Ieder jaar worden in Nederland een half miljoen runderen, 1,5 miljoen kalveren, 16 miljoen varkens, 18 miljoen kippen en 600 miljoen vleeskuikens geslacht.
Het staat vast dat deze dieren lijden, dat propvolle stallen gezondheidsrisico’s voor mensen opleveren, het milieu belasten, en ook: dat we al die dieren niet hoeven te eten.
Inmiddels zeggen vier op de vijf Nederlanders ongemak te ervaren bij de huidige vorm van bio-industrie. Een kwart van de bevolking hoopt zelfs dat het eten van dieren helemaal stopt in de toekomst. Niet gek dus dat het veganisme aan een opmars bezig is.
Veganisten streven naar zo min mogelijk uitbuiting van dieren. Ze laten alle dierlijke producten staan en gaan daarmee een stap verder dan vegetariërs, die geen vlees en vis eten, maar wel zuivel en eieren.
Zo’n veganistische levensstijl wordt steeds makkelijker. Menukaarten bieden allang niet meer louter salade als vegan optie en de supermarkt heeft meer keus in vleesvervangers dan ooit.
Toch blijft een dierrijk dieet de norm, en afwijken van die norm heeft naast praktische ook allerlei sociale uitdagingen. Mijn indruk is dat mensen die de wereld een beetje ten goede willen veranderen via hun consumptie, daar óf soms in doorslaan, óf ze beginnen er niet aan omdat ze niet weten waar het dan eindigt.
Daarom deze gids met pragmatische tips voor veganisten in de dop. Van ‘waar vind je recepten’ of ‘hoe omarm je het grijze gebied (leren schoenen!)’ tot ‘hoe communiceer je strategisch over je keuze voor een dierloos dieet?’
Je kunt op verschillende plekken beginnen met lezen.
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1
Een reeks best goede argumenten voor veganisme
Waarom veganisme niet alleen goed is voor dieren, maar ook voor de planeet en de volksgezondheid. Plus: heeft het alleen zin als je all the way gaat? (spoiler: nee)
Waarom zou je veganist worden?
Voor de meeste mensen die flirten met veganisme is het voorkomen van dierenleed de belangrijkste overweging. Veganisten geloven niet dat er zoiets bestaat als ‘diervriendelijk vlees’, omdat veedieren net als mensen bewustzijn hebben en lijden wanneer ze in gevangenschap leven en daarna worden geslacht. Ook vissen hebben bewustzijn en ervaren pijn – de 160 miljoen kilo aan vis, schaal- en schelpdieren die Nederlanders jaarlijks consumeren, gaat gepaard met onzeglijk veel leed. De huidige, grootschalige visserij is ook schadelijk voor ecosystemen en klimaat.
Ben je er dan niet al met het vegetariërschap?
Voor de productie van zuivel en eieren worden óók heel veel dieren gehouden – Nederland telt bijna 1,6 miljoen melkkoeien en 44 miljoen leghennen.
Melkkoeien geven niet ‘zomaar’ melk – dat is moedermelk voor eigen kalveren. Voor een continue melkproductie worden melkkoeien daarom ieder jaar kunstmatig zwanger gemaakt (ook in de biologische melkveehouderij). De kalveren worden meestal binnen 48 uur na hun geboorte bij hun moeder weggehaald, waarna melkmachines de moedermelk aftappen. Een deel van de vrouwelijke kalveren wordt grootgebracht tot nieuwe melkkoeien, de rest wordt, net als alle stiertjes, snel vetgemest en dan geslacht.
Zelfs als dit zonder excessieve wreedheid gebeurt, is het pijnlijk: koeien houden hun baby’s graag bij zich, net als mensen. Een koe kan haar verloren kalf dagenlang roepen; soms ontsnapt een koe zelfs om haar jong te vinden.
En eieren?
Legkippen zijn gekweekt om bijna elke dag een ei te leggen, iets wat geen enkele wilde kip ooit deed, omdat continu eieren leggen een enorme belasting is voor een vogellijf. De meeste productiekippen in Nederland zijn scharrelkippen, maar anders dan hun naam doet vermoeden, komen ze nooit buiten. Na zeventien maanden, als ze ongeveer vijfhonderd eieren hebben gelegd, zijn ze ‘op’, worden ze gevangen, in kratten gepropt en naar de slacht gereden om te eindigen als soepkip.
De lijdensweg van de 40 miljoen Hollandse haantjes die jaarlijks in Nederland worden geboren is korter; zij worden vrijwel direct uit het ei vergast of levend vermalen. Tot zover de misvatting dat voor de 80 eieren die de gemiddelde Nederlander jaarlijks eet, geen dieren geslacht worden.
Sterker: voor een kilo ei worden volgens een schatting zelfs vijf keer méér dieren gedood dan voor een kilo varkensvlees.
Veel dierenleed dus. Maar heeft mijn lijf geen dierlijke eiwitten nodig om gezond te blijven?
Een beperkte inname van vlees, zuivel en vis kan gezondheidsvoordelen hebben, maar mensen kunnen ook prima zonder (zie verderop het hoofdstuk ‘Plantaardig eten is gezond’). Het is belangrijker het te hebben over de nadelen van dieren voor de volksgezondheid.
Dat zit allereerst in de consumptie van vlees. De gemiddelde Nederlander eet jaarlijks 36 kilo aan vleesproducten. Dat is niet alleen onnodig veel, maar ook ongezond. Bewerkt vlees – worst, ham, paté, hamburgers – is kankerverwekkend, en mensen die er veel van eten, lopen ook een hoger risico op beroerte en diabetes. Ook het eten van veel ‘rood vlees’ (dat is de verzamelnaam voor vlees van runderen, varkens, schapen en geiten) vergroot het risico op deze ziektes.
Maar ongeacht of je zelf dieren eet of niet, heeft de veehouderij grote gevolgen voor de volksgezondheid. De (pluim)veehouderij is dé plek waar de volgende pandemie wordt uitgebroed. Er woedt momenteel een agressieve vogelgriep in Europa, en experts waarschuwen dat zo’n vogelgriep op een dag kan muteren tot een vorm die van mens op mens kan overspringen.
Het gebruik van antibiotica in de veehouderij maakt ook dat steeds meer ziekteverwekkers resistentie opbouwen tegen antibiotica, waardoor medicijnkuren slecht of niet aanslaan. En de uitstoot van fijnstof en ammoniak uit stallen van koe, kip en varken kan luchtwegklachten geven. De veehouderij is in Nederland en Europa met afstand de grootste uitstoter van ammoniak, en daarmee een van de belangrijkste veroorzakers van luchtvervuiling.
Dus veganisme spaart het milieu?
Ja. De veehouderij is in Nederland de grootste uitstoter van stikstof. Zo’n 15 procent van alle broeikasgassen wereldwijd wordt uitgestoten door vee, met name door koeien. Plantaardig eten is verreweg de beste optie om de klimaatvoetafdruk van ons eten te beperken.
Bovendien wordt driekwart (!) van alle mondiale landbouwgrond gebruikt voor de productie van veevoer en voor begrazing; in Nederland wordt ongeveer 45 procent van het gehele landoppervlak daarvoor gebruikt. Dit maakt de veehouderij een drijvende kracht achter de kap van bos en de terugloop in soortenrijkdom. Het eten van vlees gaat dus ten koste van wilde dieren.
De veehouderij is ook nog een van de belangrijkste verbruikers van zoetwatervoorraden, want voor de productie van veevoer en voor de dieren zelf is heel veel water nodig. De helft van al het water dat in de landbouw omgaat, is voor dierlijke producten; met name de productie van kaas en koemelk.
De veehouderij is tot slot een belangrijke vervuiler van water. Mest spoelt weg in sloten en rivieren, eindigend in zee. Het gevolg is overbemesting (of ‘eutrofiëring’) van het water, wat leidt tot excessieve algenbloei, dode zones en een afname in soortenrijkdom onder water.
En veganisme lost al deze problemen op?
Nee, ook veganisten hebben impact op het milieu, maar minder. Veganisme is geen kwestie van alles of niets, maar een streven naar zo min mogelijk gebruik van dierlijke producten, en daardoor zo min mogelijk dierenleed. Maar ook veganisten veroorzaken dierenleed, bijvoorbeeld als de groenten die ze eten bespoten zijn met pesticiden.
En soms blijken de gekste voorwerpen opeens toch een ‘dierlijk product’ te bevatten – zoals lucifers – of kun je niet om een medicijn heen dat getest is op dieren. Dat is onvermijdelijk. Alle producten bevinden zich op een spectrum zoals dit, met helemaal links de relatief pijnloze:
De plek waar jouw dieet en verbruik zich bevinden op dit spectrum, is veel minder belangrijk dan de richting die het uitgaat.
Dat is pragmatisch. Is veganisme niet hyperprincipieel?
Veganisme is natuurlijk een ‘-isme’: het klinkt als een ideologie of een religie, iets wat dogmatisch beleden wordt. En het is waar dat veganisten – net als het overgrote deel van alle Nederlanders – geloven dat het lijden van dieren een probleem is. Ze zijn gemotiveerd door het inzicht dat mensen niet het recht hebben om dieren nodeloos te laten lijden. Maar je kunt als veganist prima door het leven zonder dogmatisch of onuitstaanbaar te zijn.
Het doel van veganisme is om dierenleed zoveel mogelijk te beperken. Veganisten zijn dus, als het goed is, niet met zichzelf of met ‘het perfecte dieet’ bezig, maar met de dieren. En dieren hebben veel meer aan tien mensen die veel minder dierlijke producten gaan eten, dan aan één iemand die (vrijwel) alle dierlijke producten uit zijn leven bant.
Overdreven strengheid helpt dus niemand; collectieve beweging is veel effectiever dan individuele perfectie. Elke maaltijd zonder dierlijk spul erin is winst. Veganisme is geen wedstrijd zuiver-op-de-graat-zijn, maar een streven naar leedvermindering – en daarin kan iedereen zijn eigen tempo bepalen.
Welke impact heeft een veganistisch(er) bestaan?
Iedereen heeft invloed op de mensen om zich heen. Daarvoor hoef je geen zendeling te zijn of non-stop in discussie te gaan (dat werkt toch averechts). Alleen al het feit dat je ervoor kiest om geen of nauwelijks dierlijke producten te gebruiken, zal mensen in je omgeving aan het denken zetten.
Je grootste winst ligt niet in het overtuigen van anderen, maar in je vermogen om mensen te prikkelen zelf na te denken over het leven van niet-menselijke dieren. Je kunt de mensen om je heen ook laten zien hoe haalbaar en plezierig een veganistisch leven kan zijn.
Daarnaast heb je natuurlijk invloed op het aanbod in supermarkten en in restaurants; ongeveer 1 procent van de Nederlandse bevolking is volledig vegan, toch groeit het aanbod van veganistische producten rap. Nederlanders zijn tussen 2018 en 2020 50 procent meer gaan uitgeven aan vleesvervangers en plantaardige melk en kaas. Deze alternatieven worden eerst goedkoper, makkelijker en aantrekkelijker – en dan vanzelfsprekend. Op een dag kunnen ze dieren uit de schappen duwen. De introductie van koemelkloze kaas zal trouwens ook een slok op een borrel schelen.
Overigens is dat niet jouw verantwoordelijkheid als veganist; je kunt ook gewoon vegan worden omdat het jou, persoonlijk, beter lijkt. Ten opzichte van de gemiddelde vleeseter stoot jouw dieet alvast half zo veel CO2 uit.
Hebben we voor verandering in de veehouderij niet de politiek nodig?
Voor een hoge belasting op dierlijke producten of de gedwongen krimp van de bio-industrie is de overheid nodig. Maar zolang mensen zo veel dieren blijven eten als nu, zullen er nooit voldoende politici durven pleiten voor dit soort maatregelen. Een deel van hun kiezers wil immers ongehinderd gebruik blijven maken van de producten uit de veehouderij.
Plantaardig(er) eten garandeert geen politieke actie, maar kan er wel aan bijdragen dat dierenleed hoger op de politieke agenda komt te staan. Veganisme komt dus niet in plaats van goed overheidsbeleid, maar maakt het waarschijnlijker.
Hoofdstuk 2
Pragmatische tips voor de beginnende veganist
Hoe begin je met veganistisch leven? Praktische tips voor boodschappen doen, koken, uit eten gaan, bij vrienden eten, en hoe het leven zonder dierlijke producten vol te houden.
Cold turkey of stap voor stap?
Doe wat werkt voor jou. Sommige mensen kiezen ervoor eerst een maaltijd (bijvoorbeeld hun ontbijt) vegan te maken, en daarna pas hun lunch of avondeten. Andere mensen vervangen eerst alle melk en zuivel in hun dieet door plantaardige alternatieven, en kijken dan verder. Weer anderen willen eerst alle vleesvervangers geprobeerd hebben, voor ze over eieren en kaas gaan nadenken.
Het belangrijkste is dat je doet wat voor jou haalbaar blijft. Veel mensen die veganistisch gaan eten, stoppen er binnen een jaar ook weer mee, omdat ze de lat te hoog hebben gelegd. Trap niet in die valkuil, maar leg jezelf wel ergens op vast. Alleen zeggen dat je gaat minderen, is waarschijnlijk niet genoeg om je ingesleten eetpatronen te veranderen. Stel een haalbaar doel en praat erover met mensen in je omgeving. De Veggie Challenge-app van ProVeg International kan daarbij helpen en bevat ook veel concrete tips. Eet je al geen vlees en vis meer, dan kun je ook direct instappen in de VeganChallenge van de Nederlandse Vereniging voor Veganisme (NVV).
Ik zou wel willen, maar kan echt niet zonder ei, kaas, melk, room, boter, mayonaise of iets anders.
Je kunt het overgrote deel van de tijd vegan eten als je een van deze producten blijft gebruiken. Dat is al grote winst! En wie weet blijkt er toch nog een alternatief te zijn voor het product dat je echt niet dacht te kunnen vervangen.
Je kunt bijvoorbeeld roerei, eiersalade of gekookte ‘eitjes’ maken van tofu en ‘zwart zout’. Er zijn steeds meer soorten vegan kaas en plantaardige melk, er is sojaroom om mee te koken, er zijn lekker lobbige vegan mayonaises en steeds betere plantaardige boters en olies met botersmaak. Zelfs croissantjes kun je vegan krijgen.
Mijn favoriete gerecht bevat een dierlijk product.
Google datzelfde gerecht met het woordje ‘vegan’ erbij en je kunt door. Je kunt ook je oude kookboeken gewoon blijven gebruiken, al zal het soms een uitdaging zijn om een dierlijk product te vervangen.
Tips om lekker vegan te koken?
Yes. Hier de favoriete kookboeken van de mensen die ik voor deze gids sprak:
- Vegan. Het kookboek van Jean-Christian Jury – meer dan 500 gerechten van over de hele wereld, overzichtelijk gesorteerd.
- Plantaardig van Alexander Gershberg. Chili sin carne was niet eerder zo lekker – en dat geldt voor meer gerechten uit dit geweldige boek.
- Bosh! van Henry Firth en Ian Theasby – een boek vol simpele, kleurrijke gerechten. Veel van hun recepten staan ook online.
- TLV Vegan. Land zonder melk en honing van Jigal Krant – een van de bestverkochte kookboeken van dit moment. Heerlijke gerechten én interessante verhalen over hoe Tel Aviv een vegan hotspot werd.
- De groene bakplaat van Rukmini Iyer – 75 groenterecepten uit de oven, de helft vegetarisch, de helft veganistisch. Omdat het allemaal op bakplaten gebeurt kan het bijna niet misgaan.
- Tofu van Emma de Thouars: 40 lekkere recepten met tofu, waardoor je het nooit meer als een ‘saai’ ingrediënt ziet.
- En mijn persoonlijke favoriet: Azië van Meera Sodha – onmisbaar voor de liefhebbers van Aziatische keukens.
Zit je op Instagram? Volg dan mensen als Ella Mills, Lenna Omrani, Alexandra Penrhyn Lowe, Lisa Stel, Jason Tjon Affo, en Dennis Vink. Zij delen tips en lekkere gerechten.
Kan ik nog wel dezelfde gerechten eten als mijn niet-vegan huisgenoten?
Ja, je hoeft niet apart voor jezelf te gaan koken. Maak een grote pan met een vegan gerecht voor iedereen, en serveer gehakt, hamburger of welk dierlijk product ook apart voor wie wel dieren eet. Gerechten waarbij je aan tafel opschept wat je wil (bijvoorbeeld taco’s met/zonder crème fraîche) zijn ook handig.
Zijn krekelburgers vegan?
Nee, ook insecten ervaren pijn.
En cakes, taarten, koekjes, pannenkoeken?
Kan allemaal vegan. Je at waarschijnlijk je hele leven dierlijke producten. Geef jezelf de tijd om vegan kookskills op te doen. Het goede nieuws is dat je niks zelf hoeft te verzinnen; alle recepten staan online. Ook voor pannenkoeken.
Hoe weet ik of een product vegan is?
Let op de basics: het staat op de verpakking als een product ei, melk of kaas bevat. Je kunt vegan producten ook herkennen aan een van deze gecertificeerde keurmerken:
Wil je doelgericht op zoek naar vegan producten? Raadpleeg Vegan Wiki – daar staan alle vegan producten uit de Nederlandse supermarkten per winkel en productgroep op een rij.
Je kunt eventueel zelfs dierlijke hulpstoffen (zoals kleurstoffen, emulgatoren en smaakversterkers) mijden. Dan kom je in E-nummerland. Er zijn apps waarmee je verpakkingen kunt scannen op dierlijke E-nummers.
Is vegan eten niet duur?
Havermelk en vleesvervangers zijn meestal duurder dan koemelk en hamburgers. Je kunt de vervangers ook laten staan en andere producten – zoals linzen, kikkererwten, noten en zaden – in bulk kopen. De Lidl heeft ook een steeds groter, betaalbaar assortiment van vegan eten. Wie dure vervangers mijdt, is zelfs goedkoper uit.
En als ik uit eten ga?
Het aantal vegan friendly restaurants groeit snel. De website Happy Cow helpt je veganistische restaurants in de buurt te vinden. Of bel een restaurant op. De meeste chefs kunnen ad hoc prima iets veganistisch maken, ook buiten de kaart.
Laat de principiële discussies in elk geval thuis bij een etentje. Hoe goed je het ook bedoelt, de mensen met wie je bent zullen vooral onthouden dat veganisme heel moeilijk en vervelend is. Daar zijn dieren niet mee geholpen.
Dus ook wijn drinken die niet-vegan is?
Ja, eh, wat je wilt. Voor het ‘klaren’ van veel wijnen en frisdranken en sommige bieren wordt gelatine of vislijm gebruikt. Maar de meeste obers en slijters zullen je niet kunnen vertellen óf er dierlijke producten gebruikt zijn om een wijn te klaren – dat staat meestal ook niet op de verpakking. En al zou het erop staan; de grootste impact die je als veganist kunt hebben, zit niet in het weigeren van een glas wijn.
Wat als het moeilijk blijkt om vegan te blijven?
Leg de lat wat lager (zodat je het wel volhoudt), probeer nieuwe gerechten (lekker eten motiveert enorm) of youtube nog wat over de veehouderij, de visserij en andere sectoren. Dat kan motiveren door te gaan op de ingeslagen weg.
Heb je kijk-, lees- of luistertips?
Op YouTube, NPO Start, Netflix en andere streamingdiensten staan tal van video’s en documentaires die verslag doen van het lot van niet-menselijke dieren. Keuringsdienst van Waarde maakte inzichtelijke afleveringen over onder meer kweekvis, legkippen, varkens en melkgeiten. Podcasts over veganisme zijn er ook te over. Je kunt ook de website van bijvoorbeeld Wakker Dier lezen, of een van de volgende boeken:
- Dieren eten van Jonathan Safran Foer is een klassieker. Zijn recentere boek Het klimaat zijn wij focust op klimaatverandering en de bio-industrie.
- Het werk van sociaal psycholoog Melanie Joy is zeer inzichtelijk als je wilt begrijpen hoe mensen op zo’n gigantische schaal dieren zijn gaan uitbuiten. Lees haar boek Waarom we van honden houden, varkens eten en koe dragen of luister naar haar gesprek met de Amerikaanse journalist Ezra Klein, die zelf trouwens ook een interessant verhaal heeft over zijn weg naar veganisme.
- In Ooit aten we dieren laat antropoloog Roanne van Voorst zien dat veganisme over een paar decennia weleens de norm zou kunnen zijn.
- Over hoe de vegan beweging sneller kan groeien, tip ik graag How To Create a Vegan World van vegan strateeg Tobias Leenaert (de belangrijkste inspiratiebron voor deze gids).
Hoofdstuk 3
Veganisme en je omgeving
De meeste mensen vinden het volkomen normaal om dierlijke producten te eten en kunnen zich aangevallen voelen door jouw keuze dat niet meer te doen. Tips om om te gaan met kritiek uit je omgeving.
Wordt de nieuwbakken veganist met open armen ontvangen?
Vrijwel iedereen is opgevoed met het idee dat het normaal is om dieren te eten en dierlijke producten te gebruiken. Hoe meer je opschuift naar veganisme, hoe meer je afwijkt van die norm. Geef je omgeving de tijd daaraan te wennen. Bedank mensen die je steunen.
Sommige mensen zullen zich ook aangevallen voelen, omdat ze denken dat jij eveneens een standpunt inneemt over wat zij eten. Zelfs als je dat niet doet of je daar niet over uitspreekt, is het feit dat je vegan wordt genoeg aanleiding om jou actief te bevragen en bekritiseren.
Wat doe je met die kritiek?
Deel de wereld niet op in vegans en niet-vegans, maar onthoud dat iedereen kan opschuiven richting een plantaardiger voedingspatroon. En bedenk: een grote meerderheid van de Nederlanders vindt dat er meer plantaardige producten moeten worden aangeboden en minder dierlijke. 60 procent wil de bio-industrie afschaffen en een kwart hoopt op een toekomst zonder vlees. Ongeveer vier op de tien Nederlanders zeggen de laatste jaren bewust minder vlees te eten.
Je hoeft dus eigenlijk niemand te overtuigen. Begin pas over je motivatie als mensen ernaar vragen. Misschien is onze huidige omgang met dieren wel wat ontspoord? Neem nou:
Misschien krijg ik zélf wel moeite met vleesetende tafelgenoten?
Sommige veganisten zien de wereld ineens anders, en hebben het gevoel dat hun omgeving niet dezelfde ontwikkeling doormaakt. Dat kan eenzaam voelen. Waar anderen een biefstuk zien, zie jij een stukje lijk. Daar zul je zelf mee moeten leren omgaan, het is een fase.
Anderen bekritiseren heeft in elk geval geen zin, zeker niet terwijl ze een dier eten. Mensen zullen in die situatie alles in het werk stellen om zich nog verder in te graven in het eigen standpunt; alles om weg te blijven bij het idee dat ze iets ‘fout’ zien of doen. En laten we wel zijn: jouw dieet en verbruik der dingen maakt nog steeds ‘slachtoffers’. Daar ontkom je niet aan.
Als je al iets wil doen om je omgeving mee te krijgen: kook lekker veganistisch voor de mensen om wie je geeft.
Verpest ik familie-etentjes met mijn veganisme?
Nee. Je kunt de kok vooraf vragen of hij voor een keer vegan wil koken. Doet iemand die moeite, bedank daar dan hartelijk voor – óók als iemand een ‘foutje’ maakt door wel room in de soep te doen. Vind je vragen om een vegan optie ongemakkelijk, kook dan zelf wat voor iedereen.
Hoofdstuk 4
De meest gehoorde kritieken op veganisme
Over de kritiek die je kunt verwachten als je veganist wordt, en hoe je die kunt pareren. Maar let op: je bent aan niemand een uitleg verplicht.
Veganisten eten relatief veel soja – het zit in vleesvervangers en is de basis van tofu. Maar de productie van soja is toch heel schadelijk voor het regenwoud?
Dit is dé vraag die beginnende veganisten aan de lopende band krijgen. Het klopt dat veganisten relatief veel soja eten, en het klopt dat niet alle sojaproductie duurzaam is. Maar meer dan driekwart van alle soja die wereldwijd verbouwd wordt, wordt opgegeten door dieren. Het is veevoer. Soja die uit de Amazone komt, wordt zelfs bijna alleen maar door dieren gegeten. De grootste drijfveer achter ontbossing in het Zuid-Amerikaanse regenwoud is niet sojaproductie, maar de aanleg van nieuwe weilanden voor runderen.
De producenten van vleesvervangers en sojaproducten voor de westerse markt halen hun soja voornamelijk uit Canada en andere landen waar geen regenwoud wordt gekapt. En slechts 7 procent van de wereldwijde sojaoogst wordt gebruikt voor de productie van tofu, tempé en sojamelk. Als meer mensen plantaardig gaan eten, zal dit relatieve percentage stijgen, maar zal de absolute behoefte aan soja sterk dalen. We halen dan namelijk de inefficiënte tussenstap ‘veedier’ uit de voedselketen.
Wie zich écht druk maakt over de gevolgen van sojateelt, heeft een logische weg voor zich: stoppen met het eten van dieren.
Moet ik dit allemaal kunnen oplepelen als mij naar soja wordt gevraagd?
Nee. Het feit dat veganisten deze vraag zo vaak krijgen, verraadt iets belangrijks over de bezwaren van niet-veganisten. Mensen die zelf nog dieren eten, stellen deze vragen níét omdat de sojaproductie hen wezenlijk boeit. Ze stellen de vraag om gaten te schieten in jouw vermeende morele verhevenheid als veganist.
En inderdaad: de mens neemt ruimte in ten koste van andere dieren, er is geen uitweg uit dat dilemma. Dat pretendeer je ook niet. Je wil naar een wereld waarin we dieren en het milieu zo min mogelijk belasten – dát is het doel. Geef je eigen tekortkomingen ruimschoots toe. Wat mensen onthouden van een gesprek zijn niet je argumenten, maar het gevoel dat je ze geeft.
Oké, en hoe zat het dan met avocado’s?
Als je vegan wordt om het milieu te sparen, is elke dag avocado eten inderdaad een beetje gek. Avocado is weliswaar veel minder milieubelastend dan eieren, kaas of zuivel, maar de productie ervan levert lokale (water)problemen op.
Eet dus vooral groenten en fruit die in het seizoen zijn en biologisch als je het kunt betalen (voor conventionele teelt worden giffen gebruikt waardoor heel veel insecten en vogels het loodje leggen). Maar leg de lat opnieuw niet te hoog. Je kunt nog altijd beter avocado’s eten dan eieren – plantaardige opties hebben bijna altijd een lagere voetafdruk dan dierlijke. Over voedselkilometers hoef je je ook niet al te druk te maken; wat je eet is belangrijker dan waar het vandaan komt – transport bepaalt namelijk slechts een zeer klein deel van de CO2-voetafdruk van voeding.
Draag je dan nog wel leren schoenen?
Nog zo’n klassieker, bedoeld om je te ontmaskeren als inconsistent. Je kunt ook hierop antwoorden dat je geen perfectie nastreeft, maar dat je je best doet. De kans is evenwel groot dat je, als je eenmaal plantaardig eet, uiteindelijk ook met een andere blik gaat kijken naar niet-eetbare dierlijke producten in je dagelijkse leven, van leren schoenen en wollen truien tot je dekbed, waar de donsvacht van 75 ganzen in is verwerkt. Je hoeft niks weg te gooien, maar zult hier in het vervolg misschien wel op letten. Steeds meer (web)winkels die vegan producten verkopen, afficheren zich als ‘vegan friendly’ – handig voor je volgende aankoop.
Dieren zijn voor miljarden mensen een belangrijke bron van voedsel en werk.
Ja, al moet gezegd dat plantaardige eiwitten nog altijd de belangrijkste voedingsbron zijn voor het overgrote deel van de wereldbevolking. Als het gaat om de consumptie van rood vlees, zuivel en eieren spannen Noord-Amerikanen en Europeanen de kroon. De banen die daarmee gemoeid zijn, zijn niet om over naar huis te schrijven.
Hoe het ook zij: veganisten zijn er uiteraard geen voorstander van om andere mensen hun nodige eten of werk te ontzeggen. Ze geloven wel dat de wereld stap voor stap minder dieren kan consumeren en dat mensen die nu hun geld verdienen met dieren, in zo’n wereld ander werk kunnen vinden. Dat gaat niet van de ene op de andere dag.
Zijn dieren niet een noodzakelijk onderdeel van ons voedselsysteem?
Dat kun je betogen, ja. Koeien, varkens en kippen kunnen namelijk voedselresten uit de voedingsindustrie weer omzetten in nuttige producten zoals vlees, zuivel, eieren en mest. Zo kunnen ze helpen de kringloop van voedingsstoffen te sluiten: ze kunnen zorgen dat onze restjes niet verkwanseld worden.
Herkauwers zoals runderen en geiten kunnen bovendien gras verteren, iets wat mensen niet kunnen. Zodra je een stuk land hebt waar gras groeit, kan het dus handig zijn om er een koe of wat neer te zetten: dan doe je tenminste iets met dat gras. Zelfs stukken land waar behalve gras weinig wil groeien, kunnen dankzij herkauwers ‘productief’ worden voor mensen.
Dit zijn twee goede argumenten waarom in een ideaal (circulair) voedselsysteem ook dieren een plaats hebben. Veel minder dan vandaag, maar niet nul.
Dus we moeten toch dieren blijven eten om de voedselkringloop te sluiten?
Nee, want ons huidige voedselsysteem lijkt totaal niet op dit ideaal. Je kunt nergens vlees kopen uit zo’n duurzaam, circulair systeem. Dieren eten nu niet alleen onze resten, en herkauwers begrazen bepaald niet alleen land waar verder weinig wil groeien.
De intensieve veehouderij anno 2022 heeft ook niets te maken met gesloten kringlopen. Veevoer wordt de hele wereld overgescheept, mest levert lokaal enorme vervuiling op. Je kunt het ideaal van een circulair voedselsysteem dus niet gebruiken als argument om nu dierlijke producten te eten.
Is er niet veel extra landbouwgrond nodig voor groente, noten en soja, stel dat de hele wereldbevolking morgen veganistisch zou worden?
Nee, een plantaardig dieet bespaart juist ruimte ten opzichte van het huidige werelddieet. We gebruiken nu ontzettend veel grond om voedsel voor dieren te verbouwen. Neem snijmaïs, een gewas dat mensen niet kunnen eten, maar kippen, koeien en varkens wel. Als we die dieren niet meer houden, komt alle snijmaisgrond – in Nederland zo’n 200.000 hectare – vrij! Daar kunnen we dan misschien weer rogge en haver laten groeien, zoals we tot kort na de Tweede Wereldoorlog nog deden.
Een ander deel van de gewassen die we nu aan dieren voeren, kunnen mensen ook direct zelf eten. Dat zou efficiënter zijn, want een varken zet bijvoorbeeld maar 8 procent van het eiwit in zijn voer weer om in eiwit dat mensen kunnen consumeren. 92 procent plantaardig eiwit gaat dus verloren in de omzetting naar varkensvlees. Bij vleesstieren is dat percentage 96 procent, en bij vleeskuikens 77 procent. Zo bezien is het voeren van dieren een vorm van voedselverspilling. En zo is het verbruiken van ruimte voor het verbouwen van veevoer, een vorm van ruimteverspilling. Daar hadden we ook huizen kunnen neerzetten.
Als meer mensen veganistisch eten, hebben we een groot deel van het huidige landbouwareaal dus niet meer nodig voor voedselproductie. Die vrijgekomen ruimte kan dan weer natuur worden, of landbouwgrond waar we niet meer sturen op maximale opbrengst maar op gezonde ecologie. Dat kan door minder te bemesten, later in het seizoen te maaien, en geen landbouwgif te gebruiken. Weidevogels en plantensoorten die nu vrijwel uit onze weilanden zijn verdwenen, profiteren dan ook mee.
Het feit dat een plantaardig dieet efficiënter is, is juist nu een belangrijk argument om erop over te stappen: na de invasie van Oekraïne, een van de belangrijkste ‘graanschuren’ van de wereld, zijn de graanprijzen hard gestegen. Dat zou een extra aanleiding moeten zijn om het schaarse graan dat we wél hebben zoveel mogelijk aan mensen te gunnen, in plaats van dieren.
Zijn dieren niet toch onmisbaar, ook door hun poep? Voor mest en zo?
In ons huidige systeem wel, ja. Om voedselgewassen te laten groeien, maken boeren nu voornamelijk gebruik van kunst- of dierlijke mest. Kunstmest heeft allerlei nadelen voor het milieu en het bodemleven en zou alleen gebruikt moeten worden waar dat noodzakelijk is voor de voedselzekerheid. In de biologische akkerbouw wordt al geen kunstmest gebruikt. Maar als jij nu een biologische broccoli koopt, is daar waarschijnlijk wél koeienpoep voor gebruikt.
Stel dat we kunstmest stapsgewijs uitbannen vanwege de milieunadelen en toch de wereldbevolking willen voeden, kunnen we dan op een dag zonder de mest van boerderijdieren? In theorie wel. Door slimmere landbouwtechnieken kan de behoefte aan mest verlaagd worden. Bovendien zijn er allerlei vormen van bemesting die we nu nog onbenut laten. We kunnen bijvoorbeeld veel meer gebruikmaken van stikstofbindende gewassen, compost (gemaakt van groenafval en voedselresten) en… menselijke mest. Want ook in onze poep zitten voedingsstoffen waar planten weer van kunnen groeien.
Voortaan poepen op de dichtstbijzijnde boerderij?
Eh, nee. We hoeven ook geen vrachtwagens met poep door het land te laten rijden. De belangrijke meststof fosfaat kan uit menselijke ontlasting gewonnen worden in rioolzuiveringsinstallaties of uit rioolslib – beide gebeurt al. We kunnen in de toekomst zelfs nog urine en ontlasting scheiden. Want urine bevat veel stikstof en kan, na verdunning, als meststof worden gebruikt.
Mijn oom zegt dat er ook dieren sterven aan het oogsten van groenten?
Ja, klopt: muizen en wormen bijvoorbeeld. Ook veganisten hebben dus de dood van miljoenen dieren op hun geweten. Dat blijft zo. Maar naarmate we minder oogsten ‘verspillen’ als veevoer, hoeven er ook minder van dit soort onbedoelde slachtoffers te vallen. Want als iedereen veganistisch eet, doden we nog steeds dieren, maar véél minder dan nu. We gebruiken nog ruimte en hebben nog een voetafdruk op het milieu, maar minder dan nu. Dat is het hoogst haalbare.
En de oom had nog een ander bezwaar...
Ja, heb je even? Mensen die zelf nog dieren eten, komen altijd weer met nieuwe kwesties waarop jij volgens hen een antwoord zou moeten hebben. Je kunt die antwoorden allemaal uit je hoofd leren, maar forget it.
Want hoewel zo’n kritisch vragenvuur uit nieuwsgierigheid geboren kan zijn, zal het vaker dienen om jouw keuzes te ondermijnen. Zo werkt de automatische piloot van het brein: ‘Ik hoef de ethische keuze van een veganist niet op mezelf te betrekken, als ik kan aantonen dat die keuze zelf ook ethische problemen met zich meebrengt.’ Als niemand perfect is, kan ik vanavond gewoon een gehaktbal eten.
Een andere categorie ‘tegenwind’ die je kunt verwachten, is geen kritiek op veganisme maar een expliciete verdediging van het eten van dieren:
Dieren eten is toch natuurlijk?
Dit is de eerste en bekendste verdediging van wat sociaal psycholoog Melanie Joy het ‘carnisme’ noemt.
Carnisme is een ideologie die zo alomtegenwoordig is dat we hem tot voor kort niet eens een naam hadden gegeven (alleen wie afweek van deze norm, kreeg een naam: vegetariër of veganist). Het is de ideologie die verklaart waarom mensen in het Westen het bizar vinden als iemand een stoof trekt van hondenvlees, maar prima als hetzelfde gebeurt van rund. Het is de ideologie waarmee we bijna allemaal zijn grootgebracht en die de wereld verdeelt in eetbare en niet-eetbare dieren.
Carnisme geeft het eten van dieren de schijn van natuurlijkheid. Maar de industriële veehouderij is nog geen eeuw oud, en kon alleen maar ontstaan dankzij antibiotica en andere moderne technologie. Om dat nou ‘natuurlijk’ te noemen…
Dieren eten is toch normaal?
Tradities en rituelen rondom dierlijke producten kunnen en zullen veranderen; cultuur staat niet stil. Je kunt wat op een bepaald moment ‘normaal’ is nooit gebruiken als een rechtvaardiging, omdat het weinig zegt over wat moreel juist is.
Dieren eten is toch noodzakelijk?
Derde en laatste standaardverdediging. Klopt niet. Mensen zijn omnivoren, geen carnivoren. We hoeven geen vlees te eten, in tegenstelling tot bijvoorbeeld leeuwen. Je kunt groot, sterk en gezond oud worden op een veganistisch dieet. Daarover gaat het laatste deel van deze gids.
Hoofdstuk 5
Plantaardig eten is gezond
Wat betekent het voor je lijf als je geen dierlijke producten meer eet? Krijg je wel genoeg eiwitten en vitamines binnen? En waar moet je op letten als je zwanger bent of borstvoeding geeft?
Moet je als veganist erg op je gezondheid letten?
Er zijn wel een paar dingen waar je rekening mee moet houden. Niet-veganisten halen belangrijke voedingsstoffen zoals ijzer, eiwit, calcium en vitamine B12 uit dierlijke producten. Die moet jij ergens anders vandaan zien te halen. Maar je hoeft niet ineens een health freak te worden die zich de hele dag bezighoudt met zijn dieet.
Oké, maar is veganistisch eten gezond?
Wel als je het goed doet! Dat wil zeggen: als je niet alleen maar dingen weglaat. Het Voedingscentrum en de Nederlandse Vereniging voor Veganisme hebben overzichtelijke adviezen voor je op een rij gezet. Als je plantaardig wil gaan eten én meer op je gezondheid wil letten, is de Schijf for Life een aanrader.
Het komt erop neer dat je, wanneer je minder vlees en zuivel gaat eten, meer peulvruchten, volkoren graanproducten, groente, noten, zaden, pitten, tofu en tempé moet eten. Om te zorgen dat je voldoende calcium binnenkrijgt, is het handig om dagelijks zuivelvervangers (havermelk, sojayoghurt) te gebruiken die verrijkt zijn met calcium en vitamine B12, waarover zo meer.
Als je zorgt voor volwaardige vervanging van dierlijke producten, is een veganistisch dieet voor de meeste mensen gezond. Het kan ook voordeel bieden bij sommige ziektes.
Is een plantaardig dieet per definitie gezonder dan een dieet met vlees, vis en zuivel?
Dat ligt er echt aan wat je eet. Vleesvervangers kúnnen onderdeel zijn van een gezond dieet, maar vaak zijn ze daar te zout voor. Je kunt dan beter kiezen voor peulvruchten, ongezouten noten, tofu of tempé. Vegan kazen op basis van kokosvet zijn ook niet heel gezond (veel verzadigd vet). Je kunt deze dingen best eten als je verder gezond bent, maar trap niet in de valkuil dat alles wat veganistisch is, ook goed voor je is.
Wat wel vaststaat is dat de gemiddelde Nederlander nu te veel vlees eet – en te weinig groente, fruit en peulvruchten. Daarom pleit de Gezondheidsraad voor minder dierlijke en meer plantaardige voeding. De voordelen van een vegetarisch dieet zijn duidelijk aangetoond.
Maar of veganisme echt veel gezonder is dan een dieet met enige dierlijke producten, is nog onvoldoende onderzocht en ook niet heel aannemelijk. Je mist als veganist bijvoorbeeld de gezondheidsvoordelen van vette vis en zuivel.
Kun je vette vis vervangen door een supplement?
Het zijn waarschijnlijk vetzuren (omega-3-vetten) die vis gezond maken. Die kun je ook in een supplement op basis van algenolie tot je nemen. In feite laat je dan weer een tussenstap (de vis die algen eet) achterwege. Andere gezonde vetzuren haal je uit noten, zaden en pitten.
Zijn er nog supplementen die ik móét nemen?
Het enige voedingsmiddel dat je helemaal niet uit plantaardige voeding kunt halen, is vitamine B12. Dat moet je dus bijslikken (een tekort wil je echt niet). Vitamine B12 wordt in verschillende vormen en (vaak hoge) doseringen aangeboden, en zit vaak ook verwerkt in zuivelvervangers en kant-en-klare vleesvervangers. Volgens het Voedingscentrum maakt het niet uit welke vorm van B12 je neemt en hoef je ook niet meer te nemen dan de aanbevolen dagelijks hoeveelheid (ADH) van 2,8 microgram per dag.
Als je gezond en gevarieerd plantaardig eet, hoef je verder geen vegan multivitamine te gebruiken. In de winter kun je overwegen extra vitamine D te slikken. Voel je je slap of ben je bang dat je onvoldoende vitamines of ijzer binnenkrijgt, dan kun je bloed laten prikken bij de huisarts.
Bewijst het feit dat ik een B12-supplement moet slikken niet dat veganisme toch onnatuurlijk is?
Ook runderen en andere boerderijdieren krijgen een supplement (kobalt) in hun veevoer, omdat ze anders onvoldoende B12 binnenkrijgen. Ze geven die vitamine weer door aan vleeseters en melkdrinkers. Dat is niet ‘natuurlijker’ dan een veganist die zelf direct B12 slikt.
Waar moet ik verder op letten?
Plantaardige eiwitten (uit bijvoorbeeld tofu, tempé, sojamelk en peulvruchten) worden in het lichaam iets minder goed opgenomen dan dierlijke. Het Voedingscentrum adviseert veganisten daarom 30 procent meer eiwitten te nemen dan voor niet-veganisten wordt geadviseerd – ongeveer 1 gram eiwit per kilogram lichaamsgewicht per dag.
Je kunt dat eiwit bijvoorbeeld halen uit tofu, tempé, sojamelk en peulvruchten, maar ook uit bonen, graanproducten en noten. Als je benieuwd bent of je het goed doet, kun je een paar dagen de Eetmeter-app van het Voedingscentrum bijhouden.
Omdat plantaardig eten doorgaans minder calorierijk is dan een dieet met dieren, adviseert de Nederlandse Vereniging voor Veganisme om voldoende calorierijke producten te eten, zoals gedroogd fruit, avocado, olie, noten en notenpasta.
En als ik zwanger ben of borstvoeding geef?
Dan kun je veganistisch eten, maar moet je nog beter opletten dat je van alles voldoende binnen krijgt. Lees je goed in en laat je adviseren door een (vegan) diëtist.
Dat is sowieso het advies voor ouderen, voor mensen die ziek zijn of herstellende van een ziekte, en voor ouders die hun kinderen veganistisch willen opvoeden: boek een consult bij een diëtist die gespecialiseerd is in plantaardige voeding. Dieetadvies – vegan of anderszins – wordt gedeeltelijk vergoed door je zorgverzekeraar.
Kunnen kinderen groot en sterk worden op een plantaardig dieet?
Zeker. Iedereen kan plantaardig eten, van jong tot oud, ook topsporters doen het. Borstvoeding is natuurlijk vegan, en er bestaat vegan kunstvoeding. Overleg met een kinderarts of diëtist als je dat wil gebruiken.
Veganistische dreumesen en peuters eten bijvoorbeeld havermout met sojamelk, hummus en pindakaas op volkorenbrood, fruit en snacktomaatjes tussendoor, en pasta met tomatensaus en linzen.
Bij kinderen in de groei moet je weer extra opletten of ze alle nodige voedingsstoffen binnenkrijgen. Het Voedingscentrum adviseert daarom nadrukkelijk om begeleiding van een diëtist te zoeken. Net als voor volwassenen móét je vitamine B12 als supplement geven, maar dan wel in een dosering die voor jouw kind geschikt is. Even opzoeken dus.
Toch best een hoop om rekening mee te houden.
Het lijkt misschien alsof er veel haken en ogen aan een veganistisch dieet zitten, maar in de praktijk valt het reuze mee. De voedingswetenschap is al honderden jaren innig vervlochten met de consumptie van dierlijke eiwitten. Wie helemaal plantaardig gaat eten, hoort dus veel over potentiële ‘tekorten’. Maar die nadruk is er in je dagelijks leven heus niet. Je kunt meer lekkere dingen leren koken en dat is best leuk.
Onthoud voor jezelf én anderen dat perfectie niet bestaat en ook niet nodig is. De richting die mensen uit bewegen is belangrijker dan de plek waar ze zich bevinden op het spectrum van dierlijke consumptie. Veganisme gaat over leedvermindering, niet om morele zuiverheid.
Ken jij iemand die overweegt plantaardiger te gaan eten? Deel deze gids.
Alleen ik ben verantwoordelijk voor de inhoud van deze gids, maar voor het delen van hun kennis en expertise ben ik veel dank verschuldigd aan Martine van Haperen (Vegetus), Pablo Moleman (ProVeg Nederland), Marije Seves (Voedingscentrum), Pablo Tittonell (Rijksuniversiteit Groningen) en Dennis Vink (Plantbased Dennis).
Correctie 27 maart 2022: In een eerdere versie van deze gids stond dat mensen door overmatig gebruik van antibiotica resistentie opbouwen tegen antibiotica. Dat doen ziekteverwekkers, niet mensen. Dit is aangepast.
Correctie 7 juni 2022: In een vorige versie stond vermeld dat ruim 60 procent van het gehele Nederlandse landoppervlak gebruikt wordt voor de productie van veevoer en voor begrazing. Dat moet 45 procent zijn. Tweederde van het Nederlandse landoppervlak is in gebruik als agrarisch terrein; ruim 60 procent van dát terrein wordt gebruikt voor de productie van veevoer en voor begrazing. Dit is aangepast.
Dit verhaal heb je gratis gelezen, maar het maken van dit verhaal kost tijd en geld. Steun ons en maak meer verhalen mogelijk voorbij de waan van de dag.
Al vanaf het begin worden we gefinancierd door onze leden en zijn we volledig advertentievrij en onafhankelijk. We maken diepgravende, verbindende en optimistische verhalen die inzicht geven in hoe de wereld werkt. Zodat je niet alleen begrijpt wat er gebeurt, maar ook waarom het gebeurt.
Juist nu in tijden van toenemende onzekerheid en wantrouwen is er grote behoefte aan verhalen die voorbij de waan van de dag gaan. Verhalen die verdieping en verbinding brengen. Verhalen niet gericht op het sensationele, maar op het fundamentele. Dankzij onze leden kunnen wij verhalen blijven maken voor zoveel mogelijk mensen. Word ook lid!