Ik wist niet wat ik zag. Ik had het nog niet eerder meegemaakt, en als ik het al eens had meegemaakt, dan toch lang geleden, toen de dieren nog spraken en televisie nog bedachtzame radio in zwart-witplaatjes was. Heel even ging ik rechtop zitten, ik lag al in bed, om te controleren of ik wel wakker was. Ik was wakker. Het was geen koortsdroom. Het gebeurde echt. Het was, kneep in de arm, werkelijkheid.

Een inhoudelijk gesprek bij Op1.

Daar zaten ze dan, zaterdagavond, drie demissionaire leden van het net gevallen kabinet, politici van verschillende politieke pluimage, aan de rechthoekige talkshowtafel die normaal gesproken alleen in tegenstellingen denkt.

Links voor de kijker: Maarten van Ooijen, staatssecretaris van Volksgezondheid namens de ChristenUnie, belast met de onderhandelingen over het asieldossier. Daarnaast Hugo de Jonge, verguisd coronaminister, verguisder woningbouwer, en asielonderhandelaar namens het CDA. Daartegenover, aan de tafel die opeens geen tegenover had, Dilan Yeşilgöz, minister van Justitie van de VVD, en informeel aanvoerder in het gesprek over de asielkwestie.

Normaal gesproken: een recept voor partijpolitiek gekakel dat in Hilversum doorgaat voor debat. Nu: een gesprek. Een daadwerkelijk gesprek. Over verschillen van inzicht. Over bereidheid tot water bij de wijn. Over de complexiteit van het probleem en het probleem van complexiteit in politieke tijden geregeerd door oppervlakkigheid. Over we-waren-er-bijna en hoe dat dan toch kan eindigen in we-lagen-te-ver-uit-elkaar.

Het ging zelfs over beleidsdetails

Doorgaans wordt zo’n gesprek de kop ingedrukt nog voor het begonnen is. Gesmoord in de wetten van John de Mol, gebaseerd op vooroordelen over de kijker. De jurisprudentie in een notendop: mensen zappen weg als het te moeilijk wordt. 

Maar hoe moeilijker het werd, hoe meer ik aan de buis gekluisterd zat. Over de nareisregeling en hoe daar misbruik van kan worden gemaakt. Over Europa en hoe het Nederlandse beleid extreem afhankelijk van buurlanden is. Over ingewikkelde asielbureaucratie – zes hele lettergrepen – en hoe noodzakelijk of overbodig die wel niet is. 

Ze waren het niet eens geworden, zoveel was duidelijk. Maar het ging wel ergens over. In nog geen dertig minuten tijd werd je als kijker wijzer, en wijzer, en wijzer. Over hoe moeilijk de materie was, zowel juridisch als moreel. Over hoe de partijen er precies in stonden en waarom politiek soms samenwerken en dan weer koehandel is. Over het belang van wederzijds vertrouwen en hoe dat kan verdwijnen als een premier opeens ‘de lift van de kelder naar de zolder neemt’.

Hoe moeilijker het werd, hoe meer ik aan de buis gekluisterd zat

Het ging, godbetert, zelfs over beleidsdetails – over het verschil tussen gezinsmigratie en familiemigratie en de aanzuigende werking van dat laatste op mensensmokkelaars.

Hoe meer ik van de kwestie begon te begrijpen, hoe verbaasder ik werd. Waar bleef Gerard Joling aan de interruptiemicrofoon, zoals de dag ervoor bij Renze? Was het niet allang tijd voor borrelpraat over de geloofwaardigheid van Rutte, zoals gisteren bij Op1? En waarom was Angela de Jong nog niet ingevlogen, met háár analyse over de val van het kabinet? Lid 3 van de wet-John-De-Mol: het moet wel entertainment blijven, zelfs als het over Oekraïense oorlogsvluchtelingen gaat. 

Waren de tv-wetten soms ook demissionair?

Ik werd bijna overvallen door iets wat leek op gemeenschapszin

In een reflex greep ik naar Twitter, klaar voor een shot instant-cynisme. Maar ook daar voerde positieve bevreemding de boventoon. Zelfs Sander Schimmelpenninck, zelfverklaard twittertreiteraar uit naam van de goede zaak, kon zijn ogen niet geloven: ‘Ik zit toch naar een interessante Op1 te kijken’, De verbazing die het woordje ‘toch’ verraadde, voelde ik ook – ik werd bijna overvallen door iets wat leek op gemeenschapszin. ‘Ik ook!’ replyde ik in gedachten.

Langzaamaan maakte de verbazing plaats voor voorzichtig optimisme. Stel je eens voor, dagdroomde ik rechtop in bed, dat alle politieke kwesties zo op primetime werden besproken. Dat je de komende verkiezingsmaanden dagelijks onze volksvertegenwoordigers genuanceerd, respectvol en inhoudelijk van mening kan zien verschillen over ingewikkelde dossiers. Dat ze komma’s mogen gebruiken in gesprekken van een uur, in plaats van voortdurend gedwongen te worden tot uitroeptekens in items van acht minuten. Dat hun compromissen gevierd zouden worden als zwaarbevochten vooruitgang in plaats van weggezet als saaie tv. 

Hoe zou de wereld er dan uitzien? Hoe zouden we dan naar onze volksvertegenwoordigers kijken? Hoe zouden de peilingen dan uitslaan?

Een ongewoon inhoudelijke discussie met wederzijds respect

Of het door gebrek aan voorbereiding of door oprechte interesse kwam weet ik niet, maar de journalisten aan het hoofd van de tafel lieten het gebeuren – dit ongewone vertoon van inhoudelijke discussie met wederzijds respect. Het leek wel alsof Sven Kockelmann en Tijs van den Brink uit het keurslijf van het format waren gesprongen en plots mochten doen waar ze veertig jaar geleden journalist voor waren geworden: nieuwsgierigheid tonen in de mensen tegenover hen.

En met geweldig effect: nu het eens echt over hun werk ging – beleid maken – bleven de ingestudeerde oneliners van de politici in kwestie wonderwel achterwege. Als kijker voelde je: hier werd televisiegeschiedenis geschreven. Geschiedenis als in: jaren niet gezien.

Heel eventjes, vlak voor de finish, vervielen Sven en Tijs toch nog in oude gewoonten, met hun bekende vragen naar bent-u-beschikbaar-als en wie-kan-nog-door-één-deur-met-wie. Het spelletje in plaats van wat er op het spel staat.

Maar de poppetjes aan tafel gingen er dit keer niet in mee. ‘Het is uiteindelijk allemaal bijzaak, het gaat om de inhoud’, zei Maarten van Ooijen, toen hem werd gevraagd of de ChristenUnie nog met Rutte wilde. ‘Daar moet het weer over gaan. Gewoon praten over wat je wil bereiken, welke doelen heb je. Dit gaan wij [de ChristenUnie] doen, dat gaat de VVD doen. En laat de kiezer praten over die ideeën en idealen, in plaats van over die kletskoek over wie de lijsttrekker is.’

Ik keek ernaar en dacht: wauw, een bewindspersoon die tegen de wetten van de mediacratie in durft te gaan. Een zelfrespecterende motie van afkeuring voor het kabinet-Hilversum, 24 uur nadat zijn eigen kabinet gevallen is. En ik concludeerde: er is hoop. Want het kan dus, inhoudelijk van mening verschillen in een gesprek dat ergens over gaat, met Laat het een nieuwe wetmatigheid in tv-land zijn.

Terugkijken van de uitzending kan Maar pas op: je zou er zomaar vertrouwen in de politiek, de media en de toekomst van kunnen krijgen.

Meer lezen?