Spring naar inhoud

Ook wie geen boer is, stamt toch wel af van een boer

Stukken die beschrijven wat je al weet, maar waar je zelf nog geen woorden voor gevonden had, zijn bij mij favoriet. Zoals dit opiniestuk in de Volkskrant.

These: als het beroep boer mensen ‘in de genen zit’, zoals veel boeren nu hun bestaan verdedigen, dan zijn in Nederland miljoenen mensen boer. Dat schrijft hoogleraar ethiek Wim Dubbink, zelf niet-boerend kleinzoon van boeren.

Het grootste deel van de Nederlanders heeft wel een ouder, grootouder of overgrootouder die noodgedwongen gestopt is met boeren. Ook ik. De Groningse boerderij waar mijn opa opgroeide, had na de oorlog geen toekomst meer. De familie trok naar Canada, om daar te gaan boeren. Mijn opa bleef hier, om docent te worden (aan de landbouwschool).

De boerenfamilies die nog over zijn, zijn voor het overgrote deel slimme ondernemers, die de vooruitgang omarmden. Zij hebben vele tienduizenden kleine boertjes opgeslokt – vaak tegen hun wil. Helaas, ze hadden ‘de tekenen des tijds niet verstaan’, werd hun destijds voorgehouden.

Nu zijn er waarschijnlijk weer veel boeren die moeten stoppen – hebben ook zij ‘de tekenen des tijds niet verstaan’? Nee, zo werkt het natuurlijk niet. Het zijn niet de tijden die veranderen. Het zijn de mensen.

De Volkskrant: ‘Als boer-zijn “in de genen zit”, dan ben ik – net als miljoenen Nederlanders – óók een boer’ (Leestijd: 3 minuten)
Correspondent Voedsel