Sommige dingen zijn zo vanzelfsprekend dat je er nooit bij stilstaat. Dat vuilnis wordt opgehaald, dat er stoepen zijn om op te lopen, dat je voor de kassa een rij vormt. Dat je ademhaalt.
En tot voor kort stond voor mij in dit rijtje: dat er stroom uit mijn stopcontact komt.
Ik had me nooit afgevraagd hoe dat eigenlijk werkte – welke infrastructuur ervoor aangelegd en onderhouden moest worden, welke instanties ervoor moesten samenwerken, welke back-upsystemen en crisisplannen ervoor moesten worden opgetuigd.
Tot ik begin 2018 verhuisde naar Lagos, Nigeria.
Natuurlijk waren er ontelbare verschillen tussen mijn leven in Amsterdam en mijn leven in de grootste stad van Afrika. De drukte, de muziek, de files, de humor, de temperatuur, de kunst, de wapens, de rode peper, de kleding, de steekpenningen, de kerken. Maar niets maakte zo’n indruk, en had zo veel impact op mijn nieuwe leven, als de stroomvoorziening.
Want stroom in Lagos, Nigeria, is er… soms. En soms niet. Nu eens een paar uur wel, dan weer een paar uur niet. Vijf minuten wel, drie kwartier niet. Een hele avond wel, een hele nacht niet.
Nigerianen moeten het per inwoner doen met bijna vijftig keer minder stroom dan Nederlanders. Er is in Nigeria volgens de Wereldbank meer stroomuitval dan waar dan ook in Afrika: op jaarbasis zo’n 4.600 uur, of 192 etmalen. Meer dan de helft van het jaar duisternis.
Een leven zonder betrouwbaar licht is een leven waarin je niets kunt plannen. Een leven waarin je met de grillen van het elektriciteitsnet moet meebewegen om vooruit te komen.
De kleermaker die in mijn garage werkt, gaat aan de slag zodra er stroom komt – ook als dat om drie uur ’s nachts is
En voor Nigerianen is dat dan ook de gewoonste zaak van de wereld. De kleermaker die in mijn garage werkt, gaat aan de slag zodra er stroom komt – ook als dat om drie uur ’s nachts is. Als de verlichting het doet, werken de kappers op de straathoek tot diep in de nacht door – anders stoppen ze vroeg. Als er elektriciteit is, rijdt de trein op tijd, anders staat hij uren stil voor een wissel die elektrisch moet worden omgezet.
Nigerianen noemen hun elektriciteit NEPA. Dat is eigenlijk de afkorting voor Nigerian Electric Power Authority, maar Nigerianen grappen dat het staat voor Never Expect Power Always.
Of NEPA wel of niet werkt, domineert niet alleen het dagelijks leven van de kleermaker, de kapper, de treinreizigers en mijzelf – het bepaalt de hele Nigeriaanse economie. En niet op een goede manier: het IMF schat dat Nigerianen jaarlijks zo’n 29 miljard dollar mislopen door de onbetrouwbare stroom.
Er is eigenlijk niets waar een haperend elektriciteitsnet géén invloed op heeft: de prijs van levensmiddelen (want: koeling), de kwaliteit van gezondheidszorg (want: medische apparatuur), de standaard van scholing (want: computeronderwijs), de veiligheid (want: straatverlichting), de vrije pers (want: internet), en ga zo maar door.
Stroom dus, als graadmeter voor de staat van een land.
Hoe kan dit?
Naarmate ik langer in Nigeria woonde, begon ik me af te vragen: hoe kan dit? Want je denkt misschien: ja oké, Afrika is arm – no shit, Sherlock. Maar Nigeria is de grootste economie van het continent en Lagos een absolute metropool. Er is olie te over, de rijkdom druipt van de dikke auto’s en glimmende compounds, het land is dé culturele kweekvijver van het continent, en het belangrijkste politieke machtsblok in de regio. Hoe kan zoiets banaals als elektriciteit nu niet beter geregeld zijn in een land met zo veel macht en overvloed?
Om die vraag te beantwoorden, begon ik aan een zoektocht in de wereld achter mijn stopcontact. Die wereld, ontdekte ik al snel, is één grote metafoor voor de samenleving. Voor wat een maatschappij bijeenhoudt, of opbreekt. Voor wat de kloof tussen arm en rijk dicht, of juist verdiept. Voor vooruitgang, wat daarvoor nodig is – en wat het eigenlijk inhoudt.
Gaandeweg leerde ik ook nog iets anders: Nederland mag dan een geweldig betrouwbaar elektriciteitsnet hebben, ons denken over stroom is beperkt en fantasieloos. En dat zou nog weleens kunnen betekenen dat Nigerianen een inspirerend voorbeeld voor ons worden – wij staan immers óók voor een ongekende energietransitie.
Liever de podcast luisteren? Samen met Jacco Prantl maakte ik de vierdelige podcastserie Never Expect Power Always, over de wereld achter mijn stopcontact in Lagos, Nigeria.Het stroomslagveld, of stroom als wicked problem
In de zomer van 2018 steek ik mijn vingers voor het eerst in het stopcontact. Zo voelt het althans, mijn poging om te begrijpen wat daarachter schuilgaat. Ik mag het omzetten van mijn lichtknopje dan voor lief nemen – zelfs als iets banaals zien – er blijkt bizar complexe techniek voor nodig te zijn. Een ingewikkeld en ingenieus web van infrastructuur, waarin eigenlijk niets mis mag gaan.
Ik leer voor het eerst over dat web in de energiecentrale van Oroma Oyewole. Oroma is een repat: een Nigeriaan die in het Westen heeft gestudeerd, carrière heeft gemaakt, en nu is teruggekeerd omdat je in Nigeria ‘tenminste iets kunt bouwen’. Ze is het type dat tien dingen tegelijk kan: een telefoongesprek voeren, terwijl ze met haar ene hand documenten tekent die haar assistent aanreikt, met de andere rijst eet, en ondertussen haar chauffeur om een boodschap stuurt.
Oroma zette eigenhandig een energiecentrale neer in hartje Lagos – door gas uit huishoge tanks onder hoge druk te brengen, laat ze hier gigantische dynamo’s draaien, die elektriciteit opwekken. Terwijl ze me laat zien hoe ze de veiligheid garandeert in zo’n overbevolkte woonwijk (het antwoord: een soort zwembad met 100.000 liter bluswater), legt ze me uit welke drie schakels de keten vormen die stroom uit mijn stopcontact brengt: opwekking – zoals Oroma hier doet –, transmissie – het vervoeren van de elektriciteit met hoogspanningsmasten en kabels – en distributie – het laatste stukje om de elektriciteit tot in de huizen van de consument te brengen.
In een stroomketen hoeft het maar op één plek mis te gaan en, bam, we zitten weer in het donker
Een van de problemen, vertelt Oroma me, is dat deze schakels in Nigeria zijn verdeeld over allerlei verschillende spelers. De opwekking is geprivatiseerd, en opengesteld voor grote én kleine energiecentrales; het transmissienet is nog in handen van de Nigeriaanse overheid; en maar liefst elf private energieleveranciers zijn verantwoordelijk voor de distributie naar de klant. Tegelijk vormen al die spelers dus maar een klein deel van het geheel – alleen als iedereen samenwerkt én levert, gaat mijn licht thuis aan.
Oroma ratelt op hoog tempo af hoeveel problemen er in Nigeria in elk van deze schakels zijn: er wordt gas verspild in de opwekking, er wordt veel te weinig onderhoud gepleegd op transmissielijnen, er wordt nauwelijks bijgehouden hoeveel elektriciteit consumenten echt gebruiken, en ga zo maar door.
Een stroomnet, zegt Oroma, moet in een constante, delicate balans zijn. Omdat je elektriciteit slecht kunt opslaan, moeten de vraag en het aanbod steeds gelijklopen. En omdat een stroomnet een soort waterbed is, moet de druk over verschillende plekken verdeeld worden. In een stroomketen hoeft het maar op één plek mis te gaan en, bam, we zitten weer in het donker.
Oroma laat me zien dat een stroomnet niet iets is waarvoor je een knopje omzet, en wegloopt. Er zijn constant mensen bezig, op talloze plekken in de keten, die samen moeten zorgen dat de stroom kan stromen.
Ik besluit die mensen op te zoeken – in alle delen van de keten. Ik ga langs bij de CEO van mijn energieleverancier, bij de baas van het transmissienet, bij de ambtenaar die de prijs van stroom bepaalt, bij de speciale elektriciteitsadviseur van de president. Ik bezoek conferenties over de toekomst van energie in Nigeria, kijk mee met het installeren van nieuwe elektriciteitsmeters, maak mijn handen vuil in een poging een generator aan de praat te krijgen.
Een ondernemer die ik tegenkom op een congres vat het probleem nog het beste samen: NEPA, zegt hij, is als de oorlog in Syrië. Een klassiek gevalletje wicked problem. Het probleem is door de jaren heen zo complex geworden dat je niet meer een-twee-drie kunt aanwijzen wat de kern nu precies is, of wat er éérst moet gebeuren om het op te lossen. En zo kan iedereen in dit oorlogsgebied naar elkaar blijven wijzen, zonder dat er vooruitgang wordt geboekt.
Toch wordt de technische kant van de zaak me wel duidelijker naarmate ik meer mensen spreek. Het vredesakkoord in de NEPA-oorlog is ingewikkeld, maar niet onmogelijk: je kunt het terugbrengen tot een lijstje oplossingen die in elk geval een bijdrage zouden leveren aan een beter net. Ik noteer: een hogere energieprijs, het plaatsen van slimme meters, het benutten van gas dat vrijkomt bij olieboringen, het onderhoud van transmissiestations.
Alleen: hoe meer bullets ik noteer, hoe meer ik snap van de techniek, hoe minder interessant ik die eigenlijk begin te vinden. Want al die technische problemen met dure namen als aggregate technical and commercial loss, of load rejection, of recapitalisation, leidden me telkens terug naar één vraag: wat zegt dit nu over een samenleving?
Ik kan het Nigeriaanse stroomslagveld zien als een verklaring voor het feit dat miljoenen en miljoenen Nigerianen nog in abjecte armoede leven. Maar ik kan het ook zien als een symbool voor een samenleving waarin de verschillen tussen arm en rijk zo gapend zijn. En zodra ik door die symbolische bril naar mijn meterkast ga kijken, leer ik nog veel meer.
De vloek en de zegen, of stroom als symbool voor een samenleving
Mijn gesprek met Oje Anetor en Jeremiah Shallangwa voelt als een vreemde omdraaiing van werelden: zij, twee Nigerianen, zitten in Amsterdam – ik, een Amsterdammer, bel hen vanuit Nigeria. Zij in dikke truien, ik in een hemdje. Zij met uitzicht op het Oosterpark, ik op de Lagos Lagoon.
Oje en Jeremiah zitten in Nederland in een stimuleringsprogramma voor start-ups. Hun idee: een soort Uber voor elektriciteit maken. Wie zonnepanelen heeft, kan zich aanmelden als ‘chauffeur’, wie energie zoekt kan stroom afnemen als ‘passagier’.
Niet alleen onze locaties zijn de wereld op z’n kop: ook hoe Oje en Jeremiah geobsedeerd raakten door elektriciteit is een negatief van mijn eigen ervaring. Waar ik me in Nigeria voor het eerst realiseerde dat elektriciteit niet vanzelfsprekend was, realiseerden zij zich pas toen ze buiten Nigeria gingen reizen dat elektriciteit dat wél kon zijn. En: ze begonnen zich een beetje te schamen. Hoezo liep hun land, waar zij zo trots op waren, zo vreselijk achter ten opzichte van andere landen?
‘Geen Nigeriaan gaat zitten wachten tot de overheid iets voor hem oplost’
In het telefoongesprek vertelt Oje me over ‘de zegen en de vloek’ van de Nigerianen. De zegen, zegt Oje: ‘Geen Nigeriaan gaat zitten wachten tot de overheid iets voor hem oplost.’ De vloek: ‘We houden onze overheid niet verantwoordelijk.’
Het is een rake analyse van de Nigeriaanse samenleving. In Nigeria zijn decennia aan mooie overheidsbeloftes nooit waargemaakt. Van de overheid verwacht de gemiddelde Nigeriaan niets, of eigenlijk minder dan niets: je denkt eerder dat de overheid je onderaan de streep geld kost, omdat je winkeltje te pas en te onpas wordt lastiggevallen door politie die ‘belasting’ komt heffen voor een uithangbord of ‘veiligheidspremie’ komt innen. En dus laten Nigerianen hun leven functioneren ondanks, in plaats van dankzij de overheid.
Ook als het om elektriciteit gaat: niemand gaat zitten wachten op het net, dat, net als de staat, zo slecht functioneert dat je er nooit van op aan kunt. En dus begin je gewoon een bedrijfje om de gaten in publieke voorzieningen te dichten. Ik ontmoet tig jonge ondernemers als Oje en Jeremiah, die oplossingen bieden met hun start-ups.
En: achtertuinen staan in Nigeria vól met generatoren – aggregaten waar je diesel of benzine ingooit, en stroom uit krijgt. Ze spuwen giftige uitlaatgassen, maken een teringherrie, slurpen de winsten van bedrijfjes op, maar in elk geval zijn Nigerianen er zelfvoorzienend mee. Noem het ondernemingszin, noem het realpolitik. Noem het een zegen.
Maar, dus ook een vloek. Want wanneer het ieder voor zich is in een samenleving, profiteert niemand van schaalvergroting én is er geen druk op de mensen die aan de knoppen zitten om iets te veranderen. Oje: ‘Iedereen probeert gewoon zelf te overleven. En juist dat staat onze groei als natie in de weg.’
Vertrouwen, of de lijm van de maatschappij
De groei van een natie, wat is daar in de kern voor nodig? Door te kijken naar de knipperlichtrelatie van Nigerianen met hun stroom, denk ik nu: vertrouwen in die natie. Vertrouwen dat de overheid het beste met je voorheeft, dat je zoiets hebt als recht en onrecht en dat je iets mag eisen van mensen aan de top. Vertrouwen is de lijm die een maatschappij bijeenhoudt – en als je ziet hoe weinig van dat vertrouwen er is in het Nigeriaanse stroomnet, snap je ineens hoe het kan dat het niet verbetert. En: hoe gruwelijke ongelijkheid kan ontstaan.
Wie dat kan, zorgt er met generatoren voor dat uitval niet meer opvalt
Want als ik om me heen kijk op straat in Lagos, zie ik wat een samenleving waarin iedereen zijn eigen boontjes dopt óók betekent: een samenleving waarin het gat tussen arm en rijk oneindig groot kan worden. Wie het geld heeft, koopt een gigantische generator, een paar accu’s, en huurt iemand in die dag en nacht klaarzit om over te schakelen op de noodvoorziening als NEPA eruit vliegt. Onze buren laten de generator zelfs aanzetten als ze niet thuis zijn – dan blijft het eten in de koelkast tenminste goed. Zo zorgt wie dat kan dat uitval niet meer opvalt.
En wie niets merkt van de grillen van NEPA, gaat ook niet om verandering schreeuwen. Sterker nog: die vindt misschien wel een manier om geld te verdienen aan de status quo. Want al die generatoren die nodig zijn voor back-upstroom, zijn natuurlijk een gigantische business. Nigeria is de grootste importeur van generatoren ter wereld, en Nigerianen geven jaarlijks 14 miljard dollar uit om ze draaiende te houden.
Vraag je op straat rond waarom NEPA niet werkt, dan geven veel mensen ‘de generatormaffia’ de schuld: de lobby van machtige mensen die grof geld verdienen aan het falende net.
Zo zie ik in het stroomnet een samenleving gespiegeld die ongelijkheid aanwakkert, in plaats van bestrijdt. Ik zie elke dag mensen in het donker onder bruggen slapen, kinderen die bedelen op straat, gehandicapten die zich bij gebrek aan rolstoel op een skateboard of stuk karton voortbewegen. En ik zie compounds waar grote kroonluchters boven privézwembaden bungelen, galeries waar Dom Pérignon geschonken wordt, penthouses die uitkijken op golfbanen. Ik kom eens in een huis waar een sauna is – ja, echt, een sauna in de tropen.
Een toekomst zónder elektriciteitsnet, of het lichtpuntje van dit verhaal
Maar dan ontmoet ik dr. Sanusi Ohiare – lang, in traditionele kleding – die aan het hoofd staat van het Rural Electrification Fund, een overheidsorgaan dat zich bezighoudt met, de naam zegt het al, stroomvoorziening op het platteland. Een vrij heftige taak, aangezien 83 miljoen Nigerianen, vooral in dorpen, überhaupt nog geen toegang hebben tot enige vorm van elektriciteit.
Ohiare is alles wat ik me niet voorstelde bij een Nigeriaanse ambtenaar: jong, bevlogen, goedlachs, open. En hij doet me fundamenteel twijfelen aan de insteek waar ik oorspronkelijk mee op pad ging. Want is die vraag – waarom functioneert het stroomnet niet? – niet volledig gestoeld op een westers, of Nederlands model van vooruitgang? En is dat geen gebrek aan verbeelding?
Het idee dat afgelegen dorpen moeten worden aangesloten op het stroomnet, betoogt Ohiare, is hopeloos gedateerd. ‘We weten al dat het net geen betrouwbare stroom levert – waarom zouden we het dan nog uitbreiden?’ vraagt hij zich hardop af. Steek je miljoenen in draden spannen naar het platteland, zitten mensen vervolgens nóg zonder stroom.
Nee, dat is geldverspilling, meent Ohiare. En dus probeert zijn agentschap het Nigeriaanse parlement ervan te overtuigen het geld anders te besteden: aan off-grid oplossingen, zoals dat in het Engels zo mooi heet. Elektriciteit zónder net dus.
In de praktijk betekent dat vooral: zonne-energie. Met een paar zonnepanelen, wat batterijen, en een paar kabels, kun je een dorp, winkelcentrum, school of ziekenhuis van stroom voorzien, zonder tussenkomst van dat falende net.
Solar mini-grids zijn een groeimarkt in Nigeria. Ja, er zijn nog tig problemen mee, waarvan de kosten van zonnepanelen en de financiering in een instabiele munteenheid misschien de grootste zijn. Maar toch is het niet moeilijk voor te stellen hoe dit in een paar jaar tijd – de kosten van zonnepanelen daalden al 82 procent in de afgelopen tien jaar – van een hoopvolle ontwikkeling naar een regelrechte groene revolutie kan omslaan.
En juist dat doet me twijfelen aan mijn eigen aannames. Door Ohiare begrijp ik dat ik mijn zoektocht begon met – niet leuk om toe te geven – een vleugje misplaatst superioriteitsgevoel. Wat hébben we het in Nederland toch goed voor elkaar met die stroom, is een gedachte die ik vaak heb gehad. En ja, natuurlijk is onze stroomvoorziening goed op orde en gebruiken we de elektriciteit om een economisch apparaat te doen draaien dat ons veel meer welvaart geeft dan de gemiddelde Nigeriaan is toebedeeld. Maar met die stroom en met die economische weldaad zijn we tegelijk bezig onze leefwereld kapot te maken. Het model dat wij hebben gebruikt om rijk te worden is op lange termijn niet duurzaam. Voor niemand op aarde.
Juist omdat het stroomnet in Nigeria zo onbetrouwbaar is, is die stuwende kracht om direct groen te gaan er wél
Hoewel we natuurlijk weten dat we groener moeten gaan, en massaal, snel en zonder omkijken moeten overschakelen op duurzame energie als we onze leefwereld willen behouden, lukt dat lang niet snel genoeg. En waarom niet? Is dat niet óók omdat we er al zo warmpjes bij zitten? Als alles al functioneert, wat is dan de drijvende kracht achter verandering?
Juist omdat het stroomnet in Nigeria zo onbetrouwbaar is, is die stuwende kracht er in dit land misschien wél. Niet om het net te verbeteren, maar om direct groen te gaan. Een stroomversnelling naar een wereld die gelijker én duurzamer is.
Dat is niet alleen maar theorie: in de telecomsector hebben we de afgelopen decennia precies hetzelfde zien gebeuren. In de jaren tachtig liep het Afrikaanse continent hopeloos achter op het gebied van telefonie. Maar in plaats van miljoenen te stoppen in het spannen van telefoonlijnen, gingen Afrikanen direct mobiel. In een paar jaar tijd had zo’n 75 procent van de bevolking in Afrika een mobieltje. In Nigeria is 99,98 procent van alle aansluitingen nu mobiel – in Nederland nog maar 75 procent.
Natuurlijk, ergens roept ook dit idee spanning op – over wat er nodig is voor welvaartsgroei. Ik ken geen landen die zónder fossiele stroom hun industrie en landbouw dusdanig hebben geschaald dat ze hun bevolking massaal uit de armoede trokken. Moeten miljoenen Nigerianen, die nota bene in een oliestaat leven, dan onder een bestaansminimum blijven steken totdat zonne-energie goedkoper en technologisch beter wordt?
Of is ook dat weer een Hollandse, fantasieloze blik? Een blik die uitgaat van één lineair idee van ontwikkeling: zoals ons eigen pad geweest is, zo zal het ook in Nigeria moeten gaan.
Als mijn duik in het elektriciteitsnet me iets heeft geleerd, dan is het wel dat mijn eigen blik op vooruitgang fundamenteel beperkt is. En dat oplossingen zich soms aandienen waar je ze niet verwacht. Dat onze energietransitie in Nederland niet dezelfde is als die van miljoenen Nigerianen – en in sommige opzichten misschien wel moeilijker gaat zijn. Want de roestende Nigeriaanse hoogspanningsmasten kunnen weleens de springplank zijn voor een groene revolutie op megaschaal. En dat lijkt mij een lichtpuntje.
Wil je op de hoogte blijven van mijn correspondentschap? Dat kan! Elke twee weken stuur ik je een mailtje met alles wat ik maak, zie, lees of hoor over de thema’s die mij bezighouden.Lees ook:
Wat is oersaai en gaat de wereld redden? (Hint: wij hebben er een hekel aan) Wat hebben arme mensen het meest nodig? Voedsel? Gezondheidszorg? Onderwijs? Nee. Het antwoord is tegelijkertijd doodsimpel en verrassend. Wat arme mensen het meest nodig hebben, leeft onder tl-licht en systeemplafonds.Dit verhaal heb je gratis gelezen, maar het maken van dit verhaal kost tijd en geld. Steun ons en maak meer verhalen mogelijk voorbij de waan van de dag.
Al vanaf het begin worden we gefinancierd door onze leden en zijn we volledig advertentievrij en onafhankelijk. We maken diepgravende, verbindende en optimistische verhalen die inzicht geven in hoe de wereld werkt. Zodat je niet alleen begrijpt wat er gebeurt, maar ook waarom het gebeurt.
Juist nu in tijden van toenemende onzekerheid en wantrouwen is er grote behoefte aan verhalen die voorbij de waan van de dag gaan. Verhalen die verdieping en verbinding brengen. Verhalen niet gericht op het sensationele, maar op het fundamentele. Dankzij onze leden kunnen wij verhalen blijven maken voor zoveel mogelijk mensen. Word ook lid!