School bereidt leerlingen voor op de samenleving, wordt vaak gezegd. Op school leren jonge mensen wat ze nodig hebben om later mee te kunnen draaien in de maatschappij.

Klinkt als een open deur.

Toch is er iets mis met die gedachte. Namelijk: dat kinderen een heel ander soort mensen zijn dan volwassenen.

Leren omdat het ertoe doet

Begrijp me niet verkeerd. Wat kinderen op school leren kan inderdaad van pas komen in hun latere leven. Wie later medicijnen wil ontwikkelen, moet veel weten van scheikunde en biologie. En wie journalist wil worden, kan maar beter leren schrijven – en leert dat op school.

Maar wanneer volwassenen leren, hebben ze daar twee redenen voor: ze vinden het leuk, of ze vinden het belangrijk. Ze volgen een cursus Spaans omdat ze het een mooie taal vinden of omdat ze elke zomervakantie aan de Costa Brava te vinden zijn. Ze leren hoe hun laptop werkt, zodat ze hun werk kunnen doen. Ze kijken tutorials over hoe je een schutting bouwt om de kinderen van de buren iets minder hard te horen krijsen.

Kortom: als volwassenen iets leren dat ze niet per se leuk vinden, doen ze dat om iets te veranderen in hun leven. Kennis en vaardigheden zijn dan een middel om dat te bereiken.

Scholieren hebben diezelfde behoefte. Daarom zie je ze opbloeien wanneer ze iets moeten leren dat ertoe doet in hun leven. In hun bijbaantje bijvoorbeeld, of in de gym.

Maar school scheidt die kennis en vaardigheden vaak juist van de praktijk waarin ze van pas komen. Het biologieboek staat vol stampers en meeldraden, maar tijd om een boswandeling te maken is er niet. Wanneer een leerling som 34 tot en met 48 uit het wiskundeboek maakt, zal zij niet ervaren dat je wiskunde nodig kan hebben om een huis te bouwen. die daar iets aan proberen te doen, die leren praktischer proberen te maken, maar vanzelfsprekend is het niet.

Het meest veelzeggende voorbeeld: op school kunnen kinderen jaren achter elkaar Franse en Duitse grammatica leren, zonder ooit een stap over de grens te hoeven zetten.

Zulk van de praktijk losgezongen onderwijs demotiveert, en ontstaat door die ene misvatting: dat school een voorbereiding is op het leven.

Wortels snijden zonder te hoeven koken

Later, krijgen leerlingen te horen, later zal je al deze kennis en vaardigheden nodig hebben. Tot die tijd krijg je een toets over al die kennis en vaardigheden en leer je voor het volgende cijfer. Toetsen en cijfers zijn armoedige redenen om te leren, omdat ze inhoudelijk niets te maken hebben met wat iemand geleerd heeft. Ongeacht het vak kunnen leerlingen er een 3 of een 8 voor halen.

Vergelijk het met leren koken. Om niet uren in de keuken te hoeven staan om een groentesoep te maken, is het – naast een boel andere vaardigheden – handig om goed te kunnen snijden. Om dat snel te leren, kan je beter honderd wortels en preien achter elkaar snijden dan elke avond die ene wortel en die ene prei om je groentesoep mee te vullen. Maar het doel is duidelijk: na zo’n intensieve snijcursus heb je er hetzelfde weekend nog profijt van in de keuken.

Onderwijs is preien snijden voor een cijfer

Onderwijs is maar al te vaak wortels snijden zonder ooit te hoeven koken. Onderwijs is preien snijden voor een cijfer.

En dat is kwalijk. Natuurlijk hebben jongeren minder kennis en vaardigheden dan hun ouders, maar dat betekent niet dat ze een heel ander soort mens zijn. Ze hebben dezelfde behoefte om te ervaren waarom ze iets leren. 

Dat betekent niet per se dat leerlingen alleen hoeven te leren wat ze zelf belangrijk vinden, maar wel dat onderwijs het leren aan laat sluiten op de praktijk. Het is niet genoeg dat de leraar alleen uitlegt waarom iets later van pas kan komen. Dat is het equivalent van wortels en preien snijden terwijl de cursusleider vertelt dat je over tien jaar misschien wel eens wilt koken.

Zo wordt ieder onderwijs praktijkonderwijs

Kinderen zijn net echte mensen. Ze willen iets bereiken in het leven en hebben daar kennis en vaardigheden voor nodig. Niet voor niets heet een van de populairste kinderboekenserie aller tijden: Hoe overleef ik…? Overleven in zoveel mogelijk omgevingen is het doel, kennis en vaardigheden zijn het middel.

Ik kan me een Francine Oomen-achtig curriculum voorstellen. Geen verplicht blokuur Duits op vrijdagmiddag, maar leerlingen die zich inschrijven voor Hoe overleef ik een bezoek aan Duitsland en een maand naar Duitsland gaan. Geen toets over de metaforen in Mystiek lichaam, maar een reeks lessen Hoe lees ik literatuur?, verbonden aan een leesclub op vrijdagavond met toastjes en nul-punt-nulletjes. Zo wordt ieder onderwijs praktijkonderwijs.

Er is veel voor te zeggen. School zou geen voorbereiding op, maar een begeleiding bij het leven moeten zijn. Preien snijd je niet voor een cijfer. Preien snijd je voor de soep.

Meer lezen?