Het nieuws laat zich doorgaans maar moeilijk voorspellen. En politiek nieuws al helemaal niet. Al is het maar omdat grote gebeurtenissen - een neergeschoten vliegtuig of een kabinetscrisis bijvoorbeeld - de verhoudingen en de prioriteiten ineens danig kunnen verstoren.

Toch willen we vandaag wel vooruitblikken op het komende politiek jaar. Maar dan niet op de politieke poeha - haalt het kabinet de eindstreep?, Is Rutte nog geloofwaardig? -, maar op het gebied van de beslissingen. Welke wetten zijn er in aantocht, welk beleid is er op komst en welke besluiten komen eraan?

We vroegen jullie al eerder ons hierover te tippen. Dat resulteerde in een kleine honderd suggesties:

Wat blijft er over van politiek, wanneer je de poppetjes weglaat? Bij De Correspondent hebben we vooralsnog geen parlementair verslaggever in dienst. Toch kunnen ook wij er niet omheen: in Brussel en Den Haag worden dit jaar belangrijke besluiten genomen. Voor het komende politieke seizoen doen we daarom graag een beroep op jullie expertise: welke belangrijke besluiten komen eraan en moeten we in de gaten houden? Lees hier de vorige update

Vervolgens deden we een beroep op onze bronnen en inventariseerden we wat er in het komende politieke seizoen allemaal op het spel staat. Onze rondgang resulteerde in een alternatieve politieke agenda waarin we op zeven terreinen de belangrijkste ontwikkelen signaleren en uitzochten welke besluiten er op stapel staan.

Nu het reces sinds vandaag voorbij is en de beide Kamers weer aan het werk gaan, zijn deze zeven prognoses een hulpmiddel om de politiek de komende tijd eens op een andere manier te volgen. Door onze blik van de hoofdrolspelers af te wenden krijgen we hun hardwerkende, maar minder prominente collega’s in het vizier. Bij ieder onderwerp suggereren we dan ook een Kamerlid, expert of instantie die je kunt volgen als je op de hoogte wilt blijven. En natuurlijk zullen we deze onderwerpen de komende tijd ook zelf blijven volgen.

Van Gok- tot Jeugdwet en van rekentoets tot Kinderpardon: een vooruitblik op het politieke seizoen 2014-2015.

1: Decentraliseren kun je leren

Illustratie: Hans Klaverdijk
Illustratie: Hans Klaverdijk

Veel lezers vroegen zich af wat Nederland te wachten staat, nu de decentralisatie van de overheid de komende maanden daadwerkelijk vorm krijgt. Een goed ingevoerde lezer noemt de transitie ‘een van de grootste hervormingen van de laatste honderd jaar’. Hoe komt de zorg voor ouderen, (verstandelijk) beperkten en jongeren er straks uit te zien? Hoeveel effectieve hulp krijgen werklozen straks nog? Dat zal allemaal afhangen van deze grootscheepse vernieuwingsoperatie van de overheid.

Voor wie zich vooral afvraagt wat dat woord decentralisatie toch inhoudt: op 1 januari 2015 zullen veel zorgtaken die nu nog door de landelijke overheid worden geregeld, voortaan de verantwoordelijkheid van gemeenten worden.

Het idee daarachter is dat de geldstromen in de zorg overzichtelijker worden. Verder is de verwachting dat gemeenten dichter op hun inwoners zitten dan de landelijke overheid, zodat er meer op maat gemaakte oplossingen kunnen worden geboden voor de zorgvraag in een bepaald gebied.

De gevolgen zijn groot: sommige gemeenten gaan fuseren, zodat ze de zorgtaken beter kunnen verdelen. Er worden speciale ambtenaren aangewezen die verantwoordelijk worden voor het inkopen van de zorg voor hun regio. Op de lange termijn zou dat een grote kostenbesparing kunnen opleveren; door zorg op kleinere schaal in te kopen, kan er beter op de zorgvraag van een bepaald gebied worden ingespeeld, gaat er minder - massaal - ingekochte zorg verloren.

De grote decentralisatie vindt plaats op drie terreinen.

  1. De zorg aan
  2. Hulp bij het vinden van werk of het verstrekken van een uitkering.

Er zitten nogal wat risico’s aan de decentralisatie. Nu elke gemeente voor zichzelf kan beslissen wat zij wel en niet aanbieden, en van welke organisaties en zorgverkopers zij hun ‘product’ afnemen, bestaat bijvoorbeeld het risico dat het aanbod van zorg van gemeente tot gemeente zal gaan verschillen. Een overkoepelende organisatie die controle houdt op de kwaliteit van het gemeentelijke zorgaanbod is er niet: de gemeenten controleren zichzelf.

En dan is er nog een probleem: de mensen die straks verantwoordelijk worden voor het inkopen van de zorg, zijn in sommige gemeenten nog niet aangewezen. Zij die wel zijn aangewezen zijn nog nauwelijks opgeleid of voorbereid op de zware taak die vanaf 1 januari hun verantwoordelijkheid zal zijn. De komende vier maanden van voorbereiding op de transitie gaan cruciaal zijn, wil de decentralisatie zoals beloofd gaan zorgen voor besparingen en een zorgbeleid op maat, in plaats van voor chaos en een oneerlijke zorgverdeling.

De Correspondent zal de komende maanden in onder andere Rotterdam, Den Bosch, Schagen en Enschede onderzoeken hoe deze kabinetsambities in de praktijk worden gebracht.

Heeft dat zin? Een suggestie uit dat we over dit onderwerp publiceerden wordt in elk geval opgevolgd. We schreven vier maanden geleden over de lessen die we hier in Nederland kunnen trekken uit eerdere decentralisatieronde in Denemarken. bezoekt deze week samen met de Kinderombudsman dit land, op zoek naar ‘positieve en negatieve’ lessen, die de veranderde Jeugdzorg daar oplevert.

Decentraliseren kun je leren, lijkt kortom het nieuwe devies van de overheid. We zijn erbij om de lessen op te tekenen en - indien nodig - de gevolgen van dit nieuwe beleid te laten zien.

Wie te volgen?

Een organisatie om in de gaten te houden is het ‘Instituut voor Publieke Waarden.’ Via en hun website voorzien ze de grote transitieslag in het sociale domein van kruidig en gevat

Gemeenteambtenaren zonder beroepsgeheim kunnen straks het medisch dossier van je kind inzien We bekijken niet alleen de gevolgen van de decentralisaties voor mensen die voor hun zorg afhankelijk zijn van de overheid, maar beschouwen ook de privacy-aspecten ervan. Volg hier de serie updates over privacy en de decentralisaties

2: De rekentoets overleeft het politieke jaar niet zonder gemorrel

Illustratie: Hans Klaverdijk
Illustratie: Hans Klaverdijk

In 2012 hadden alle leerlingen in 4 havo en 5 vwo opeens een blokuur ‘rekenen’ in hun rooster staan. De verplichte rekentoets zou landelijk worden ingevoerd en op den duur mee gaan tellen voor het eindexamen. Er werden geen halve maatregelen genomen om leerlingen op die toets voor te bereiden. De mediatheek was twee weken bezet, alle leerlingen uit 4 havo en 5 vwo moesten een instaptoets maken.

De rekentoets zorgde voor veel commotie. Naast de principiële bezwaren, kwam er veel kritiek op de toets zelf. Deze zou geen rekenvaardigheid toetsen, veel te talig en bovendien te moeilijk zijn. In 2012 haalde 72 procent van de havo-leerlingen een onvoldoende, net als 32 procent van de leerlingen op het vwo. 84 procent van de vmbo-kaderleerlingen scoorde benedenmaats en 28 procent van de vmbo-theorie leerlingen wist ook geen voldoende te halen.

Die resultaten leidden ertoe dat de rekentoets pas in schooljaar 2015/2016 voor havo- en vwo-leerlingen en in 2016/2017 voor vmbo-leerlingen zou mee gaan tellen voor het eindexamen, twee jaar later dan aanvankelijk de bedoeling was. Tot die tijd wordt het cijfer voor de rekentoets als bijlage bij het eindrapport gevoegd, maar telt het niet mee voor de zak-/slaagregeling.

Het nam de kritiek niet weg. Ook verbeterden de resultaten van leerlingen in 2014 niet, wat opmerkelijk is gezien de tijd en moeite die scholen in extra rekenprogramma’s staken. In juni 2014 kwam het bericht dat de invoering van de rekentoets toch wordt doorgezet, maar dat de toets ingrijpend zal worden verbeterd volgens de aanwijzingen van de commissie-Bosker.

Maar dan moet de Tweede Kamer nog gaan stemmen.

In het najaar wordt de Kamer opnieuw geïnformeerd over de rekentoets. Zal de toets zonder gemorrel dit politieke jaar overleven? Reken er maar niet op.

Wie te volgen?

Meerdere oppositiepartijen staan te popelen om de toets af te schieten. Ook PvdA-kamerlid heeft zich intussen meermaals kritisch uitgelaten over de toets. Zij zit dus op een sleutelpositie: als het lukt haar partijgenoten en haar collega’s van coalitiepartner VVD te overtuigen zal de invoering van de rekentoets in deze vorm al gauw averij oplopen.

3: Het blijft balanceren tussen veiligheid en privacy

Illustratie: Hans Klaverdijk
Illustratie: Hans Klaverdijk

Het zal erom spannen in inlichtingenland. Dit najaar komt het kabinet met een voorstel om de te wijzigen. Vooral de vraag of de diensten volgens het kabinet nieuwe bevoegdheden nodig hebben staat in de belangstelling; en dan met name de bevoegdheid om communicatieverkeer dat door de Nederlandse kabels stroomt - telefoon en internet - in bulk te onderscheppen.

In de huidige wet, die stamt uit 2002, wordt een onderscheid gemaakt tussen kabelgebonden en communicatie. De en kunnen wel ‘ongericht,’ dus in bulk, niet-kabelgebonden communicatie opvangen maar mogen slechts ‘gericht’ kabelverkeer onderscheppen.

In december vorig jaar kwam de commissie-Dessens, die de wet evalueerde, tot de slotsom dat dit onderscheid niet meer van deze tijd is: verreweg de meeste communicatie vindt tegenwoordig via de kabel plaats en dus, zo adviseerde de commissie, moeten de diensten de bevoegdheid krijgen om ook daar toegang toe te krijgen.

Deze aanbeveling zat er al jaren aan te komen. En vóór de onthullingen van Edward Snowden leek het een gelopen race: die nieuwe bevoegdheden zouden er komen, daar kon het verzet van privacy-activisten en die ene verstokte D66’er niets aan veranderen. Maar het tij is gekeerd.

Konden de Nederlandse diensten vóór Snowden nog op weinig of incidentele aandacht rekenen van parlement, pers en publiek, sinds juni 2013 staat de vraag hoe de bevoegdheden van de geheime diensten zich verhouden tot de privacy van burgers ook hier op de agenda.

Veelzeggend was bijvoorbeeld de reactie van minister Plasterk op het advies van de commissie-Dessens om de bevoegdheden uit te breiden. Omdat, schreef Plasterk in maart aan de Kamer, de balans tussen ‘veiligheid en privacy nauw luistert‚ heeft het kabinet nog niet besloten over dit onderdeel.’ De vraag is dus of het kabinet daar dit najaar wél over zal besluiten.

Daar zal de nieuwe realiteit die de afgelopen maanden is ontstaan zeker ook een rol bij spelen. De ‘veiligheid’ van de burger is volgens het kabinet de afgelopen maanden onder druk komen te staan, met de toegenomen dreiging van terugkerende Syriëgangers, de opkomst van IS en het conflict in Oekraïne.

Recent zijn om die redenen de voorgenomen bezuinigingen op de AIVD en MIVD al teruggedraaid, met steun van een ruime Kamermeerderheid. Het zou goed kunnen dat dit veiligheidsargument ook gebruikt zal worden in een wetsvoorstel dat de bevoegdheden van de diensten moet verruimen.

Als het wetsvoorstel is ingediend, is het interessant om te kijken hoe de oppositiepartijen daarop zullen reageren. Voor het reces waren vooral de SP en D66 kritisch op de diensten en eventuele nieuwe bevoegdheden, maar ook zij kunnen deze nieuwe bedreigingen niet negeren. En het is ook maar de vraag in hoeverre de ‘constructieve oppositiepartij’ D66, die zich aan dit kabinet heeft gecommitteerd, serieuze oppositie zal voeren tegen dit deel van het kabinetsbeleid.

Ook de rol van de interessant. Deze onafhankelijke toezichthouder kwam in maart dit jaar met een opvallend kritisch rapport over de diensten. De constateerde diverse onrechtmatigheden in de manier waarop de geheime diensten opereren. Met andere woorden: de diensten gaan niet altijd goed om met hun bevoegdheden.

Op dit moment heeft de commissie nog vier andere rapporten in voorbereiding die mogelijk explosief van inhoud kunnen zijn en de discussie over nieuwe bevoegdheden kunnen beïnvloeden. Zo onderzoekt de commissie onder andere hoe de AIVD onderzoek doet op sociale media en de samenwerking tussen de MIVD en buitenlandse diensten. Deze onderzoeken zouden uiterlijk in mei zijn afgerond, maar zijn nog niet openbaargemaakt.

In NRC Handelsblad sprak de nieuwe voorzitter van de CTIVD, Harm Brouwer, zich opmerkelijk duidelijk uit over de rol van CTIVD. ‘Laat ik helder zijn,’ zei Brouwer. ‘Wij gaan niet over de bevoegdheden van de veiligheidsdiensten, dat is aan de politiek, maar we gaan wel over de controle op de toepassing van die bevoegdheden. Daarbij hebben we een aantal gebreken geconstateerd. De veiligheidsdiensten en de ministers moeten nu voorstellen doen. Pas als men het eens is over de geldende normen kun je gaan nadenken over nieuwe bevoegdheden.’
We houden het in de gaten.

Wie te volgen?

Constant Hijzen is op het gebied van de inlichtingen- en veiligheidsgeschiedenis. Hij is ook

is een veiligheidsexpert, die het dossier op erg goed bijhoudt.

4: De wethouders kunnen de kinderopvang redden, als Asscher tenminste meewerkt

Illustratie: Hans Klaverdijk
Illustratie: Hans Klaverdijk

Het dossier-Kinderopvang staat de komende tijd meermaals op de Haagse agenda. Een Kamermeerderheid heeft een debat aangevraagd De dag dat het zomerreces begon leidde het nieuws over het opnieuw tot Kamervragen. Naast deze ‘incidenten’ staan ook de toekomstplannen op de agenda.

Het ambitieniveau van het plan van minister Asscher is beperkt: er moet een landelijk systeem voor permanente educatie komen dat naast ‘kennis van de jeugdzorgketen’ ook leidt tot ‘een goede beheersing van de Nederlandse taal’ bij de pedagogisch medewerkers. Doel van Asscher is om dit in 2017 voor elkaar te hebben. Het plan kwam mede tot stand na intensief overleg met de brancheorganisatie voor opvangondernemers en Saillant detail: de minister moet nog een en ander bespreken met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten.

Een kopgroep van wethouders uit heel Nederland vindt de plannen van de regering niet voldoende. Verenigd in het initiatief ‘kindercentra 2020’ pleiten zij voor een stelselwijziging. Om tot innovatie en verregaande samenwerking te komen moeten volgens de kopgroep kinderopvang, peuterspeelwerk en basisonderwijs samensmelten tot één organisatie. Oftewel: één integrale voorziening voor kinderen van nul tot twaalf jaar.

Of dit ambitieuze wethoudersinitiatief daadwerkelijk een succes kan worden hangt af van de volgende verkiezingsuitslag. D66, CDA, SP en GroenLinks roepen al langer om fundamentele wijzigingen; de VVD wacht nog altijd op de heilzame werking van de vrije markt en de PvdA zit klem.

Wie te volgen?

Minister Asscher, tot voor kort zelf ook wethouder in Amsterdam, is en blijft de sleutelfiguur op dit dossier. De vraag is: volgt hij zijn hart of het coalitiebelang? Zoals het onlangs in een interview verwoordde: ‘In mijn hart zou ik veel meer geld in de sector willen steken.’ Om daar aan toe te voegen: ‘Ik kan niet meer praten alsof ik geen coalitiepartner heb. Ik praat altijd namens het hele kabinet en dat maakt het ingewikkeld.’

5: Het asielbeleid is langzaam aan het veranderen

Illustratie: Hans Klaverdijk
Illustratie: Hans Klaverdijk

Het is al twee jaar een blikvangend protest: asielzoekers die niet kunnen, willen of durven terug te keren naar hun land van herkomst demonstreren voor een ander asielbeleid door in leegstaande gebouwen te trekken en daar zo lang als mogelijk te verblijven. De situatie in deze verblijven is allesbehalve rooskleurig. Het leidde onlangs nog tot een dode in de meest beroerde van alle geïmproviseerde opvanglocaties: te Amsterdam-Zuidoost.

Staatssecretaris Teeven kondigde deze week maar weer eens aan dat de asielzoekers gewoon terug moeten. Hij ziet niet in waarom burgemeester Eberhard van der Laan (Amsterdam, PvdA) en Jozias van Aartsen (Den Haag, VVD) aansturen op gemeentelijke opvang voor deze uitgeprocedeerde asielzoekers.

Toch is het goed denkbaar dat hij het opvangbeleid voor deze groep binnenkort zal moeten aanpassen. Na een klacht van de bij de Raad van Europa en de uitspraak die daarop volgde, lijkt hij half november, als hij namens het Kabinet reageert, de niet mis te verstane boodschap van de Raad uit te gaan voeren. Dat komt neer op: bed, bad en brood, ofwel basisvoorzieningen voor uitgeprocedeerde asielzoekers die zich ophouden in de grote steden.

In detentiecentra is er intussen al veel aan het veranderen. De staatssecretaris voelde zich na het debacle rond de Rus Dolmatov gedwongen zijn beleid een menselijker gezicht te geven. De oppositie wist zodoende enkele kleine, maar significante overwinningen te boeken: een einde aan geen kinderen meer in detentie en een vrijer, minder gevangenisachtig regime in detentiecentra. De komende tijd zal duidelijk worden of de veranderingen meer dan papieren beloftes blijken.

Ook interessant: hoe ruim zal de staatssecretaris half september het Kinderpardon gaan toepassen? Er wordt niemand uitgezet zolang de beroepsprocedures nog in volle gang zijn. Maar het pleidooi van honderden burgemeesters om ook kinderen die onder gemeentelijk toezicht vielen (en niet onder Rijkstoezicht) onder de pardonregeling te laten vallen, kan de staatssecretaris vermoedelijk niet geheel negeren.

Wie te volgen?

Kamerlid (ChristenUnie) zet zich al jaren onvermoeibaar in voor asielzoekers in Nederland en daarbuiten. Hij begint het politieke jaar met Kamervragen over de uitgeprocedeerden in Amsterdam en Den Haag en wil deze week nog een toezegging van de staatssecretaris dat hij eerder dan half november met een herziening van het opvangbeleid in de grote steden komt.

Uitgeprocedeerd = uitgeprocedeerd. Toch? Hoe zat het ook al weer met de uitgeprocedeerden? Maken ze nu wel of niet kans om alsnog een verblijfsvergunning te krijgen? Dat gebeurt vaker dan je zou denken, zo bleek uit een recent artikel in Trouw. In deze notitie vat ik de huidige stand van zaken bondig samen. Lees hier de notitie

6: Gokkers en hooligans aan banden, maar het WK 2018 in Rusland gaat door

Illustratie: Hans Klaverdijk
Illustratie: Hans Klaverdijk

Er is een boel vertraging, maar dit najaar zal dan eindelijk een strengere Voetbalwet in de Kamer worden behandeld. De wet maakt het mogelijk om hooligans niet alleen een meldplicht – op wedstrijddagen zich melden bij de politie – maar zelfs huisarrest op te leggen.

En de meldplicht gaat ook gelden voor uitwedstrijden, als de wet door de Kamer komt, waar het wel alle schijn van heeft. VVD, PvdA, CDA zijn voorstander van de wet. Het CDA vindt dat er nog te weinig kan worden gedaan tegen wangedrag in en om stadions, en wil dat ook nog meer gebiedsverboden kunnen worden opgelegd. Advocaten zeggen dat veel bereikt kan worden als de huidige wet beter wordt nageleefd.

Verder komt er dit najaar een debat over de Kansspelwet. Dat gaat onder meer over gokken op sport. Staatssecretaris Fred Teeven (VVD, Justitie en Veiligheid) vindt dat er meer moet mogen, maar tegelijkertijd maken politici en media (Voetbal International en de Volkskrant berichtten uitgebreid) zich zorgen over de greep van de gokmaffia. Recent was er nog twijfel rondom een tenniswedstrijd van twee laaggeklasseerde – al bleef dit vooralsnog bij twijfel.

Komt er een politieke roep om Rusland het WK van 2018 te ontnemen? Het debat erover kwam direct na de ramp met vlucht MH17, maar sommige Kamerleden zeggen nu de dag van nationale herdenking af te wachten. Gert-Jan Segers van de ChristenUnie heeft tot nu toe als enige het kabinet opgeroepen steun te zoeken om Rusland het toernooi te ontnemen. Hier komt vermoedelijk geen meerderheid voor, nu de eerste verontwaardiging over de rol van de Russen inzake de vliegramp is uitgedoofd.

Wie te volgen?

Kamerlid (PvdA) komt met een initiatiefnota rond matchfixing, dat hij als een onderschat gevaar ziet. En Kamerlid (ChristenUnie) zal zich blijven inspannen het WK in Poetin’s Rusland te verhinderen.

7: Intussen in Europa...

Ook in Europa is het politieke seizoen weer in alle hevigheid losgebarsten. We zien deze week de ene na de andere benoeming op belangrijke posten in de Europese instituties voorbijkomen. Terwijl Nederland zich afvraagt of de in de nasleep van de MH17-ramp ongekend populair geraakte minister Timmermans zijn kans op een plek in de Commissie weet te verzilveren, kijkt correspondent Tomas Vanheste alvast wat verder in de toekomst. Hij bespreekt het buitenlands beleid, het dilemma te bezuinigen of te investeren en het aanstaande vrijhandelsakkoord met de Verenigde Staten.

in Europa wordt dit najaar alles anders (of niet?) Tomas Vanheste zet hier de belangrijkste prognoses voor het nieuwe politieke seizoen in Brussel en Straatsburg op een rij. Lees zijn vooruitblik op het Brusselse jaar hier

Aan deze productie werd gewerkt door correspondenten Johannes Visser (Onderwijs), Vera Mulder (Zorg), Karel Smouter (Migratie & Asiel), Maurits Martijn (Surveillance & Veiligheidsdiensten), Michiel de Hoog (Voetbal & Data), Ewoud & Marilse (Kinderopvang) en Tomas Vanheste (Europa).