De Correspondent
Stemmen 4 - Waarom debatten, stemhulpen en peilingen de zwevende kiezer nauwelijks helpen
SoundCloud

Aflevering 4

De gereedschapskist van de kiezer

Welkom bij Stemmen. Een verkiezingspodcast zonder peilingen, van De Correspondent en het politicologische blog Stuk Rood Vlees. In deze podcast geen analyses van het premiersdebat of speculaties over exitpolls, maar een blik op het politieke systeem en de machtsverhoudingen daarachter.

In de vierde aflevering hebben we het over de belangrijkste hulpmiddelen bij het bepalen van je stem. Lijsttrekkersdebatten, stemhulpen en peilingen. Nuttige hulpmiddelen? Dat valt te bezien.

Vorige aflevering gemist? Hier vind je alle afleveringen 

Beluister in de app

Wanneer besluiten mensen op wie ze stemmen?

Kiezers besluiten steeds later op welke partij zij stemmen. In het eerste Nationale Kiezersonderzoek in 1971 zei ongeveer een op de tien kiezers dat zij hun stem in de laatste dagen hadden bepaald voor de verkiezingen. Bij de Tweede Kamerverkiezingen van 2017 steeg dat aandeel tot ongeveer vier op de tien. 15 procent hakte naar eigen zeggen pas op verkiezingsdag de knoop door.

Toch moeten we de veranderlijkheid van kiezers niet overdrijven. De meeste kiezers maken een voorselectie van ideologisch op elkaar lijkende partijen waartussen zij twijfelen. Als peilingen, verkiezingsdebatten, en stemhulpen al aanzetten tot strategisch stemgedrag, zullen kiezers niet snel overstappen tussen ideologische tegenpolen. De kiezer is geen stuifzand.

Hoe gebruiken kiezers stemhulpen?

Stemhulpen zoals Stemwijzer en Kieskompas zijn populair. De afgelopen Tweede Kamerverkiezingen vulde de helft van de Nederlandse kiezers een stemhulp in. Communicatiewetenschapper Jasper van de Pol onderzocht de gebruikers van het Kieskompas.

Hij onderscheidt drie typen gebruikers. Checkers zoeken bevestiging van hun keus. Seekers hebben minder interesse in de politiek; zij zoeken een gericht advies en laten zich in hun uiteindelijke keus beïnvloeden door de uitkomst van de stemhulp. Doubters zijn eveneens weinig geïnteresseerd, maar weten überhaupt niet of hun stem wel uitmaakt.

Deze drie groepen liggen niet vast. Het ligt voor de hand dat er meer checkers zijn wanneer verkiezingen zich richten op thema’s waar mensen al uitgebreid over hebben nagedacht. Als de centrale thema’s onduidelijk zijn, of verder van mensen afliggen, zullen er meer seekers en doubters zijn.

Hoe goed kloppen slotpeilingen?

Tot een paar maanden voor de verkiezingen zeggen peilingen niet zo veel. Ervan uitgaan dat er níks aan de zetelverdeling verandert, is dan soms zelfs betrouwbaarder dan de peilingen! Naarmate de verkiezingen dichterbij komen, verandert dat gelukkig.

In de verkiezingsweek zijn twee peilingen relevant: slotpeilingen en exitpolls. Slotpeilingen zijn de gebruikelijke online ondervragingen. De exitpolls van Ipsos worden gehouden bij een aantal zorgvuldig uitgekozen stemlokalen.

De slotpeilingen wijken gemiddeld zo’n 8 tot 10 zetels af van de uitslag. Deels komt de afwijking doordat kiezers toch anders stemmen, deels door inherente tekortkomingen in de peilingen. In de afgelopen drie verkiezingen had Ipsos de ‘beste’ slotpeiling. De traditionele peilers doen het sowieso beter dan voorspellingen op basis van ad-hoc-peilingen, activiteit op sociale media, of andere bronnen.

De exitpoll biedt een tamelijk precieze beschrijving van de uitslag. De afgelopen jaren week de exitpoll maar twee tot drie zetels af van de uitslag. Dat zal in 2021 moeilijker zijn, door onder meer het stemmen per post.

Wie debatteert met wie?

Met zeven middelgrote partijen zitten de organisatoren van de Nederlandse verkiezingsdebatten met de vraag: wie tegen wie?

De eerste optie is een debat tussen alle deelnemers. Daar koos RTL voor in het Carré-debat van 28 februari. De tweede optie is minidebatjes tussen wisselende deelselecties van partijen. Daar koos de NOS voor in het slotdebat van 2017.

Politici zoeken graag een tegenstander uit die inhoudelijk ver van hen af staat. Daartegen kunnen zij zich afzetten, en zo kunnen ze zich opstellen als de held van het eigen kamp.

Maar de meeste kiezers twijfelen tussen partijen die op elkaar lijken. Die verschillen – tussen GroenLinks en de SP, tussen D66 en de PvdA, tussen het CDA en de VVD – worden minder snel opgezocht.

De pogingen van het CDA om tijdens de eerste verkiezingsdebatten van dit jaar de VVD aan te vallen zijn daarom interessant. Debatten tussen electorale rivalen in plaats van ideologische tegenpolen leiden tot minder spektakel op tv. Maar ze kunnen de inhoudelijk gemotiveerde kiezer wel informeren.

Samenvatting aflevering 4

In de laatste weken voor de verkiezingen zijn de campagnes in volle gang: je ziet gelikte filmpjes op sociale media, leest advertenties in de krant en kunt debatten volgen op radio en televisie. Dat allemaal om jou, de kiezer, te overtuigen om je stem uit te brengen op die ene partij.

Twijfel je op wie je gaat stemmen? Dat geldt voor de meerderheid van de kiezers. En lang niet iedereen heeft zin en tijd om alle verkiezingsprogramma’s door te gaan spitten. Daarom zijn er allerlei andere – laagdrempeligere – manieren om je te informeren. In deze aflevering van Stemmen duiken we in drie daarvan: stemhulpen, debatten en peilingen.

Wat heb je aan die instrumenten? Helpen ze echt bij je beslissing of leiden ze alleen maar af?

Stemhulpen

De eerste stemhulpen verschenen al eind jaren tachtig op papier, maar pas in het nieuwe millennium explodeerde het gebruik ervan door de opkomst van het internet. Intussen zijn er dat je bijna een kieshulp nodig hebt om te beslissen welke je wilt gebruiken.

Je hebt er die de verkiezingsprogramma’s in een aantal stellingen samenvatten (zoals het Kieskompas en de Stemwijzer), andere kijken naar specifieke thema’s (de Technologie Kieswijzer, het Woonkieskompas) en een derde groep gaat niet over programma’s maar over het daadwerkelijke stemgedrag van partijen (StemmenTracker, De Stemchecker).

Het oordeel van zo’n stemhulp is overigens niet in marmer gebeiteld. Want welke stellingen worden geselecteerd en welke rekenmethode heeft invloed op het resultaat. En al kan een hulp goed onderscheid maken tussen, zeg, rechtse en linkse partijen, het wordt lastiger als partijen dicht bij elkaar liggen. Terwijl dat waarschijnlijk juist de partijen zijn waartussen je twijfelt.

Zie de uitkomst van een stemhulp dus niet als een stemadvies, maar gebruik ze om je verder te informeren. 

Debatten

Journalist Ferry Hoogendijk raakte in de jaren zestig geïnspireerd door het televisiedebat in de Verenigde Staten tussen Kennedy en Nixon, en besloot die praktijk naar zijn land te halen. In 1963 was het zover: het eerste Nederlandse verkiezingsdebat. Daarmee was Nederland een van de eerste Europese landen die zoiets organiseerde.

Nederland kent relatief zoals het RTL Verkiezingsdebat, het NOS Slotdebat en allerlei themadebatten. Zie je in campagne-uitingen als filmpjes en interviews telkens maar één politicus, de debatten geven je de kans om ze naast elkaar te zien en ze te kunnen vergelijken.

Wat is het effect? In directe zin is er niet zo veel invloed op de stemkeuze, maar je ziet wel dat mensen beter geïnformeerd zijn nadat ze een debat hebben gezien. Er zijn ook indirecte effecten, bijvoorbeeld in hoe de media over het debat berichten. Ook daarvan lijken de effecten klein te zijn. Maar het is niet uit te sluiten dat de debatten een vliegwieleffect teweeg kunnen brengen in de beeldvorming rond een politicus.

Een debat helpt je dus om je te informeren. Maar dan is het wel zo handig als er politici tegenover elkaar staan waartussen kiezers ook daadwerkelijk twijfelen. Het heeft niet zo veel zin om Sigrid Kaag (D66) tegenover Geert Wilders (PVV) te zetten, hoeveel vuurwerk dat ook mag opleveren, maar wel tegenover Lilianne Ploumen (PvdA).

Peilingen

Zetelpeilingen hebben op een aantal manieren effect op de verkiezingen: ze helpen kiezers die een strategische stem willen uitbrengen, beïnvloeden media-aandacht en sturen het gedrag van politici zelf.

Zetelpeilingen worden in Nederland uitgevoerd door een aantal peilbureaus: I&O Research, Ipsos/EenVandaag, Kantar en Peil.nl van Maurice de Hond. Die peilingen lopen nog weleens uiteen. Dat komt al door de methode achter peilingen: de steekproef. Omdat niet alle Nederlanders worden ondervraagd, kan er toevallig een PVV’er extra in de groep zitten of juist een PvdA’er meer. Daarom hebben peilingen ook altijd een onzekerheidsmarge: het daadwerkelijke getal zou wat lager of hoger kunnen uitvallen.

Daarnaast gebruiken peilers verschillende methodes om de ondervraagden te selecteren en om de antwoorden vervolgens te wegen, bijvoorbeeld omdat mannen ondervertegenwoordigd zijn. Niet zo vreemd, dus, dat verschillende peilers op verschillende uitkomsten komen. De veegt een aantal van die zetelpeilingen bij elkaar, zodat je ziet welke algemene trends te onderscheiden zijn.

De Nederlandse zetelpeilingen doen het in de afgelopen jaren prima: de slotpeilingen liggen vrij dicht bij de verkiezingsuitslag.

Naast zetelpeilingen is er ook een hoop inhoudelijk survey-onderzoek in Nederland. Waarom kiest u op een bepaalde partij? Welke thema’s vindt u belangrijk? Die onderzoeken zijn misschien wel interessanter dan welke zeteltjes er zijn verschoven. Want die gaan over de inhoud, niet over de paardenrace.

Zo geldt voor stemhulpen, debatten en peilingen: geniet ervan, maar met mate.