voeren.’
Volgens Dehaye is het niet zo vanzelfsprekend dat je met deze apps sneller en op grotere schaal contactonderzoek kan doen, zoals de voorstanders zeggen. ‘Stel dat je vijftig contacten moet nagaan. Ga je die allemaal testen, of isoleren? Heb je daar genoeg middelen voor? En misschien vind je veel contacten die maar weinig risico lopen, maar mis je de risicogroepen, omdat die de app niet gebruiken, of omdat de technologie niet goed werkt.’
Dehaye, die als wiskundige in Zwitserland werkt, denkt ook dat er door de focus op contact-tracing-apps geen ruimte overblijft voor mogelijke alternatieven, wat volgens hem een gemiste kans is.
Niet iedereen is kritisch. In Letland, dat van plan is om als een van de eerste een app te lanceren die gebruik maakt van Google’s en Apple’s nieuwe API, zegt Andris Berzins dat de technologie levens kan redden, mits goed ingezet. Berzins, die lid is van het team dat de Letse app ontwikkelt, erkent wel dat er nog geen hard bewijs voor die stelling is. ‘Zolang we de app nog niet hebben uitgebracht en kunnen laten zien dat hij werkt, is het voor sommige mensen een sprong in het diepe. Dat is het eerlijke antwoord.’
Berzins wijst er dus op dat de technologie zich nog niet heeft kunnen bewijzen. Voor sceptici blijft het daarom de vraag of we niet te veel leunen op onbewezen technologie – moet je daar wel je data aan toevertrouwen? Zoals de Raad van Europa in een verklaring opwierp: ‘Aangezien het bewijs ontbreekt dat deze apps werken, is de belofte ervan de maatschappelijke en juridische risico’s wel waard?’
De twijfel is terug te zien in de overheidsstrategie
Nu de twijfel groeit, worden overheden die voorheen enthousiaste pleitbezorgers waren van contact-tracing-apps ook voorzichtiger in hun taalgebruik. ‘Beleidsmakers slaan een minder hoge toon aan’, schreef Josh Taylor, die voor The Guardian in Australië werkt, binnen een maand na de lancering van CovidSafe, de Australische app. ‘De app is niet langer de sleutel naar meer vrijheid, maar slechts een hulpmiddel voor contactonderzoek, onderdeel van een pakket maatregelen – zoals social distancing en voortdurend testen – die mogelijke uitbraken moeten voorkomen.’
Ierse bewindslieden, die de app eerder omschreven als ‘een essentieel onderdeel van de volgende fase’ zeggen nu dat technologie ‘een rol gaat spelen, maar geen hoofdrol’.
‘In het begin was er veel hype rond deze apps, en het leek erop dat ze een belangrijk deel van het contactonderzoek zouden vormen’, zegt Antoin O Lachtain van Digital Rights Ireland, een non-profitorganisatie die zich inzet voor privacy. ‘Maar naarmate de tijd vordert, zijn politici een stuk terughoudender geworden. Er zijn veel technische problemen en privacyzorgen, waardoor deze apps wereldwijd nog niet veel in gebruik zijn genomen. In de praktijk is er nog geen duidelijk bewijs dat apps daadwerkelijk helpen bij contactonderzoek.’
Ook in Nederland is de houding veranderd. Het ministerie van Volksgezondheid wilde aanvankelijk een app lanceren als voorwaarde voor het versoepelen van de lockdown, maar nu de maatschappij langzaam weer opengaat, is er nog altijd geen app en wordt er nauwelijks nog over gesproken. De nadruk ligt inmiddels op handmatige contact tracing, waarbij een mogelijke app alleen zal worden gebruikt als ‘digitale ondersteuning’.
Zelfs in landen als IJsland, waar de officiële app door 40 procent van de bevolking werd gedownload, vallen de resultaten tegen. De ambtenaar aan het hoofd van het programma van contact tracing zei onlangs dat de app ‘nuttig was’, maar ‘zeker geen game changer.’
De nieuwe, voorzichtiger toon uit Ierland, Nederland en IJsland klinkt ook door in de verklaringen van de Nieuw-Zeelandse premier Jacinda Ardern, die altijd al terughoudend was over de voordelen van contact-tracing-apps. ‘We zouden een contact-tracing-app niet moeten willen beschouwen als dé oplossing, want dat is het niet’, zei Ardern in mei. ‘Het is een nuttig hulpmiddel.’
Naar QR-codes
Toen Nieuw-Zeeland op 20 mei 2020 zijn app lanceerde, koos het voor een ander soort contact-tracing-technologie. De ‘NZ Covid Tracer’ gebruikt een systeem van QR-codes in plaats van gps, locatiedata of bluetooth. Als iemand bij een restaurant of kantoor komt, scant hij of zij daar een QR-code met de app, zodat het bezoek en het tijdstip gecodeerd wordt vastgelegd in een ‘digitaal dagboek’ – in het geval van Nieuw-Zeeland alleen op de telefoon van de gebruiker, voor een periode van 31 dagen.
Mocht een besmet persoon zich melden bij de autoriteiten, dan worden diens ‘codes’ verstuurd naar alle gebruikers van de app, waarop die controleert of er een mogelijk risico op besmetting is – en dat allemaal zonder dat alle deelnemers automatisch hun locatiegeschiedenis hoeven te delen.
‘Het systeem met QR-codes is eenvoudiger dan bluetooth, dus er zijn minder technische uitdagingen, en het kan sneller worden uitgerold’, zegt Andrew Chen, onderzoeker bij het Koi Tu Centre for Informed Futures aan de universiteit van Auckland. Hij voegt toe dat QR-codes het voor bedrijven ook makkelijker maken om een – inmiddels wettelijk verplicht – bezoekersregister bij te houden.
Chen: ‘Het gebruik van dit soort registers maakt het handmatig contactonderzoek eenvoudiger, dus het is logisch dat Nieuw-Zeeland dit QR-systeem gebruikt; hier is het beleid dat contact tracing een proces is dat door mensen wordt gestuurd en gecontroleerd, niet door een gedecentraliseerde app.’
Singapore gebruikte aanvankelijk de TraceTogether-app, die werd beschouwd als een vroeg voorbeeld van een contactonderzoek-app, maar toen de downloadcijfers structureel laag bleven, introduceerde het land zijn eigen QR-codesysteem. Bij SafeEntry, zoals het heet, moeten mensen bij kantoren, supermarkten, winkelcentra en scholen een QR-code scannen, wat het nagaan van contacten makkelijker moet maken. Op onze vraag of SafeEntry in de plaats is gekomen van TraceTogether, gaf het Singaporese ministerie van GovTech geen antwoord.
QR-codesystemen zijn niet per se privacyvriendelijker. Het Nieuw-Zeelandse systeem anonimiseert en versleutelt de data, en alleen medewerkers van Volksgezondheid kunnen er bij. Maar in andere landen worden de locatieregistraties centraal opgeslagen en zijn ze gekoppeld aan telefoonnummers en zelfs burgerservicenummers. In sommige gevallen hebben de systemen niet eens een privacyverklaring.
En net als bij andere digitale methodes voor contactonderzoek is er ook bij het scannen van QR-codes geen 100 procent nauwkeurigheid – het systeem vertelt je alleen wie op hetzelfde moment in hetzelfde gebouw was. Bij grotere ruimtes heb je geen idee of mensen inderdaad met elkaar in contact zijn geweest.
We kwamen tenminste zestien gevallen tegen waarin QR-tracking was ingezet. In Zwitserland gebruiken sommige restaurants een QR-app, genaamd GastroCovid, waarmee mensen kunnen worden opgespoord die in de buurt van een besmet persoon hebben gedineerd.
In sommige gevallen, zoals in Thailand en Maleisië, wordt de QR-app ingezet als voorwaarde voor de versoepeling van de lockdown. Alleen mensen die de app gebruiken mogen winkels en winkelcentra binnen.
Een beproefde methode: de terugkeer van handmatig contacten nagaan
Sommige landen, zoals België, willen helemaal geen apps gebruiken voor contactonderzoek – althans tot dusver. Minister van Telecommunicatie Philippe De Backer zei op 23 april tegen de VRT: ‘We hebben helemaal geen app nodig om contacten na te gaan, het kan ook met de hand, zoals we al jaren doen.’ Volgens hem was het ‘onwaarschijnlijk’ dat je een heel land ervan kunt overtuigen een app te downloaden.
In plaats daarvan focust België zich op contactonderzoek door mensen; eind april maakte de regering bekend dat er tweeduizend krachten zouden worden ingehuurd. ‘Contactonderzoek door mensen is al zo oud en bekend, we weten wat we moeten doen, hoe het werkt, wat nuttig is’, zegt Anne-Mieke Vandamme, een epidemioloog aan de universiteit van Leuven.
‘Contactonderzoek door mensen is al zo oud en bekend, we weten wat we moeten doen, hoe het werkt, wat nuttig is’
Hoewel op het eiland Wight op dit moment een gecentraliseerde contact-tracing-app wordt getest, relativeert de Britse regering het belang van technologie bij het opsporen van besmettingen. Onlangs werd een nieuw leger van 25.000 menselijke contactonderzoekers samengesteld. Lord Bethell, een onderminister op het ministerie van Volksgezondheid en Sociale Zorg zei: ‘We hebben de nadruk van onze communicatie-uitingen en plannen verlegd: het begint met contactonderzoek door mensen, we beschouwen de app als iets dat later ter ondersteuning kan volgen.’
Het Verenigd Koninkrijk maakte tussen januari en maart al zes weken lang gebruik van menselijke contactonderzoekers, maar stopte ermee op 12 maart; het systeem zou niet meer werken omdat het virus inmiddels zo verspreid was. Daartegenover bestaat het vermoeden dat de vroege en agressieve contact-tracing-aanpak van landen in het midden en zuiden van Afrika ervoor heeft gezorgd dat het virus zich daar veel minder snel heeft verspreid dan in Europa en de Verenigde Staten. Landen als Rwanda, Zuid-Soedan en Oeganda wisten vrij snel hun bestaande infrastructuur in te zetten – met teams van getrainde contactonderzoekers die bij de ebola-uitbraak in de Democratische Republiek Congo in 2018 waren gevormd.
De Amerikaanse staat Massachusetts probeert deze aanpak te kopiëren. De staat heeft 44 miljoen dollar uitgetrokken om duizend mensen aan te nemen en samen te werken met de non-profitorganisatie Partners in Health, van wie de artsen in ’s werelds armste landen aan het hoofd stonden van de strijd tegen ebola, zika en andere infectieziektes. Ook Japan gebruikt sinds januari – toen de eerste personen besmet raakten – deze aanpak, wat volgens sommigen verklaart waarom het land zo succesvol is in het inperken van het aantal besmettingen met het virus.
‘There’s an app for that’ gaat lang niet altijd op
Als het coronavirus een land bereikt, kijkt de regering al snel naar de technologiesector in de hoop dat die een snelle, voordelige oplossing kan regelen, met direct resultaat. En er zullen altijd bedrijven zijn die zeggen dat ze dat kunnen waarmaken. Dit patroon bestond al voordat het virus kwam, en het zal blijven bestaan. Nu landen worstelen met een bedreiging waarbij mogelijk honderdduizenden het leven laten, zijn die beloftes van solutionist tech – het idee dat alle problemen kunnen worden opgelost met de juiste app of het juiste algoritme – gigantisch toegenomen.
Maar technologie is niet altijd de oplossing, zoals de terugkeer naar handmatig contactonderzoek laat zien. De kreet ‘there’s an app for that’ gaat niet altijd op. De technologie voor digitale contact tracing kreeg aanvankelijk de hoofdrol toebedeeld in de nationale aanpak van het coronavirus, maar in deze crisis blijkt ze hooguit een bijrol te krijgen, naast uitgebreid testen en contactonderzoek door mensen. ‘Geen enkele app voor contactonderzoek volstaat op zichzelf; je moet zoiets altijd gebruiken in de context van andere maatregelen’, zegt epidemioloog Anne-Mieke Vandamme.
Regeringen laten zich makkelijk afleiden door de belofte van snelle, makkelijke oplossingen in de vorm van contact-tracing-apps. Het probleem is dat het een nogal gevaarlijke tijd is om afgeleid te zijn.
Dit artikel is het uit het Engels vertaald door HP van Stein Callenfels
We were told technology would end Covid-19 lockdowns, but the truth is there’s no app for thatMeer lezen?
Met deze tech willen landen wereldwijd de virusuitbraak (en onze vrijheid) beperken Steeds meer landen gebruiken verregaande surveillancetechnologie om het coronavirus in te dammen. Hier zetten we de belangrijkste technologieën op een rij. We kunnen jullie hulp goed gebruiken om een compleet beeld van de technieken én hun gevolgen te krijgen.
Dit verhaal heb je gratis gelezen, maar het maken van dit verhaal kost tijd en geld. Steun ons en maak meer verhalen mogelijk voorbij de waan van de dag.
Al vanaf het begin worden we gefinancierd door onze leden en zijn we volledig advertentievrij en onafhankelijk. We maken diepgravende, verbindende en optimistische verhalen die inzicht geven in hoe de wereld werkt. Zodat je niet alleen begrijpt wat er gebeurt, maar ook waarom het gebeurt.
Juist nu in tijden van toenemende onzekerheid en wantrouwen is er grote behoefte aan verhalen die voorbij de waan van de dag gaan. Verhalen die verdieping en verbinding brengen. Verhalen niet gericht op het sensationele, maar op het fundamentele. Dankzij onze leden kunnen wij verhalen blijven maken voor zoveel mogelijk mensen. Word ook lid!