Dit gebeurde er allemaal tijdens onze 81ste thuiswerkweek.

Zo luidde het onderwerp van de meest recente redactiemail die we elke vrijdag rondsturen naar alle collega’s bij De Correspondent.

De een-en-tachtigste thuiswerkweek.

Toen wij in maart 2020 de redactiedeur achter ons dichttrokken en – net als half Nederland – ons werkplekje in woon- of slaapkamer innamen, had niemand kunnen bevroeden dat het meer dan anderhalf jaar zou duren voordat we elkaar weer zouden zien op kantoor.

Inmiddels gloort er hoop aan de horizon. Op 25 september werd het thuiswerkadvies ingetrokken en sindsdien druppelt de redactie – onwennig, mag knuffelen ook? – langzaam weer vol.

Stug doorgaan in coronatijd

Het markeert het voorzichtige einde van een bizarre negentien maanden. Voor iedereen, in Nederland en daarbuiten – en ook voor onze redactie.

Want journalistiek gedijt niet bij isolatie. De beste verhalen ontstaan zelden turend uit een zolderraam. Ochtenddrukte bij het koffiezetapparaat is een broodnodig superspreaderevent: daar worden ideeën overgedragen als waren ze de deltavariant.

Om nog maar te zwijgen over de buitenwereld waar die ideeën tot wasdom komen. In lockdown valt er een stuk minder te zaaien, laat staan te oogsten. Interview afgezegd, evenement afgeblazen, werkbezoek afgelast. Journalistiek droogterecord gevestigd.

Toch is de impact van de pandemie, hoe gek dat ook moge klinken, gemakkelijk te onderschatten. Veel ging immers ook gewoon door – zo goed en zo kwaad als het kon. Het buurtcafé werd bezorgcafé, de sportschool werd sportpark, de schoolklas werd Zoomklas.

En ja, ook de redactie ging stug verder – vaak op halve kracht (‘Sorry, ik moet nu wiskundeles aan m’n dochter geven!’) maar even vaak met dubbel doorzettingsvermogen (‘Mijn artikel over de toeslagenaffaire is, eh, 420 pagina’s lang’).

Zo waren er toch nog heel wat lichtpuntjes in de coronatunnel. Een indrukwekkend boek over en een welverdiende hoofdprijs voor

Redenen om trots te zijn in een jaar om snel te vergeten.

Elkaar niet zien eist zijn tol

Want het was een zwaar jaar. Relatief zwaar, zeg ik er voor de goede orde bij. Echt zwaar was het voor zorgmedewerkers, die dubbele nachtdiensten draaiden op volgestroomde ic’s. Echt zwaar was het voor de vaders en moeders die er plots een fulltimebaan bij kregen, bij gebrek aan schoolklas of kinderopvang. Echt zwaar was het voor de kunstenaars, creatievelingen en ondernemers die moesten vechten voor hun bestaan, achter gesloten theater-, horeca- en nachtclubdeuren.

71.000 trouwe Correspondentleden die je blijven steunen – dat is een stuk prettiger slapengaan, kan ik vertellen. En gemotiveerd wakker worden.

De Correspondent liep als bedrijf tegen de welbekende muren van een uit de kinderschoenen gegroeide start-up op

Maar elkaar zo lang niet in levenden lijve zien, eist zijn journalistieke en geestelijke tol. Nu is schrijven altijd al lijden geweest, maar zelfs voor de grootste solist is gedeelde smart nog halve smart. Vergaderen in pyjama is sowieso maar even leuk. En het sluiten van The Correspondent en het bijbehorende afscheid van tien fantastische collega’s was met afstand het dieptepunt van ons afgelopen jaar.

Dit alles vond bovendien plaats in een periode dat De Correspondent als bedrijf tegen de welbekende muren van een uit de kinderschoenen gegroeide start-up opliep. Te veel projecten, te weinig structuur. Te veel plannen, te weinig planning. Te drukke agenda’s, te weinig resultaat. Nu ja, resultaat: vermoeidheid, overwerktheid, onduidelijkheid.

Waarheen? Waartoe? Waarom?

Een nieuw begin voor De Correspondent

Gelukkig gloort er aan de horizon niet alleen een hernieuwd samenzijn.

De afgelopen maanden hebben we, al zoomend en wandelend, samen het fundament gelegd voor een nieuw begin van De Correspondent. Een logisch moment, na acht mooie, stormachtige jaren met ongekende pieken en onvermijdelijke dalen. Tijd om de start-up door een nieuwe, professionelere bril te bezien.

Dat nieuwe begin begon bij tien inspirerende redactievergaderingen over ons manifest, onder leiding van correspondent Goede gesprekken (hoe kan het ook anders) Lex Bohlmeijer. Wat betekenen onze tien principes precies? Zijn ze nog bij de tijd? En hoe kunnen we ze nog beter waarmaken?

Ondertussen werkte ik, samen met een grote groep collega’s, aan een nieuwe missie en visie voor De Correspondent. Simpeler geformuleerd: een missie is waartoe je als organisatie op aarde bent; een visie wat je over vijf jaar wilt zijn.

Twee uitgangspunten die richting kunnen geven. Welke journalistieke en organisatorische prioriteiten stellen we? Op welke projecten en onderzoeken gaan we vol inzetten? Hoe willen we ons platform doorontwikkelen? En ook: wat gaan we níét meer doen, zodat we alle aandacht en tijd kunnen besteden aan datgene waarin we willen uitblinken?

Die missie en visie zijn inmiddels op mooie tegeltjes beland. Ik deel ze hier graag met jullie. Voor trouwe leden, die ons al langer kennen, zullen er herkenbare elementen in zitten. Zo willen we nog steeds dieper inzicht geven in hoe de wereld werkt, door journalistiek voorbij de waan van de dag te maken. Tegelijkertijd zitten er ook nieuwe ambities in, zoals: meer invloed uitoefenen op het maatschappelijke debat met de inzichten die uit onze onderzoeken naar voren komen. We willen jullie, onze leden, ook beter helpen bij het doorgronden van actuele maatschappelijke discussies. Minder nice-to-know en meer need-to-know worden.

De nieuwe missie van De Correspondent

Onze missie luidt:

Maatschappelijke betrokkenheid vergroten door dieper inzicht te geven in hoe de wereld werkt.

In deze zin komen de twee belangrijkste ingrediënten van onze bestaansreden samen.

Ten eerste: met onze journalistiek hopen we de maatschappelijke betrokkenheid van zo veel mogelijk mensen te vergroten. Dat is geen gemakkelijke opgave. Veel journalistiek, nieuwsjournalistiek in het bijzonder, heeft niet zelden een omgekeerd effect. Het kweekt vaak cynisme en apathie. Wéér een opgestapte minister. Wéér een bosbrand of overstroming. Wéér een machtsgreep van de taliban.

Wij sluiten zeker niet onze ogen voor alles wat er mis is in de wereld, integendeel. Maar we willen niet dat onze lezers, kijkers en luisteraars zich daardoor van die wereld afkeren. Hun schouders ophalen. Moedeloos worden. Hoop op een betere toekomst verliezen. Of, in het uiterste geval, in complotten vluchten.

Want journalistiek die cynisch maakt, is een slang die in zijn eigen staart bijt: waarom zou je meer willen weten over een wereld waar je je steeds minder betrokken bij voelt?

Joris Luyendijk, een van de inspirators van dit platform, zei een tijdje geleden tegen mij: ‘Vijftien jaar geleden moest ik zaaltjes overtuigen dat ze niet alles zomaar moesten geloven wat ze in het nieuws zagen. Nu moet ik ze overtuigen tenminste nog iets te geloven.’

Precies daaraan hopen wij ook bij te dragen. Sommige journalisten van de traditionelere stempel zouden dat ‘activisme’ noemen, maar wij noemen het liever activerende journalistiek: een manier om de afstand tussen ons en de wereld een beetje kleiner te maken.

We hopen jullie, anders gezegd, de beste verhalen op het juiste moment te bieden en je daarmee handvatten te bieden hoe je je kunt verhouden tot urgente maatschappelijke kwesties – bijvoorbeeld door je te helpen geïnformeerder te stemmen, je levensstijl te verduurzamen, of nieuwe manieren van praten te vinden in vastgelopen discussies aan de keukentafel of bij het koffiezetapparaat.

En dat hopen we, ten tweede, te doen door dieper inzicht te geven in hoe die wereld werkt. De wereld is namelijk complexer dan ooit. 70.000 jaar geleden, toen de mensheid nog uit een marginaal groepje rondzwervende jagers en verzamelaars bestond, was onze invloed op de aarde nagenoeg verwaarloosbaar. Inmiddels heeft de mens de planeet volledig naar zijn hand gezet – en bepaald niet alleen maar ten goede.

Dat deed de mens door krankzinnig complexe samenwerkingsverbanden te smeden: landen, bedrijven, rechtsstaten, geldsystemen, technologische netwerken en ga zo maar door. Al die systemen en structuren hebben van ons de succesvolste, de machtigste maar ook de destructiefste soort uit de geschiedenis gemaakt.

We vertellen je niet zozeer over wat er ‘vandaag’ gebeurt, maar richten ons op zaken die ‘elke dag’ gebeuren

Om te begrijpen wat er misgaat, waarom dat gebeurt en wat we eraan kunnen veranderen, om toekomstige generaties een leefbare planeet na te laten, moeten we dus doorgronden hoe die systemen en structuren die wij hebben opgetuigd precies werken. Vandaar onze systemische blik: we vertellen je niet zozeer over wat er ‘vandaag’ gebeurt, maar richten ons op zaken die ‘elke dag’ gebeuren.

Uitgetekend in een diagram ziet dat er ongeveer zo uit. Links: de waan van de dag. Rechts: ons beoogde medicijn tegen die waan van de dag.

De nieuwe visie van De Correspondent

Tot zover onze bestaansreden.

Maar wat willen we daarmee bereiken? Wat willen we over, zeg, vijf jaar zijn?

Het antwoord daarop luidt:

Wij willen hét journalistieke platform worden waarop correspondenten het Nederlandse publieke debat over de belangrijkste thema’s van deze tijd doen kantelen.

In die ene zin zitten heel veel onderliggende ideeën vervat, maar het belangrijkste is dit: het publieke debat kantelen. We willen ons de komende vijf jaar nadrukkelijker verhouden tot en invloed uitoefenen op het publieke debat over de belangrijkste kwesties van nu.

Die invloed kan zijn: een onderbelicht thema agenderen, zoals we dat eerder deden met (Je hebt wél iets te verbergen) of met een (De meeste mensen deugen).

Die invloed kan ook zijn: onze blik op een bestaand debat verruimen. Door bijvoorbeeld, of door te laten zien dat het fileprobleem en dichtgeslibde steden

Dat is geen kleine ambitie. De komende jaren gaan we er alles aan doen die ambitie zo veel mogelijk waar te maken. Met vernieuwde en nieuwe correspondentschappen, met diepgravende onderzoeksprojecten, met innovatieve vertelvormen en functionaliteiten op onze site. Met urgente journalistiek, kortom, die jullie nog beter helpt de wereld in context te plaatsen.

En ook: met een beter georganiseerde redactie. De belangrijkste verandering: we gaan meer in multidisciplinaire teams werken. De vele talenten die we in huis hebben – schrijvers, beeldmakers, ontwerpers, eindredacteuren, developers, ledencommunicatie – meer laten samenwerken om zo tot nog originelere, diepgravendere journalistieke producties te komen.

En dat kan, ook na acht jaar, nog steeds niet zonder jullie, onze 71.000 leden.

Bedankt dat jullie het afgelopen jaar, hoe raar en zwaar dat soms ook was, bij ons zijn gebleven. We hopen dat jullie nog vele jaren met ons mee op reis gaan.

En voor wie nog geen lid is: we hebben nog eindeloos veel plekjes vrij.

Op een vruchtbaar samenzijn!


Rob Wijnberg

Hoofdredacteur