Jarenlang hebben we te simpel gedacht over klimaatverandering. We hadden de wereld zoals die was, en we hadden een angstaanjagende, allesverwoestende klimaatramp in de toekomst. Normaliteit versus de apocalyps, dat waren de categorieën waarin bijna iedereen over het klimaat dacht.
Ook de Amerikaanse journalist David Wallace-Wells, auteur van het bejubelde boek De onbewoonbare aarde, dacht zo. In het artikel dat ik je vandaag wil aanbevelen, corrigeert hij zijn eigen denken op basis van drie feiten.
Eén: de kans dat de gevaarlijkste klimaatscenario’s uitkomen, is de afgelopen jaren snel kleiner geworden dankzij duurzame energie en steviger klimaatbeleid. Twee: wat we wél kunnen verwachten, is alsnog catastrofaal. En drie: we bepalen zelf, met ons collectieve en onvoorspelbare handelen, hoe warm de aarde wordt.
De realiteit van klimaatopwarming blijkt, kortom, veel rommeliger dan alles of niets. Die angstaanjagende toekomst die we vreesden is al begonnen (de gevolgen van 1,2 graden opwarming zijn al rampzalig). Toch is de aarde nog bewoonbaar – en dat zal ze ook na het passeren van 2 graden opwarming nog zijn.
Na het loslaten van apocalyptische denkbeelden dringen zich allerlei andere, lastige vragen op, die Wallace-Wells geduldig langsloopt. Vragen over aanpassing, over verhardende geopolitieke verhoudingen, over hoe je blijft vechten in een strijd waarin je al onnoemelijk veel verloren hebt, maar nog minstens evenveel kunt winnen.