In mei 2012 ging Christophe Coppens failliet. De Vlaming werkte ruim twintig jaar als accessoireontwerper en besloot zich volledig toe te leggen op het kunstenaarschap. Een klein jaar later debuteerde hij in die hoedanigheid bij Museum Boijmans Van Beuningen, met het werk ‘Landscape, Part 1.’
De installatie bestond uit dertig bergjes, samengesteld uit de relieken van zijn vorige leven: doorgeknipte creditcards, stoffen, correspondentie, krantenknipsels. Kapotgeknipt, overspoten met verf, opnieuw geassembleerd: dit was het zelfportret van een man die afstand had gedaan van de bezittingen, de ballast, die normale mensen een leven lang met zich meeslepen.
Landscape is nu van Han Nefkens, een Nederlandse, in Barcelona woonachtige kunstverzamelaar. Niet dat hij het werk fysiek in zijn bezit heeft: Landscape is in langdurige bruikleen gegeven aan Boijmans Van Beuningen en zal, na Nefkens’ dood, permanent in de museumcollectie worden opgenomen.
Zo gaat het met bijna alles wat Nefkens verzamelt: tonnen per jaar geeft hij eraan uit, maar in zijn huis in Barcelona hangen nog geen twintig kunstwerken. De rest van de meer dan vijfhonderd schilderijen, foto’s, installaties en sculpturen uit zijn collectie woont verspreid over verschillende musea in Nederland, Duitsland, Frankrijk en Spanje. ‘Ik denk niet dat een kunstenaar werk maakt met het idee dat het vervolgens ergens wordt opgeslagen. Een kunstenaar wil graag dat zijn of haar werk zoveel mogelijk wordt gezien wordt,’ zegt Nefkens: ‘Nou, en dat wil ik ook.’
Jagers en verzamelaars
Als de twintigste eeuw de eeuw van het museum is, dan is de eenentwintigste eeuw misschien wel de eeuw van de particuliere verzamelaar. Mecenassen, particuliere kunstliefhebbers met geld, moeten in het gat springen dat is ontstaan doordat Rijk, provincies en gemeenten gezamenlijk steeds minder uitgeven aan kunst en cultuur.
Niet dat verzamelaars ooit echt van het toneel zijn verdwenen – met hun schenkingen, bruiklenen en legaten steunen ze musea al sinds de negentiende eeuw – maar ze opereerden wel lange tijd in de luwte, en vaak ook anoniem, zoals Reneé Steenbergen schrijft in haar boek De Nieuwe Mecenas (2008). Die anonimiteit was ‘een effect van het wantrouwen jegens particulier bezit, een erfenis van de jaren zestig maar ook van onze calvinistische achtergrond.’
Kunst kopen is een vrijetijdsbesteding geworden voor de superrijken
Inmiddels is de gêne er wel een beetje vanaf. Waar het de verwerving van nieuwe kunstwerken betreft worden musea inmiddels zwaar uit de markt geprezen door particuliere verzamelaars. ‘De budgetten van privéverzamelaars zijn de afgelopen vijftien jaar enorm gestegen,’ zegt kunstsocioloog Olav Velthuis, die onderzoek doet naar ontwikkelingen op de internationale kunstmarkt. ‘De mensen die kunst kopen zijn veel rijker geworden. En het kopen van kunst is een vrijetijdsbesteding geworden voor de superrijken van de wereld.’
Gevolg is een almaar stijgend prijsniveau op de kunstmarkt. Velthuis: ‘Musea kunnen zelden nog uit hun jaarlijkse aankoopbudget topstukken aanschaffen. Ze zijn dus aangewezen op de indirecte manier om aan werk te komen.’ Oftewel: via verzamelaars.
Toen de overheid zich terugtrok
Han Nefkens (1954, Rotterdam) is dus zo’n verzamelaar. De werken die hij via zijn mecenaat (H+F), zijn stichting ArtAids en zijn Fundácio Han Nefkens aanschaft, leent hij direct aan musea. De werken blijven weliswaar van hem, het zijn de musea die ervan kunnen profiteren (en móeten profiteren; de voorwaarde die Nefkens stelt is dat ze minstens eens in de vijf jaar getoond worden.)
Verzamelen is een collectief proces, geen particuliere bezigheid
De aanschaf zelf gaat vaak ook in overleg met die musea. Samen met Museum Boijmans Van Beuningen reikt hij iedere twee jaar de Han Nefkens Fashion Award uit. Hij financiert tweejaarlijks een kunstenaarsresidentie in Bangkok, en ook, samen met het Museu d’Art Contemporani in Barcelona, tweejaarlijks een prijs voor kunstenaars uit Zuid-Europa, Noord-Afrika en het Midden-Oosten. Kandidaten voor al die prijzen worden voorgedragen door ‘honderden scouts over de hele wereld,’ maar Nefkens zit altijd in de jury. Verzamelen is voor hem dus eerder een collectieve bezigheid dan een particuliere onderneming.
De afgelopen paar jaar wordt Nefkens geregeld naar voren geschoven als schoolvoorbeeld moderne mecenas. ‘De eerste tien jaar was er niemand die aandacht besteedde aan wat ik deed,’ vertelt hij. ‘De meeste museumdirecteuren waren niet eens geïnteresseerd in een samenwerking met mij. Pas toen de overheid zich ging terugtrekken was ik ineens de mecenas.’
Bezit? Nee joh
Ik spreek Nefkens in La Virreina, een voormalig paleis aan de drukke La Rambla van Barcelona. Buiten zoeken zwetende toeristen beschutting onder de schaduw van de bomen; binnen zorgen de dikke achttiende-eeuwse muren voor verkoeling. La Virreina doet sinds 2008 dienst als expositieruimte, en verspreid over drie zalen is nu een tentoonstelling van Gerald van der Kaap te zien.
De Nederlandse kunstenaar maakte zijn foto’s en video-installaties Thailand, China, Amsterdam-Noord en Spanje: ze gaan onder meer over liefde, seks, jongerencultuur, en, vreemd genoeg, de Mattheüs Passion. Allemaal werden ze gefinancierd of aangekocht door Han Nefkens, die Van der Kaap al sinds het begin van zijn ‘verzamelcarrière’ volgt. Wanneer de tentoonstelling straks voorbij is gaan de werken weer terug naar hun woonplaatsen, waaronder Huis Marseille in Amsterdam en het FRAC Nord-Pas de Calais in Duinkerken.
‘Ik zie deze werken alleen tijdens tentoonstellingen. Ik ben iedere keer blij verrast’
Met terugtrekkend grijs haar, lichte ogen, een keurig colbert en een bescheiden postuur is Nefkens een weinig opvallende verschijning. Hij spreekt bedachtzaam en uitvoerig – als iemand die wil overbrengen dat wat hij doet misschien als bijzonder geldt, maar voor hem heel vanzelfsprekend is. Met een armgebaar naar de foto’s van Thaise meisjes in de eerste zaal van La Virreina: ‘Ik zie deze werken natuurlijk alleen maar tijdens tentoonstellingen. Ik ben iedere keer blij verrast hoe bijzonder het is.’ Maar wat hij niet heeft: ‘Een gevoel van, ‘dit is van mij.’ Ik heb eraan bijgedragen dat dit werk tot stand is gekomen, dat wel. Maar bezit, nee, helemaal niet.’
Onorthodoxe verzamelaar
Verzamelaar word je meestal achteraf – of in elk geval halverwege. Je koopt eens een kunstwerk, en dan nog een, en dan nog een – en op een goed moment besef je dat je verzamelaar bent. De meeste verzamelaars kopen werken omdat ze die mooi vinden, zó mooi dat ze ze willen hebben. Er zijn natuurlijk altijd nog meer beweegredenen; Olav Velthuis vertelt dat kunstonderzoekers zoals hij onderscheid maken tussen esthetische, sociale en financiële motieven. Maar de behoefte om een bepaald kunstwerk te bezitten is toch wel wat de meeste verzamelaars drijft.
Nefkens had nooit eerder een kunstwerk aangekocht toen hij zo’n vijftien jaar geleden besloot verzamelaar te worden – er was familiekapitaal, opgebouwd door Nefkens’ vader die als architect en projectontwikkelaar een belangrijke rol speelde bij de wederopbouw van Rotterdam. En hoewel hij in eerste instantie braaf, zoals alle verzamelaars, beurzen bezocht om bestaande kunstwerken aan te kopen – van Pippilotti Rist bijvoorbeeld, en van Roni Horn en Bill Viola – , besloot hij het al gauw over een andere boeg te gooien. Tegenwoordig koopt hij kunstwerken die nog niet bestaan, zoals het geval was bij Landscape van Christophe Coppens. Of bij de foto’s van Van der Kaap die hier in La Virreina hangen.
Ook de verregaande manier waarop hij met musea samenwerkt maakt Nefkens redelijk uniek. Particuliere verzamelaars steunen musea natuurlijk wel vaker, maar meestal door werk uit te lenen voor een tentoonstelling – denk bijvoorbeeld aan de veelbesproken tentoonstelling ‘Bad Thoughts’ in het Stedelijk Museum in Amsterdam, opgebouwd uit werken van het echtpaar Jeannette en Martijn Sanders. Ook de schilderijen die in 2012 uit de Kunsthal in Rotterdam werden geroofd behoorden tot een privéverzameling – in dit geval die van het echtpaar Willem en Marijke Cordia. En waar ook andere particuliere verzamelaars soms wel delen van hun collectie doneren aan musea – het echtpaar Pieter en Marieke Sanders-Ten Holte schonk vorig jaar 127 werken aan het Stedelijk Museum in Amsterdam – daar heeft Nefkens zijn eigen collectie nooit als één geheel in bezit gehad.
Mensen met elkaar in contact brengen
Waar de meeste verzamelaars werken in de eerste plaats aankopen omdat ze die mooi of interessant vinden, daar is Nefkens, vertelt hij, eerder uit op ‘het hebben van ervaringen.’ Wat voor ervaringen? ‘Die van het samenwerken, met z’n allen iets tot stand brengen, iets opbouwen.’ Van der Kaaps foto’s uit Thailand bijvoorbeeld kwamen tot stand toen Nefkens een tentoonstelling wilde maken in Bangkok over hiv/aids. ‘Zo’n twee jaar vóór de tentoonstelling zijn Gerald en een aantal andere westerse kunstenaars een paar keer naar Thailand gekomen om met Thaise kunstenaars te praten over kunst. Dat is wat mij aanspreekt: mensen met elkaar in contact brengen, via kunst.’
Het lijkt alsof kunst voor Nefkens meer een middel is dan een doel. Het gaat vooral om de ervaring die verzamelen hem oplevert. En, vooruit, een klein beetje eer. Hij is bijvoorbeeld best trots op de invloed die hij op bepaalde kunstenaarscarrières kon uitoefenen. ‘Zo’n Pipilotti Rist heeft mij echt niet nodig. Maar er zijn ook kunstenaars die wel getalenteerd zijn maar nog niet de mogelijkheid hebben gehad hun werk in een goed museum te tonen. Omdat ze bijvoorbeeld niet zo goed zijn in zichzelf verkopen. Die wil ik dan een goede start geven.’
‘Leuk dat je het destijds goed hebt gezien’
Christophe Coppens, die zijn dertig bergjes voormalig bezit in Museum Boijmans Van Beuningen tentoon kon stellen, is een voorbeeld. Een ander voorbeeld: ‘In 2011 hebben we met ArtAids een tentoonstelling gemaakt in Barcelona, waarbij we negen kunstenaars vroegen om werk aan te dragen rondom het thema hiv/aids. Drie daarvan zijn sindsdien doorgebroken. Een van hen, Danh Vo, heeft zelfs een solotentoonstelling gehad in het Guggenheim. Dat is dan wel een leuke bevestiging – dat je het destijds goed hebt gezien.’
Wanneer gebruik belangrijker is dan bezit
Nefkens’ manier van verzamelen mag dan onorthodox zijn, tegelijktertijd past deze naadloos bij een tijd waarin praktisch alles dat online gebeurt het predicaat ‘sociaal’ meekrijgt, en waarin gebruik en beleving vaak belangrijker zijn dan ‘bezit’ – denk aan Netflix, Amazon, en initiatieven uit de deeleconomie.
Sowieso brengt de digitalisering van de afgelopen twintig jaar een nieuwe manier van nadenken over de aard van collecties en de noodzaak van fysiek bezit met zich mee. Paola Antonelli, de vooruitstrevende designconservator van het MoMA, nam vier jaar geleden het apenstaartje (als symbool, niet als object) op in de collectie van het museum, en hamert al jaren op haar wens om ook een Boeing 747 toe te voegen. ‘Die wil ik verwerven, maar zonder ‘m te bezitten,’ zegt ze daarover. In een tijd waarin collecties online ontsloten kunnen worden, stelt Antonelli, zouden conservatoren de objecten die zij willen toevoegen, net zo goed kunnen ‘taggen.’
Pointillistisch zelfportret
Wat is een kunstverzameling? Voor Nefkens is het een beeld van de verzamelaar: ‘Er zijn verzamelaars die niet uit passie verzamelen, maar om de status. Die hebben adviseurs die hen vertellen wat ze moeten kopen. Hun verzamelingen lijken allemaal op elkaar. Maar wanneer je verzamelt vanuit liefde voor de kunst, dan wordt je verzameling uniek – je laat je minder leiden door wat nu en vogue is.’
Wat is het unieke beeld, het pointillistische zelfportret, dat Nefkens’ uit verzameling naar voren komt? ‘In mijn verzameling zitten schilderijen, sculptuur, fotografie, video, mode zelfs. Dat is op het eerste gezicht allemaal heel verschillend. Maar wat de werken bindt is toch een zekere…poëtische inslag. Ze nodigen uit tot nadenken, maken dat je je afvraagt waar je nu precies naar kijkt, wat je nu eigenlijk ziet.’
Schoonheid is niet langer het enige wat telt
Dat klinkt als nogal een open deur – de meeste kunst nodigt vermoedelijk uit tot nadenken, of probeert dat althans. En dan is zijn smaak in de afgelopen vijftien ook nog eens behoorlijk veranderd. ‘Toen ik begon met verzamelen was ik vooral gevoelig voor esthetiek. Nu heb ik geleerd om ook het conceptuele en het inhoudelijke te waarderen.’ Omdat hij vaak vanaf het begin betrokken is bij de totstandkoming van een werk, begrijpt hij nu ook beter ‘waar het uit voortkomt’ – en dan is schoonheid niet langer het enige wat telt.
Misschien zit het beeld dat van de verzamelaar wordt geschetst ‘m dan ook minder in de inhoud van de verzameling dan in de vorm. Een versplinterde verzameling, met werken die op initiatief van de verzamelaar tot stand kwamen, die zich op verschillende plekken in de wereld bevinden.
Een verzameling die over samenwerking en ervaring gaat, niet alleen over de objecten die daaruit voortvloeien. Een verzameling die meer met processen te maken heeft dan met producten; meer met gebruik dan met bezit. Een verzameling die het anti-materialisme van de verzamelaar belichaamt. Net zoals Landscape 1 van Christophe Coppens, eigenlijk. ‘Bezit,’ zegt Nefkens, ‘is ballast. Spullen moet je maar onderhouden en verzorgen. Ik heb dat allemaal uitbesteed.’
Hoe ziet het museum van de toekomst eruit?
Verzamelde kunst leeft doorgaans in musea. De manier waarop we deze kunst beheren is constant aan verandering onderhevig. Hoe ziet het museum van de toekomst eruit? Struinend door de depots en gangen van Nederlandse collecties ga ik de komende weken op zoek naar een antwoord. Jullie vragen en suggesties zijn zeer welkom.
Zo begin je een kunstverzameling
In het Stedelijk Museum in Amsterdam is nu een privécollectie van de kunstverzamelaars Martijn en Jeanette Sanders te zien, terwijl een andere verzamelaar - Joop van Caldenborgh - bij Wassenaar een kunstmuseum van wereldniveau bouwt. Dankzij hen kan iedereen van bijzondere selecties genieten. Is dat een goede reden om als liefhebber ook aan het verzamelen te slaan? Kunst kopen is dankzij het web namelijk makkelijker dan ooit, schrijft Ernst-Jan Pfauth.
Waren alle musea maar ’s avonds open
Omdat de meeste musea doordeweeks alleen tijdens kantoortijden zijn geopend, maken ze amper onderdeel uit van onze levens. Waarom, vraagt Ernst-Jan Pfauth zich af, veranderen we die openingstijden niet? Zoals het Parijse Palais de Tokyo, dat van twaalf tot twaalf geopend is.
Op de hoogte blijven van alle kunst en cultuur op De Correspondent?
Binnenkort houden cultuurcorrespondenten Lynn Berger, Marian Cousijn en Nina Polak je met de wekelijkse nieuwsbrief 'het Cultuurberaad' op de hoogte van alles wat er op De Correspondent over kunst en cultuur verschijnt. Daarnaast tippen we boeken, films, tentoonstellingen en meer.
Dit verhaal heb je gratis gelezen, maar het maken van dit verhaal kost tijd en geld. Steun ons en maak meer verhalen mogelijk voorbij de waan van de dag.
Al vanaf het begin worden we gefinancierd door onze leden en zijn we volledig advertentievrij en onafhankelijk. We maken diepgravende, verbindende en optimistische verhalen die inzicht geven in hoe de wereld werkt. Zodat je niet alleen begrijpt wat er gebeurt, maar ook waarom het gebeurt.
Juist nu in tijden van toenemende onzekerheid en wantrouwen is er grote behoefte aan verhalen die voorbij de waan van de dag gaan. Verhalen die verdieping en verbinding brengen. Verhalen niet gericht op het sensationele, maar op het fundamentele. Dankzij onze leden kunnen wij verhalen blijven maken voor zoveel mogelijk mensen. Word ook lid!