Aflevering 6

Wie heeft de macht tijdens de formatie?

Welkom bij Stemmen. Een verkiezingspodcast zonder peilingen, van De Correspondent en het politicologische blog Stuk Rood Vlees. In deze podcast geen analyses van het premiersdebat of speculaties over exitpolls, maar een blik op het politieke systeem en de machtsverhoudingen daarachter.

In deze aflevering gaan we dieper in op het formatieproces. Wie heeft het initiatief en de macht in de formatie en waarom is dat zo?

Vorige aflevering gemist? Hier vind je alle afleveringen 

Beluister in de app

Zo veranderde het formatieproces

De wijze waarop in de Nederlandse politiek een coalitie wordt gevormd ligt niet vast. Het regeerakkoord waarmee – althans op papier – de meerderheid van de Tweede Kamer een programma meegeeft aan de nieuwe regering is nog geen zestig jaar oud. Voor die tijd schreef de regering haar eigen plan.

Ook het idee dat de grootste partij in de regering komt en de premier levert is pas 35 jaar oud. Voor die tijd kwam het vaker voor dat de grootste partij niet mocht meeregeren, of dat de grootste regeringspartij niet de premier leverde.

En ondanks het streven naar meerderheidsregeringen, had geen kabinet-Rutte een vaste meerderheid in de Eerste Kamer. De les die we hieruit kunnen leren: sommige vanzelfsprekendheden zijn helemaal niet zo vanzelfsprekend.

De duur van de formatie voorspelt niet hoe het het kabinet vergaat

Is het nu werkelijk zo riskant om in korte tijd de coalitieonderhandelingen af te ronden? Dat valt wel mee. Als we alle naoorlogse formaties erbij pakken, en dan de tussentijdse formaties en rompkabinetten wegdenken, is er eigenlijk geen duidelijk verband.

Als een kabinet maar een korte tijd zat, waren daar nooit extreem lange onderhandelingen aan voorafgegaan. Het kortzittende kabinet-Balkenende I (CDA-LPF-VVD) was na twee maanden en een week geformeerd, en viel binnen drie maanden. Ook Van Agt II (formatieduur: drieënhalve maand) dreigde al na vijf weken te breken, en viel binnen negen maanden.

Het snel geformeerde kabinet-Rutte II zat de hele rit uit. Dat gold dan weer niet voor Rutte III, dat voortkwam uit de langste formatie ooit. Belangrijker dan de duur van een formatie lijkt het vertrouwen tussen de coalitiepartners te zijn.



Het nieuwe normaal: een kleinere meerderheid voor de coalitie in de Eerste Kamer

Een nieuwe regering kijkt altijd met een schuin oog naar de Eerste Kamer. Vroeger had een regering meestal een meerderheid in de Tweede Kamer, en een nog ruimere meerderheid in de Eerste Kamer.

Dat is tegenwoordig wel anders. Vaak staat een regering er in de Eerste Kamer slechter voor dan in de Tweede Kamer. 

Natuurlijk heeft die andere politieke samenstelling gevolgen voor het stemgedrag van de Eerste Kamer. Dan klagen coalitiepartijen weleens dat de Eerste Kamer te politiek dreigt te worden.

Dat is een misverstand. De Eerste Kamer is altijd al politiek geweest. Maar dat wordt pas duidelijk wanneer de politieke samenstelling van de twee huizen van ons parlement verschilt.


Samenvatting aflevering 6

Na een debat van veertien uur overleefde demissionair premier Mark Rutte begin april nipt een motie van wantrouwen. Hij kon aanblijven als (reeds afgetreden) minister-president en als partijleider van de VVD.

Dat een groot deel van de Tweede Kamer het vertrouwen in Rutte opzegde, is mogelijk dankzij de ‘vertrouwensregel’. Deze staat niet in de Grondwet, maar is een voorbeeld van informeel staatsrecht. De ongeschreven regel is dat een bestuurder opstapt als de meerderheid van het parlement twijfelt aan zijn of haar integriteit.

Sinds de tweede helft van negentiende eeuw is de rol van de Tweede Kamer in de kabinetsformatie veel belangrijker geworden. Zo bekijkt de Kamer sinds 1939 of een nieuw kabinet

Tot 2012 was het echter de koning(in) die de die sprak met de fractievoorzitters van alle partijen, kreeg advies van de voorzitters van de Eerste en Tweede Kamer, en stelde een of meer informateurs aan om een coalitie te smeden.

De grootste partij als kartrekker voor een nieuw kabinet

Sindsdien is het gebruikelijk dat de partij die de meeste zetels heeft gewonnen bij de verkiezingen het voortouw neemt. De invloed van kiezers is op dit punt nog zeer beperkt – hoogstens kan de kabinetsformatie een bepaalde richting inslaan omdat veel mensen hebben gestemd op een partij die ideologisch sterk overeenkomt met de ‘winnende’ partij. Denk aan het CDA, dat in maart maar inhoudelijk lijkt op de VVD, die de meeste zetels behaalde.

Uit onderzoek blijkt bovendien dat de partijprogramma’s van partijen die een geschiedenis van positief bondgenootschap delen, Ook vertrouwen beide partijen elkaar dan zo goed dat ze elkaar bij de kabinetsformatie de ruimte geven om op één ministerie zowel een minister als staatssecretaris

Doorslaggevend bij de regeringsvorming is niet zozeer het aantal zetels van een partij waarmee de ‘winnaar’ wil samenwerken, maar veel meer of beide partijen vergelijkbaar denken over onderwerpen die zij belangrijk vinden, en of (en zo ja, hoe) die partij al eerder met de grootste partij heeft samengewerkt. Nieuwe partijen en partijen met extremere standpunten hebben daarom vaak moeite om in een kabinet te geraken.

Het CDA werkte in kabinet-Rutte I (2010-2012) bijvoorbeeld samen met de PVV als gedoogpartner, maar nu zie je aarzeling bij de christendemocraten over een Ook over een partnerschap met Forum voor Democratie bestaat er terughoudendheid, na de

Uit sommige hoeken hoor je dat het ondemocratisch zou zijn om bepaalde partijen bij voorbaat uit te sluiten van kabinetsdeelname. Volgens Mariken van der Velden, universitair docent politieke communicatie aan de Vrije Universiteit, is het andersom: het is transparanter – en dus democratischer – als een partij van tevoren aangeeft met welke partijen zij wel of niet wil samenwerken.

Als kiezer weet je dan beter welke regering je mogelijk te wachten staat als de partij van jouw voorkeur deze (mede) vormt. In Duitsland en sommige Scandinavische landen

Een gekozen premier, werkt dat?

Nederland kent geen direct gekozen premier. Zouden we die invoeren, dan krijgen we een politiek systeem dat enigszins vergelijkbaar is met dat van Frankrijk.

Maar daar zitten nogal wat haken en ogen aan. In Israël was het tussen 1996 en 2001 mogelijk om de premier direct te kiezen. Het werd een omdat het zorgde voor onwerkbare relaties tussen de premier en de Knesset, het Israëlische parlement. Verder stemden kiezers radicaler dan normaal, waardoor het partijensysteem fragmenteerde en het moeilijker werd om een regering te vormen.

Een mogelijk compromis zou een gekozen formateur zijn. Dat stelde de Staatscommissie parlementair stelsel De kiezer bepaalt dan wie mag proberen een kabinet te vormen. En als diegene er niet in slaagt die opdracht te vervullen, kan de Tweede Kamer een nieuwe formateur aanwijzen.