North Dakota is een van de dunst bevolkte staten van Amerika, een uitgestrekt gebied met rondstruinende elanden, hier en daar een dorpje en lange, kaarsrechte snelwegen. In schijnbare tegenspraak met dit plattelandsdecor vond gouverneur Doug Burgum, een voormalige Microsoft-directeur, digitaal contactonderzoek van cruciaal belang om het coronavirus in te dammen. Met hulp van oud-collega Tim Brookins introduceerde hij Care19, de eerste officiële corona-app van de Verenigde Staten.
Slechts drie dagen later maakten Google en Apple bekend dat ze hun eigen technologie ontwikkelen ‘om contactonderzoek mogelijk te helpen maken’. Er school alleen een addertje onder het gras.
Om gebruik te mogen maken van die technologie – en het wereldwijde bereik van Google en Apple – moeten officiële contactonderzoek-apps voldoen aan bepaalde eisen. Als een overheid een eigen app wil ontwikkelen, is ze daarbij gebonden aan de restricties van Google en Apple.
Vanuit Fargo, de grootste stad van North Dakota, vertelt Brookins via de telefoon dat hij zich ‘ergerde’ aan de beslissing van de twee techbedrijven, omdat die grote gevolgen had voor Care19. Brookins’ team wilde vanaf het begin twee technologieën combineren in Care19 – gps en bluetooth. Maar Google en Apple verbieden het in hun contact tracing -API dat apps gps- of andere locatiegegevens verzamelen.
In een van de vergaderingen met vertegenwoordigers van beide bedrijven had Brookins erop gewezen dat het besluit indruist tegen de strategie van North Dakota: ‘Wij zeiden: South Dakota en North Dakota willen een locatievoorziening in de app. Waarom zouden we daarover bakkeleien? Maar zij zeiden dat het besluit op het hoogste niveau was genomen en dat er niet aan viel te tornen.’
Bluetooth mag, maar alleen op voorwaarden van Silicon Valley
De meeste apps voor contactonderzoek maken gebruik van bluetooth. Om voor deze toepassing effectief te zijn, moet bluetooth permanent op de achtergrond draaien en registreren bij wie de smartphone-eigenaars in de buurt zijn. Maar sinds 2014 beperken Google en Apple het gebruik van bluetooth in apps, omdat bleek dat adverteerders misbruik maakten van de technologie. Nu zeggen Google en Apple dat ze bereid zijn voor contactonderzoek-apps die bluetoothbeperkingen te versoepelen, maar dan moeten landen wél akkoord gaan met nieuwe voorwaarden.
North Dakota is slechts een kleine Amerikaanse staat, maar de frustratie over het besluit is overal ter wereld merkbaar. Ook in het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en Canada waren geluiden te horen van overheden die aanvaringen met Google en Apple hadden toen bleek welke beperkingen de techreuzen allemaal hadden ingebouwd in hun API.
Met het Track(ed) Together-project wil De Correspondent laten zien dat landen niet buiten smartphones kunnen als ze de ontwikkeling van de pandemie willen volgen. De technische restricties die aan corona-apps worden gesteld maken duidelijk dat overheden aan de internetreuzen zijn overgeleverd. Wanneer landen botsen met de opvattingen van Silicon Valley, hebben de meeste geen andere keus dan inbinden.
De strijd is het gevolg van verschillende visies op de rol van smartphones in contactonderzoek
De strijd is het gevolg van verschillende visies op de rol van smartphones in contactonderzoek. Veel landen willen contactonderzoek digitaliseren via een app, om op die manier ook centraal data te verzamelen waarmee de autoriteiten in de gaten kunnen houden hoe het virus zich verspreidt.
Maar Google en Apple geven de voorkeur aan hun eigen ‘exposure notification’, waarbij de privacy van de gebruikers beter wordt beschermd. Het cruciale verschil: met de technologie van Google en Apple worden er geen gebruikersgegevens naar een centrale database gestuurd, maar krijgen gebruikers alleen een notificatie wanneer ze mogelijk aan het virus zijn blootgesteld.
Het is controversieel om overheden te dwingen zich aan zo’n ‘decentraal’ model te onderwerpen. ‘Zelfs mensen die groot voorstander zijn van zo’n model erkennen dat het epidemiologen in de weg zit’, zegt Emily Taylor, bestuursvoorzitter van het Britse cyberbeveiligingsbedrijf Oxford Information Labs. ‘Of landen Google [en Apple] nu wel of niet zien zitten, ze zullen met ze moeten samenwerken om ervoor te zorgen dat hun app ook werkt als de telefoon op stand-by staat, of om te voorkomen dat hij de batterij leegtrekt.’
De criteria van Google en Apple zijn voor ontwikkelaars van overheidsapps meer dan alleen een beetje hinderlijk. De nieuwe technische beperkingen laten zien dat overheden zeggenschap kwijtraken over hun aanpak van de pandemie – net nu epidemiologen zo veel mogelijk data over de verspreiding van het virus proberen te verzamelen.
Vorige maand ondertekenden vijf Europese landen een open brief waarin ze technologiebedrijven opriepen meer flexibiliteit in het ontwerp van nationale corona-apps toe te staan. Een vergelijkbare klacht was hoorbaar in een rapport van zo’n dertig onderzoekers van de Johns Hopkins University, die de ‘minimalistische aanpak’ van Google en Apple op dataverzamelingsgebied bekritiseren. ‘Een te grote nadruk op privacy belemmert het verzamelen van informatie voor effectief en efficiënt contactonderzoek, waarmee de pandemie kan worden bestreden’, aldus Jeffrey Kahn, directeur van het Berman Institute van de universiteit.
Waarom zouden techreuzen de spelregels voor de pandemie-aanpak mogen bepalen?
De technische specificaties voor het doen van contactonderzoek zijn de inzet geworden van een geschil over soevereiniteit. Want waarom zouden techreuzen, die geen noemenswaardige ervaring hebben met epidemiologie of de bestrijding van een pandemie, de spelregels mogen bepalen – zonder dat ze enige democratische verantwoording hoeven af te leggen? En wie zegt dat de receptuur van Google en Apple overal ter wereld de beste is?
Technologie op wiens voorwaarden?
North Dakota reageerde op het besluit van Google en Apple door twee apps te ontwikkelen. Tim Brookins zegt dat de oorspronkelijke app van North Dakota ‘Care19 Diary’ zal gaan heten en – inclusief locatievoorzieningen – actief blijft, terwijl zijn team werkt aan een tweede app, ‘Care19 Exposure’, die met bluetooth werkt en wél voldoet aan de specificaties van de beide techreuzen. ‘Als gevolg van hun [Google en Apple] beleid kunnen we niet toe met één app; we hebben er twee nodig. We vinden het maar niks, maar het is hun besluit en we hebben het ermee te doen’, zegt hij.
Het Verenigd Koninkrijk was maanden bezig met twee apps, terwijl de regering er niet uit kwam of de officiële app centraal of decentraal moest gaan werken. Vorige week maakte het land bekend dat het meewerkt met de regels van de techbedrijven – waarmee bevestigd wordt dat ontwikkelaars nog niet in staat zijn gebleken een effectieve bluetooth-app te bouwen die de nieuwe Google-Apple-API omzeilt.
IPhone-bezitters in Singapore meldden dat de corona-app van dat land, TraceTogether, de batterij leegtrok en niet in combinatie met een bluetooth-hoofdtelefoon kon worden gebruikt. In reactie daarop kondigde de minister van Buitenlandse Zaken aan dat er een systeem met een draagbaar apparaatje zou komen, dat onafhankelijk werkt van smartphones. In Noorwegen zag de regering zich genoodzaakt zijn corona-app, Smittestopp, terug te trekken nadat de nationale privacywaakhond de oplossing ‘buitenproportioneel’ noemde. De app verzamelde data die in een nationale database terechtkwamen.
In Noorwegen moest de regering de officiële corona-app terugrekken na een klacht van de nationale privacywaakhond
Andere landen zoeken ook naar eigen oplossingen, ondanks zorgen over privacy en ondanks compatibiliteitsproblemen. Frankrijk kwam na weken van verhitte discussie met een centrale app, StopCovid, die sinds begin juni verkrijgbaar is via de Google Play Store. De ontwikkelaars achter de officiële corona-app van Tunesië, E7mi, beweren dat ze de beperkingen van Google en Apple omzeilen door gps te gebruiken om contactmomenten tussen iPhones te detecteren: ‘De door Google en Apple voorgestelde oplossing zou prima kunnen werken, maar is in de praktijk niet toegesneden op de Tunesische situatie’, zegt Akil Nagati, directeur van softwarebedrijf Wizz Labs, dat de E7mi-app bouwde.
Volgens hem wil de regering in Tunis de van de app afkomstige data koppelen aan die van het nationale gezondheidszorgstelsel en geloofde ze niet dat gebruikers na een automatische melding uit zichzelf in thuisisolement zouden gaan.
Soortgelijke overwegingen speelden een rol in Litouwen. In een stuk in The Guardian vroeg Ieva Ilves, die de Litouwse president adviseert op internetgebied, zich onlangs af: ‘Zou ook maar iemand serieus overwegen om op basis van een app-notificatie in quarantaine te gaan?’ Achter die vraag gaat bezorgdheid over de macht van de techsector schuil: ‘Gaan Google en Apple democratisch gekozen regeringen of nationale zorginstanties daadwerkelijk vertellen wat ze wel en niet in hun apps mogen stoppen?’
Tamar Sharon, universitair hoofddocent aan de Interdisciplinary Hub for Security, Privacy and Data Governance (iHub) van de Radboud Universiteit in Nijmegen, verbaast zich over die reacties: ‘Toen Apple en Google met hun app kwamen, juichten sommige vooraanstaande privacy-experts hun initiatief toe omdat de technische specificaties bescherming van de privacy garanderen. Het is een interessante wending dat juist de techreuzen als privacyvoorvechters worden beschouwd en bepaalde Europese regeringen niet.’
Sharon denkt dat er mogelijk grotere belangen op het spel komen te staan als publieke diensten aan de private sector worden uitbesteed en digitale expertise zich vertaalt in politieke macht. Sharon: ‘Onze gerichtheid op privacy maakt ons blind voor zulke kwesties en kan onbedoeld de weg vrijmaken voor machtige bedrijven, die zich overal ter wereld onmisbaar kunnen maken in de aanpak van de pandemie.’ Die ontwikkeling maakt deel uit van een trend: we worden steeds afhankelijker van niet-democratisch gekozen partijen voor de levering van essentiële publieke diensten en voorzieningen.
Een ‘machtsgreep’ van Google en Apple
Bij Google en Apple is het niet de app die de ‘bluetooth-handdrukken’ tussen apparaten verzamelt en opslaat, maar het besturingssysteem. Jaap-Henk Hoepman, die als versleutelings- en privacy-expert eveneens is verbonden aan de Radboud Universiteit, is voorstander van een decentraal systeem, maar ziet de opstelling van Google en Apple desondanks als een ‘machtsgreep’. Alleen Google en Apple bepalen immers hoe het systeem werkt en wie er toegang toe heeft. ‘We zouden toegang moeten eisen tot ruwe bluetoothgegevens om contactonderzoek volledig binnen de app te houden. En die app moet zijn gebaseerd op open design, op onze eigen waarden, onze eigen voorwaarden’, aldus Hoepman.
Aan de evolutie van de tech-ethiek zijn onlosmakelijk vragen over zeggenschap verbonden. Michele Loi, onderzoeker data-ethiek aan de Universiteit Zürich, beschouwt de spanning tussen overheden en techreuzen als een systeem van checks-and-balances dat nog niet goed in nationale databeschermingswetten is verankerd. Hij verwijst naar de kwestie-San Bernardino wanneer hij uitlegt dat de techreuzen langzamerhand de privacy van hun klanten zijn gaan beschermen tegen al te grote inmenging van de overheid. ‘Het systeem is verre van ideaal. Maar stel dat we de macht van Google en Apple ongedaan zouden maken en overheden zouden laten beslissen over hoe onze telefoons werken en hoe we data opslaan... Ook al zijn die overheden democratisch gekozen, ze zouden dan wel erg veel macht krijgen zonder dat er controlemechanismen tegenover staan. Willen we hun zo veel vertrouwen geven?’
We gaan de techreuzen op de voet volgen
De discussie over zeggenschap bij contactonderzoek is maar een van de gevolgen van de steeds grotere rol die techreuzen – Google, Amazon, Facebook, Apple en Microsoft – zijn gaan spelen in essentiële infrastructuur en diensten.
Tijdens de lockdown stortten scholen en bedrijven zich massaal op Google Classroom, Microsoft Teams en Zoom. De techreuzen krijgen een steeds grotere vinger in de pap van de gezondheidszorg – een lucratieve, maar controversiële markt. Ze financieren medisch onderzoek, voorzien zorgverleners van kunstmatige-intelligentietools om nieuwe coronagevallen te diagnosticeren, en helpen ziekenhuis- en patiëntgegevens te analyseren voor de toewijzing van hulpmiddelen. In Canada verstrekt Amazon al medische hulpmiddelen. En is het nog denkbaar dat een overheid een communicatiestrategie zonder Facebook of Twitter optuigt? Geen wonder dat de marktwaarde van Big Tech nog nooit zo groot is geweest, ondanks de huidige economische onzekerheid.
Er blijven nog veel belangrijke vragen over. Welke prijs gaan we betalen voor de steeds grotere invloed van de techreuzen op de diagnostiek, de epidemiologie en de gezondheidszorg? En wat zijn de gevolgen van hun steeds belangrijkere rol bij het verlenen van onmisbare publieke diensten? Moeten we de digitalisering van dingen die nu nog handmatig verlopen – zoals contactonderzoek – verwelkomen als een mooie kans? Of zouden we ons zorgen moeten maken, en ons verzetten tegen de groeiende macht van deze bedrijven?
De komende maanden proberen we antwoord op deze vragen te krijgen. We nemen de activiteiten van Big Tech buiten hun oorspronkelijke expertisegebieden – zoektechnologie, adverteren, retail, computers en communicatie – onder de loep.
Heb je nuttige informatie over bronnen en gegevens, laat het ons weten.
Dit stuk is uit het Engels vertaald door Nico Groen. Vormgeving en illustraties zijn gemaakt door Luka van Diepen, Afonso Gonsalves en Leon de Korte. Code door Heleen Emanuel.
Coronavirus apps show governments can no longer do without Apple or GoogleMeer lezen?
Een snelle uitweg uit de lockdown? Niet met een app Het ene land na het andere land beloofde dit voorjaar een app om coronabesmettingen op te sporen. Maar er zijn nog veel praktische problemen. Daarom, terug van weggeweest: het vertrouwde, handmatige contactonderzoek.Dit verhaal heb je gratis gelezen, maar het maken van dit verhaal kost tijd en geld. Steun ons en maak meer verhalen mogelijk voorbij de waan van de dag.
Al vanaf het begin worden we gefinancierd door onze leden en zijn we volledig advertentievrij en onafhankelijk. We maken diepgravende, verbindende en optimistische verhalen die inzicht geven in hoe de wereld werkt. Zodat je niet alleen begrijpt wat er gebeurt, maar ook waarom het gebeurt.
Juist nu in tijden van toenemende onzekerheid en wantrouwen is er grote behoefte aan verhalen die voorbij de waan van de dag gaan. Verhalen die verdieping en verbinding brengen. Verhalen niet gericht op het sensationele, maar op het fundamentele. Dankzij onze leden kunnen wij verhalen blijven maken voor zoveel mogelijk mensen. Word ook lid!