Het studiejaar was weer begonnen en Amsterdam hing vol foto’s van jonge mannen die hun vlakke hand uitstrekten naar de camera: ‘Stop’, stond erbij: ‘Als zij niet wil.’ 

De affiches waren onderdeel van een publiekscampagne die eerder dit jaar op voorspraak van om seksuele intimidatie ‘Seksuele intimidatie is onacceptabel’, las ik op de bijbehorende site:

Driekwart van de Amsterdamse vrouwen tussen de 15 en 34 kreeg het afgelopen jaar met seksuele intimidatie te maken, dus het leek me geen overbodige Natuurlijk heb je andermans grenzen te respecteren – op straat, in de studentenkroeg én in de slaapkamer. 

Tegelijkertijd leken al die goedbedoelde handgebaren ook iets plat te slaan, of in elk geval: gevaarlijk te versimpelen. 

Deels zat die versimpeling ’m in het stereotiepe beeld van de man die actief seks najaagt, en de vrouw die daar ‘ja’ of ‘nee’ tegen zegt: stop als zíj  

Maar het had ook te maken met de onderliggende boodschap van al die affiches. Namelijk: dat we seksuele intimidatie en seksueel geweld de wereld uit kunnen helpen wanneer vrouwen zeggen wat ze willen. Wanneer ze hun grenzen aangeven – en mannen die grenzen respecteren.

Wat nu als je helemaal niet weet wat je wil?

Met die boodschap was de campagne symptomatisch voor wat de Britse auteur Katherine Angel de ‘consentcultuur’ noemt: de ‘wijdverbreide retoriek’, groot geworden in het ‘waarin wordt verkondigd dat consent [instemming] hét instrument is om de problemen van onze seksuele cultuur te veranderen.’

Consent moet dé voorwaarde voor eerlijke, veilige en gewenste seks zijn

Volgens deze consentcultuur zal het vragen en verlenen van ‘volledige en enthousiaste instemming’ met seks ons voortaan beschermen tegen seksueel grensoverschrijdend gedrag. Daarmee is consent ook dé voorwaarde voor eerlijke, veilige en gewenste seks. Voor goede seks, dus. 

In haar zojuist in Nederland verschenen boek zet Angel uiteen waar die cultuur vandaan komt – en waar ze aan voorbijgaat. Angel is niet tegen consent, maar ze denkt wel dat we er te veel van verwachten. Zeggen wat je wil is namelijk knap lastig – en weten wat je wil al helemaal.

‘Iedereen bepaalt zelf waar zijn, haar of diens grens ligt’, aldus de campagnesite van Stop als zij niet wil. Maar: hoe bepaal je dat?

De onmogelijke balans van willen, niet-willen, mogen en niet-mogen

In de consentcultuur hebben de woorden van vrouwen veel gewicht. (In haar boek richt Angel zich op de rol van consent in heteroseksuele interacties; dit stuk doet grotendeels Vrouwen moeten zich uitspreken: ze moeten hun verlangens benoemen, en ‘nee’ zeggen wanneer iets hun niet zint zodat mannen zich daarnaar kunnen voegen.

Het probleem is: vaak is het hartstikke moeilijk om ‘nee’ te zeggen. Je wil een man geen gezichtsverlies laten lijden of, erger, boos maken – ‘gekwetste mannelijke ego’s’, schrijft Angel, ‘worden nu eenmaal

‘Ja’ zeggen is óók moeilijk, want dezelfde cultuur die van vrouwen vraagt dat ze hun verlangens uiten, bestraft vrouwen wanneer ze dat Zeg wat je wil, en het kan

En omdat grenzen zelden vastliggen, is je erover uitspreken des te moeilijker. Wat je wil, wat je verlangt, hangt af van de context waarin je je bevindt en degene(n) met wie je bent. Dat geldt ook voor wat je níét wil.

Ga maar na: een seksuele fantasie kan ik nog wel in mijn eentje koesteren; of en hoe ik die wil uitvoeren is een zaak van mij, én de ander, én onze omstandigheden. Wat ik vandaag met jou wil, wil ik morgen misschien niet meer, en wat ik morgen niet met jou wil, wil ik misschien wél met een ander. 

Onze grenzen zijn veranderlijk en voortdurend in beweging. We moeten ze steeds opnieuw onderzoeken. En daarvoor hebben we een ruimer, opener, vocabulaire nodig dan dat van instemming, weigering, en stop als zij niet wil

Wat te doen als je je kwetsbaar voelt?

Het idee dat grenzen ons kunnen beschermen tegen ongewenste, ongemakkelijke, of ongelijkwaardige seks, staat niet op zichzelf. ‘Grensoverschrijdend gedrag’ gaat al lang niet meer alleen over seksuele intimidatie of seksueel geweld, maar ook over bijvoorbeeld pesten, uitsluiten, het creëren en in stand houden van een ‘onveilige sfeer’ of, simpelweg: iets doen wat een ander niet fijn vindt. 

Veilig. Maar ook gevangen

Een breed scala aan zelfhulpboeken, posts op social media, en terloopse adviezen in alledaagse gesprekken moedigt ons dan ook aan om onze grenzen te kennen en kenbaar te maken – niet alleen op het gebied van seks, maar ook op dat van vriendschap, Grenzen, zo luidt de belofte, zullen ons redden, of het nu is om ongewenste intimiteit tegen te gaan, onze mentale gezondheid te bewaken of onze schoonmoeder een halt toe te roepen wanneer ze zich weer eens bemoeit met de opvoeding van  

Vaak doet die grenspraat me denken aan foto’s die tijdens de covidpandemie in de krant stonden, ik weet niet meer precies in welke golf, van mensen die in het park de lente tot zich namen. Er waren witte cirkels in het gras geschilderd, op ruime afstand van elkaar, en in elke cirkel bevonden zich één, twee, hooguit drie mensen. Iedereen had zijn eigen cirkel, zijn eigen Ze zaten in een isolement – veilig maar ook gevangen.

Willen we onaangeraakt zijn?

Onder het hedendaagse grensdenken – en dus ook onder de consentcultuur – sluimert een onuitgesproken maar fundamentele angst: de angst voor kwetsbaarheid. Maar die angst zit ons uiteindelijk meer in de weg dan dat hij ons helpt – ook, juist, waar het seks betreft. 

‘Als je je kwetsbaar voelt’, schrijft Katherine Angel, ‘is het verleidelijk om je tegen kwetsbaarheid te wapenen – om jezelf zo sterk te wanen dat niemand je pijn kan doen. Maar de keerzijde daarvan is dat niets je meer kan raken.’

Onze kwetsbaarheid – dat we geraakt kunnen worden door anderen – is geen weeffout, maar de kern van wie we zijn. Als kinderen zijn we volledig afhankelijk van de goede wil en zorg van onze ouders. Als ouders worden we gestuurd door de behoeften van ons kroost. Als vrienden stellen we ons open voor elkaar, en kunnen we worden gekwetst, of in de steek gelaten. Als geliefden verlangen we naar de ander, en lopen we het risico te worden afgewezen.

hoe ver we onze arm ook uitstrekken om stop te zeggen, hoe ver we onze cirkels ook uit elkaar plaatsen, hoe helder we onze grenzen ook aangeven.

Dat is goed: het is precies die openheid, die kwetsbaarheid, die ons in staat stelt ons aan een ander te verbinden. En het is ook precies die openheid die ervoor zorgt dat we erachter kunnen komen wat we willen – wat we verlangen.

Maak plaats voor een nieuwsgierigheidscultuur

Mens-zijn ís kwetsbaar zijn, schrijft Katherine Angel. Daarom verzet ze zich, overigens zonder het zeer reële gevaar van seksueel grensoverschrijdend gedrag te bagatelliseren, tegen de fantasie van onkwetsbaarheid door duidelijke grenzen, van veiligheid door consent. 

Ik vind dat een mooi verzet, een hoopvolle opgeheven hand.

Jezelf niet door en door hoeven kennen, in een tijd waarin het kennen en bewaken van ‘jouw’ grenzen een vereiste is voor je mentale gezondheid. Jezelf openstellen en poreus zijn en overlopen in een ander, in een tijd die individuele autonomie en onafhankelijkheid als hoogste goed heeft. Iets niet mogen weten, in een tijd waarin stelligheid regeert.

Ik weet het niet, misschien dit, misschien dat, zullen we er samen achter komen?’ Is dat niet precies wat seks zo goed maakt,  

Soms is het heel duidelijk waar de grens ligt – sla de niet-aflatende stroom aan #MeToo-verhalen over mannen in machtsposities en vrouwen die zich niet goed tegen hen kunnen weren er maar op na. Maar de meeste grenzen worden pas zichtbaar en leesbaar op het moment dat we ertegenaan botsen – en juist daarvoor geeft de consentcultuur ons weinig woorden, nauwelijks handelingen, en geen grondhouding.

Stop als zij niet wil. Ja, natuurlijk, maar laten we het gesprek daar niet eindigen

Voor goede seks hebben we dus meer nodig. Wat we nodig hebben, is een seksuele cultuur die ruimte laat voor ambivalentie. Een cultuur die ons toestaat aan te geven waar we benieuwd naar zijn. Die ons niet alleen aanmoedigt om grenzen te stellen, maar ook – en vooral – om die grenzen tegen te komen. Om nieuwsgierig te zijn – een nieuwsgierigheidscultuur. 

Nieuwsgierig naar wat we zelf willen, en dus open voor het onbekende: niet met een cirkel om ons heen, maar hooguit met een vloeibare, beweeglijke stippellijn. En ook nieuwsgierig naar wat de ander wil: niet bang voor andermans grenzen, maar benieuwd naar andermans verlangen, elke keer opnieuw. 

We hebben een cultuur nodig waarin grenzen altijd hooguit tijdelijk zijn, en waarin ze in het beste geval helemaal mogen verdwijnen – omdat we opgaan in de ander, en de ander in ons. 

Stop als zij niet wil. Ja, natuurlijk, maar laten we het gesprek daar niet eindigen. Seks is zoveel complexer dan dat simpele gebod, en er is nog zoveel méér te zeggen. Accepteer dat zij niet weet wat ze wil, bijvoorbeeld. Dat jij het zelf misschien ook nog niet weet. Dat wij het niet weten, maar dat we het samen kunnen ontdekken. Dat we dan wel kwetsbaar moeten durven zijn, dat we dan nog niet kunnen weten waar onze grenzen precies liggen, en we die dus ook niet duidelijk kunnen aangeven. Maar dat we die grenzen wel samen kunnen verkennen.

En dat we dan voorzichtig met elkaar moeten zijn – en bovenal, benieuwd.

Meer lezen & luisteren?