Het water van de Middellandse Zee was eind juli gemiddeld 28,4 graden, een record. Het zeewater bij Miami was toen ruim 38 graden – de perfecte temperatuur voor een bubbelbad.
De wereldzeeën zijn aan een ongekende metamorfose begonnen, en onze uitstoot van broeikasgassen is de oorzaak.
Al sinds april dit jaar is de gemiddelde temperatuur van het oppervlaktewater in de wereldzeeën hoger dan ooit gemeten. Niet een beetje warmer, maar met een flinke marge ten opzichte van zowel de afgelopen jaren als het historisch gemiddelde.
Er zijn wel periodes in de geschiedenis van de aarde geweest waarin het zeewater nog warmer was, maar de laatste keer dat dit gebeurde is enkele miljoenen jaren geleden. De mens heeft dit in zijn 300.000-jarige bestaan nog nooit meegemaakt.
Wat niet betekent dat het onverwacht komt: de extreme warmte die we dit jaar in de wereldzeeën zien, werd voorzien door de klimaatmodellen. Het is niet ‘erger dan gedacht’, zoals je veel mensen hoort zeggen, maar aan de warme kant van wat werd voorspeld bij de huidige concentratie van broeikasgassen in de lucht.
Alleen in de Noord-Atlantische Oceaan lijkt er iets aan de hand te zijn dat de modellen niet volledig kunnen verklaren: ‘de grootte en duur van dit record doet veel wetenschappers versteld staan’, stelt het KNMI.
Records in zeewatertemperaturen worden doorgaans met 0,1 graad Celsius gebroken, maar sinds begin maart is het in de bovenste laag van de Noord-Atlantische Oceaan soms wel 0,5 graden warmer dan het vorige record. ‘Dit is extreem’, volgens het KNMI – alsof het wereldrecord op de 100 meter hardlopen met een halve seconde wordt verbeterd.
Veel mogelijke verklaringen, één zekerheid
Wat verklaart dit warme water? Tal van omstandigheden spelen een rol, en wetenschappers zijn bezig de puzzelstukjes bij elkaar te leggen. Ze kijken daarbij naar natuurlijke schommelingen zoals El Niño, verminderde uitstoot van zwavel door de scheepvaart, en – in het geval van de Noord-Atlantische Oceaan – ook de opvallende afwezigheid dit jaar van weggestoven Sahara-zand, zwakke passaatwinden, veranderende zeestromen en een bovengemiddelde hoeveelheid zonneschijn. Het is complex.
Maar achter de natuurlijke variatie speelt een trend – een zekerheid: het zeewater zou niet zo warm zijn zonder door mensen veroorzaakte opwarming. Negentig procent van de hitte die door onze uitstoot in de dampkring blijft hangen, wordt namelijk opgenomen door de oceanen.
Een van de gevolgen van deze opgebouwde warmte is dat de zeespiegel stijgt: water dat opwarmt, zet uit. Warmer water betekent ook heviger stormen, want er zit méér energie (warmte) in het systeem. De extreme hitte in de Noord-Atlantische Oceaan zou zich dan ook kunnen vertalen in een heviger Atlantisch stormseizoen. De impact daarvan werd deze woensdag geïllustreerd toen orkaan Idalia arriveerde in de Amerikaanste staat Florida.
Onbekender, onbeminder, en misschien nog ingrijpender zijn de gevolgen voor het zeeleven.
De onderwaterhitte heeft ingrijpende gevolgen voor het zeeleven
Sinds 1993 is zowel de snelheid waarmee de wereldzeeën opwarmen als het aantal hittegolven onder water verdubbeld. Deze abnormaal hete periodes duren bovendien langer en zijn warmer dan vroeger.
Soorten en ecosystemen zoals kelpwouden en mangroves worden hierdoor blootgesteld aan temperaturen waaraan ze zich niet altijd kunnen aanpassen. Dit heeft behalve tot massale sterfte onder zeedieren en planten ook geleid tot een ongekende onderwatermigratie. Zeedieren verkassen met een gemiddeld tempo van 60 kilometer per tien jaar richting de polen.
Behalve warmte nemen de oceanen ook een fors deel van onze CO2-uitstoot op: zo’n 30 procent sinds de industriële revolutie. De oceanen worden hierdoor zuurder (CO2 heet niet voor niets ‘koolzuurgas’). In de afgelopen 65 miljoen jaar was het zeewater niet zo zuur als nu. Dit heeft onder meer negatieve gevolgen voor schelpdieren als garnalen en oesters, die hierdoor hun schalen minder goed kunnen maken, en voor zeeslakken, die een belangrijke rol spelen in het voedselweb in de zeeën.
Warmer water kan bovendien minder zuurstof vasthouden: tussen 1970 en 2010 is 0,5 tot ruim 3 procent van de zuurstof in de bovenste lagen van de oceaan verdwenen. Dat is nadelig voor het zeeleven, en leidt in combinatie met algenbloei – die het gevolg is van weggespoelde (kunst)mest – ook tot groei van het aantal ‘dode zones’: gebieden waar bijna geen vissen meer kunnen leven.
Maar de gevolgen zijn niet alleen ingrijpend voor zeedieren. Want bovenaan de voedselketen in de oceanen staan mensen: de oogsten uit de oceaan en de binnenwateren leveren samen ‘meer dan 20 procent van de dierlijke eiwitten voor meer dan 3,3 miljard mensen wereldwijd’ en vormen ‘voor ongeveer 60 miljoen mensen een cruciale bron van inkomsten’, aldus de FAO, de voedsel- en landbouworganisatie van de VN.
Wat zich onder het oppervlak afspeelt, zal dus miljoenen mensen raken. De precieze gevolgen zijn moeilijk te voorspellen, maar het VN-klimaatbureau IPCC doet in zijn recentste rapport wel een gooi: als de uitstoot hoog blijft, kan het totale gewicht van alle zeedieren bij elkaar mogelijk met ruim 15 procent afnemen tegen het einde van de eeuw, wat zich kan vertalen in aanzienlijk minder opbrengsten voor de visserij. Als we de uitstoot snel omlaag brengen, zal de biomassa mogelijk ‘maar’ 5,7 procent afnemen.
Tropische koralen krijgen nu al harde klappen
Maar je hoeft niet naar het einde van de eeuw om de gevolgen van de toegenomen warmte onder water te zien. Je kunt ook gewoon kijken naar hoe de tropische koralen erbij liggen: naar schatting is de helft al aangetast door menselijk toedoen; 14 procent is tussen 2009 en 2018 afgestorven.
Tropische koralen zijn de bontste, meest complexe en efficiëntste ecosystemen die de aarde ooit gekend heeft. Ze komen voor op slechts 0,2 procent van de zeebodem, maar ze vormen de kraamkamer en voedingsbron van een kwart (!) van alle zeedieren. Voor wie euro’s meer zeggen: de ‘diensten’ die koralen de mensheid leveren zijn becijferd op 2,5 biljoen euro per jaar. Behalve voedsel en toerisme moet je daarbij denken aan nieuwe medicijnen en kustbescherming: koralen dempen de kracht van golven, en beschermen daarmee de kustlijn tegen erosie en storm.
De verzuring en de opwarming van het zeewater als gevolg van onze CO2-uitstoot zijn rampzalig voor koralen, die sowieso al te lijden hebben onder andere menselijke invloeden zoals overbevissing en – daar is de kak weer – (kunst)mest die van akkers wegspoelt richting de zee.
Tropische koralen zijn een samenwerkingsverband tussen koraaldiertjes (‘poliepen’) en algen, die in de koraaldiertjes leven en de riffen hun bonte kleuren geven. Maar als het water te zuur of te warm is, wijzen de koraaldiertjes de algen de deur, en ‘verbleken’ de koralen. Als de ongunstige omstandigheden aanhouden, sterft het hele koraal af. Dat is alsof een oerwoud verdwijnt: talloze dieren verliezen hun woonplaats, soorten raken bedreigd en kunnen op termijn verdwijnen. Onderwaterdomino.
Onderzoekers en milieubeschermers proberen van alles om de overlevingskansen van tropische koralen te vergroten. Ze zoeken naar de soorten die het beste tegen hitte kunnen, zodat ze die kunnen kruisen en ‘stekken’, en zodat de gebieden waar zij leven kunnen worden beschermd tegen visnetten. In labs wordt ‘superkoraal’ gekweekt, en in de oceaan zijn koraalkwekerijen ingericht waar uitgeputte koralen op adem kunnen komen, dobberend aan een soort metalen kerstbomen.
Maar tegen te warm water kun je koralen niet beschermen – de reden dat alle 5.400 stekjes elands- en hertshoornkoraal van de Coral Restoration Foundation voor de kust van Florida deze zomer het loodje legden. Wanhopig halen onderzoekers in de omgeving nu zoveel mogelijk soorten uit zee, om in elk geval van iedere soort wat genetisch materiaal te bewaren.
Maar daarmee kopen de milieubeschermers misschien ‘maar een paar jaar tijd’, zei mariene bioloog David Obura eind juli in The New York Times. Want zelfs als het de wereld lukt om de wereldwijde opwarming tot 1,5 graden te beperken, wat zeer onwaarschijnlijk is, krijgen tropische koralen het steeds moeilijker omdat het aantal hittegolven onderwater dan blijft toenemen.
Het grootste deel (70 tot 90 procent) van de tropische koralen zal bij 1,5 graden opwarming al verdwijnen. En tegen een opwarming van meer dan 2 graden kunnen ze helemaal niet op: het zou zich vertalen in zeetemperaturen die warm genoeg zijn voor jaarlijkse grootschalige verbleking – te vaak om nog van te herstellen.
Alleen de tropische koralen die toevallig heel goed tegen hitte kunnen zullen dan nog overleven. En de soorten die door mensen gered zijn van het lot dat de mens ze toebedeelde.
Met medewerking van Sharon Coone (information designer).

Meer lezen?

Dit verhaal heb je gratis gelezen, maar het maken van dit verhaal kost tijd en geld. Steun ons en maak meer verhalen mogelijk voorbij de waan van de dag.
Al vanaf het begin worden we gefinancierd door onze leden en zijn we volledig advertentievrij en onafhankelijk. We maken diepgravende, verbindende en optimistische verhalen die inzicht geven in hoe de wereld werkt. Zodat je niet alleen begrijpt wat er gebeurt, maar ook waarom het gebeurt.
Juist nu in tijden van toenemende onzekerheid en wantrouwen is er grote behoefte aan verhalen die voorbij de waan van de dag gaan. Verhalen die verdieping en verbinding brengen. Verhalen niet gericht op het sensationele, maar op het fundamentele. Dankzij onze leden kunnen wij verhalen blijven maken voor zoveel mogelijk mensen. Word ook lid!