‘U bent wel gearresteerd, maar niet zoals een dief gearresteerd wordt,’ zegt de hospita van Josef K. op de dag dat hij onder arrest is geplaatst. ‘Wanneer je als een dief gearresteerd wordt, dan is het erg, maar deze arrestatie… Het maakt op mij de indruk van iets geleerds, neemt u me niet kwalijk als ik iets doms zeg, het maakt op mij de indruk van iets geleerds, dat ik wel niet begrijp, maar dat je ook niet hoeft te begrijpen.’

De redenen achter het arrest van Josef K. zijn inderdaad onbegrijpelijk. de roman die de in Praag geboren schrijver een eeuw geleden schreef en die in 1925 postuum werd gepubliceerd, opent op de ochtend dat een groepje rechtbankafgevaardigden K. komt vertellen dat hij is aangeklaagd. Door wie of waarvoor komt K. niet te weten.

Na het doen van deze mededeling gaan de heren weer weg en mag K. gewoon naar zijn werk. Hoe de verdere procedure eruit zal zien, weet hij niet. Hoe hij zich moet verdedigen, of tegen wie, ook niet.

Gedurende de rest van de roman probeert K., een dertigjarige procuratiehouder bij een grote bank, de machinaties van de rechtbank te doorgronden en zijn onschuld te bewijzen. Het systeem lijkt echter enkel ondoorzichtiger te worden, zijn situatie allengs uitzichtlozer, en K. zelf stukje bij beetje paranoïder.

Spoiler alert: Aan het eind van de roman wordt K. geëxecuteerd, een lot waar hij zich, murw na een vruchteloze strijd, volledig bij neerlegt. Hij is gestorven door de uitwassen van een systeem dat niet zozeer kwaadwillend als wel onnadenkend is, dat informatie verzamelt die het niet vergeten kan en dat aan transparantie een broertje dood heeft.

Je hebt niet heel veel fantasie nodig om in dat systeem de machinaties te herkennen van surveillance aan het begin van de eenentwintigste eeuw.

Surveillance als gedachteloze bureacratie

De surveillance die in Het Proces wordt neergezet heeft weinig van doen met een alwetende politiestaat die al haar burgers wil controleren, zoals het geval is bij de veelgebruikte surveillancemetafoor van ‘Big Brother.’ De staat – of, in dit geval, de rechtbank – lijkt juist tamelijk ongeïnteresseerd in K. Ja, hij staat onder arrest, maar hij mag gewoon thuisblijven en als hij eens niet op komt dagen bij een zitting, nou ja, ook geen man overboord. Het proces kan misschien nog wel jaren duren, misschien ook niet; het lijkt allemaal niet veel uit te maken. De procedure lijkt vooral voort te komen uit plichtmatigheid: ideologie, passie of een hoger doel steekt er niet achter.

In de eenentwintigste eeuw is dataverzameling zowel middel als doel geworden

Surveillance manifesteert zich bij Kafka als een gedachteloze bureaucratie die draait om het verzamelen en opslaan van informatie. Hetzelfde geldt, zou je kunnen zeggen, voor surveillance aan het begin van de eenentwintigste eeuw, waarin dataverzameling zowel middel als doel is geworden.

Vaak gebeurt dit verzamelen met de beste bedoelingen. Denk aan de Belastingdienst die digitalisering inzet ten behoeve van efficiëntie en gebruiksgemak voor de burger. Of de geheime diensten die gegevens verzamelen met als doel het vroegtijdig opsporen van potentiële terroristen. Maar vaak ontbreekt het overzicht van wie er precies welke data verzamelt, wat daarmee gebeurt en waar dus de verantwoordelijkheid voor die data ligt, zoals de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid een paar jaar geleden concludeerde in een over digitalisering en de overheid.

Een overheid die informatie verzamelt over burgers zonder dat zij daar iets van weten, laat staan dat ze er controle over hebben; de rechtbank waarmee Josef K. het aan de stok krijgt, functioneert precies zo. Zoals K.’s advocaat zegt, is de procedure niet openbaar: ‘De wet schrijft geen openbaarheid voor. Dientengevolge zijn ook de stukken van de rechtbank, in het bijzonder de aanklacht, voor de verdachte en zijn verdediger ontoegankelijk.’

Bovendien bewaart het systeem álles: de rechtbank blijkt er een dossier over K. op na te houden dat, zelfs bij een soort van vrijspraak, langs de verschillende rechtbankmedewerkers zal blijven circuleren en dat zomaar, op een kwade dag, heropend zou kunnen worden. ‘Er raakt geen dossier zoek, er wordt bij de rechtbank niets vergeten,’ hoort K. van een schilder die rechters portretteert en dus kennis van zaken heeft – althans, dat beweert hij.

Van een centraal overzicht is echter geen sprake: bijna iedereen die K. op zijn zoektocht naar opheldering en vrijspraak tegenkomt lijkt iets van zijn zaak af te weten – maar niemand weet hetzelfde en niemand weet alles.

Omdat we het niet weten

privacy-expert en jurist Daniel Solove is Het Proces een goede metafoor voor hedendaagse surveillance. Want niet zozeer het feit dat er door overheden en bedrijven data wordt verzameld is problematisch; de grootschalige privacyschending in deze tijd zit ‘em erin dat burgers niet precies weten wat er door wie verzameld wordt en ook geen controle hebben over wat er vervolgens met die data gebeurt.

Het gevolg, voor het individu, is machteloosheid, angst en zelfs paranoia – zoals Het Proces laat zien. Aan het begin van de roman is K. er nog van overtuigd dat er een vergissing in het spel is en dat deze snel zal worden opgehelderd. Maar gaandeweg wordt hij steeds wanhopiger. Omdat iedereen om hem heen iets van zijn proces lijkt af te weten,

Waar de mensen slechts gebukt konden staan en met hoofd en rug de zoldering raakten

In Het Proces wordt het onbehagen dat deze haast achteloze surveillance met zich meebrengt misschien wel het best verbeeld door architectuur. De burelen van de rechtbank bevinden zich in een achterstandswijk. Advocaten die zich daar inzetten voor de lotgenoten van K. werken in een donker vertrek dat alleen licht krijgt ‘door een luikje, zo hoog gelegen dat je, als je naar buiten wilt kijken, waar overigens de rook van een vlak daarvoor staande schoorsteen in je neus prikt en je gezicht zwart maakt, eerst een collega moet zoeken die je op zijn rug neemt.’ De rechtszaal waar K. de zondag na zijn arrest wordt gehoord, is ‘een middelgroot vertrek met twee ramen, dat dicht bij het plafond omgeven was door een galerij […] waar de mensen slechts gebukt konden staan en met hoofd en rug de zoldering raakten.’

Gebrek aan humor kan je Kafka niet aanrekenen: sommige van die mensen ‘hadden kussens meegebracht, die ze tussen hoofd en zoldering hadden gelegd om hun huid niet te schaven.’ Het beeld van de rechtstaat als een baken van licht, transparantie en logica wordt hier volledig ondergraven.

De heer K. uit Hoofddorp

Natuurlijk, de wereld in Het Proces is fictie en als je er al een portret in wilt zien van de hedendaagse surveillancestaat, dan is dat naast een anachronisme zeker ook een karikatuur. Maar! Lees het uit 2009 van de Nationale Ombudsman over de lotgevallen van ‘de heer K. te Hoofddorp’ en de overeenkomsten met Het Proces zijn stuitend.

Iemand moest de heer K. uit Hoofddorp belasterd hebben, want al vijftien jaar stond er ‘in informatiesystemen van verschillende bestuursorganen ten onrechte strafrechtelijke informatie over hem vermeld.’

De heer K., Ron Kowsoleea, was slachtoffer van identiteitsfraude. Iemand anders, een drugsverslaafde oud-klasgenoot op het criminele pad, gaf zich voor hem uit. Gevolg: de heer K. had een strafblad waar je u tegen zei, werd beschuldigd van misdrijven die hij niet had gepleegd, stond als ‘ongewenst vreemdeling’ te boek en kreeg zelfs een inval van de FIOD, de opsporingsdienst van de Belastingdienst, te verduren.

De Nationale Ombudsman deed onderzoek naar de ‘onjuiste informatie’ die over Kowsoleea lag opgeslagen ‘in de diverse informatiesystemen’ van ‘verschillende overheidsinstanties’ en naar de grote moeite die het Kowsoleea kostte om die informatie gerectificeerd te krijgen. De toestanden waren, aldus het rapport, ronduit

Of denk aan het treurige verhaal van Alexander Dolmatov, die bijna anderhalf jaar geleden zelfmoord pleegde in Detentiecentrum Rotterdam, nadat hij in het informatiesysteem van de Immigratie- en Naturalisatiedienst ten onrechte als ‘verwijderbaar’ te boek was komen te staan. De Inspectie Veiligheid en Justitie concludeerde in haar over Dolmatov dat ‘de systemen, procedures en formulieren in de praktijk te vaak summiere, onduidelijke en soms zelfs onjuiste informatie bevatten en dat ze onderling onvoldoende accuraat en actueel op elkaar aansluiten.’ Informatie verzamelen en verwerken is één ding; er zorgvuldig mee omgaan een tweede.

Zoals in het hierboven al even aangehaalde WRR-rapport ook beschreven staat, wordt in tijden van digitalisering ‘gepoolde’ informatie over burgers door verschillende overheidsorganen gebruikt en bewerkt, maar is ‘de verantwoordelijkheid voor (de juistheid van) informatie [...] niet scherp belegd waardoor burgers er rekening mee moeten houden dat ‘hun’ informatie in publieke en private handen een eigen leven kan gaan leiden.’

Gedachteloze surveillance

Informatie die een eigen leven gaat leiden, met verstrekkende gevolgen voor het individu, zonder dat het individu er enige controle over heeft: dat is wat surveillance in Het Proces betekent. Surveillance hoeft, met andere woorden, geen daad te zijn van een kwaadwillende, alziende overheid. Het hoeft ook zeker geen systematisch, uitgekiend pad te volgen. Het kan de schijn van ‘iets geleerds’ hebben en toch totaal gedachteloos in z’n werk gaan. Het hoeft het op niemand persoonlijk voorzien te hebben. Maar de gevolgen, die kunnen desalniettemin desastreus zijn. Er zijn weinig romans die dat zo knap, zo benauwend en zo grappig hebben laten zien als Het Proces.

Aflevering 1: De Cirkel van Dave Eggers Nina Polak bespreekt De Cirkel van Dave Eggers. Anders dan in Orwell's 1984 laat deze roman zien dat surveillance niet per se iets hoeft te zijn wat van bovenaf wordt opgelegd, integendeel: in een wereld waarin alles met elkaar delen een must is, verwordt surveillance tot iets waaraan iedereen bijdraagt. Lees hier aflevering 1 in de serie Surveillance Metaforen

Aflevering 2: Het Proces van Franz Kafka In 'Het Proces' van Franz Kafka wordt duidelijk dat surveillance niet per sé uit kwade bedoelingen hoeft voort te komen, om toch grote schade aan te richten, schrijft Lynn Berger. Lees hier: De staat hoeft niet kwaadwillend te zijn om kwaad te doen, leert Het Proces van Franz Kafka

Aflevering 3: Little Brother van Cory Doctorow Maurits Martijn bespreekt de roman Little Brother, van Cory Doctorow, die laat zien dat de burger in een surveillancestaat nog niet machteloos hoeft te zijn. Lees hier: Iedereen heeft het over Big Brother, maar vlak Little Brother niet uit

Aflevering 4: WE van Yevgeny Zamyatin De roman 'We' van Yevgeny Zamyatin gaat over sousveillance – en over wat er gebeurt als niet alleen de staat, maar iedereen elkaar kan bekijken. Dimitri Tokmetzis bespreekt. Lees hier: De inspiratiebron van 1984 toont de zachte dwang van technologie