We kennen hem als de man die het KNMI zijn geld wilde afpakken omdat de weervoorspellers hun oren te veel zouden laten hangen naar de klimaatalarmisten. Als woordvoerder Energie van de VVD is hij een onvermoeibaar pleitbezorger van schaliegas en een criticus van windmolens. En als woordvoerder Buitenlandse Handel ijvert hij voor de Nederlandse wapenexport. Maar op veel ideeën over de versterking van de democratie in Europa was René Leegte tot nu toe niet te betrappen.

Toch mag het VVD-Kamerlid zich sinds vorige week ook ‘rapporteur democratische legitimiteit in de EU’ noemen. Zijn opdracht te onderzoeken of de Nederlandse burger zich wel vertegenwoordigd voelt in Europa en hoe dat beter kan, dankt hij aan zijn ondervoorzitterschap van de Kamer-commissie Europese Zaken. 

Nu heeft Leegte geluk. Want hij hoeft hier zelf helemaal geen ideeën over te hebben. Hij komt ze gewoon bij ons halen. Op de website van de Tweede Kamer staat een en belanghebbenden om inventieve en concrete oplossingen aan te dragen die kunnen bijdragen om de afstand tussen burger en Europese wetgever verder te verkleinen. Tot 10 november 2013 mogen wij burgers onze geniale voorstellen naar cie.eu@tweedekamer.nl sturen.

Dit initiatief om de kloof tussen burger en Europese politiek te dichten is een prachtige illustratie van diezelfde kloof. In de Haagse kromtaal schemert een nogal wereldvreemd wereldbeeld door. Hoezo de afstand tussen burger en Europese wetgever verder verkleinen? Is die dan in de afgelopen tijd al verkleind? Door Haagse initiatieven soms?

Om ons burgers een handje te helpen, doen Leegte cum suis suggesties voor vragen die we kunnen beantwoorden. Bijvoorbeeld: ‘Hoe beoordeelt u de effectiviteit van de huidige gele-kaartprocedure?’ Pardon? Wie even moet passen, kan uit de brochure ‘Europa in de Tweede Kamer’ leren dat tien nationale parlementen samen de Europese Commissie een gele kaart kunnen geven, als ze vinden dat zij zich ergens mee bemoeit waar ze zich niet mee bemoeien moet. Denken ze in Den Haag nu echt dat de meeste Nederlandse burgers daarvan op de hoogte zijn en dat deze mogelijkheid iets afdoet aan het door een grote meerderheid gedeelde gevoel dat Brussel te veel macht heeft gekregen?

Achter Leegtes initiatief gaat de gedachte schuil dat er iets mis is met de democratische legitimiteit van Europa. Nu is er alle reden om dat onmiddellijk te beamen. De machtigste instelling in Europa is de Europese Raad, de verzameling minister-presidenten van de achtentwintig lidstaten. Daar zit er één tussen waar wij enige invloed op kunnen uitoefenen. Maar die heeft als belangrijkste opdracht na een Europese top aan ons uit te leggen wat mevrouw Merkel heeft besloten. Het Europese Parlement heeft door het  iets meer bevoegdheden gekregen, maar is echt nog niet met alle rechten uitgerust die een nationale volksvertegenwoordiging gewoonlijk heeft. En de manier waarop de Finse Eurocommissaris Olli Ilmari Rehn zijn post heeft verworven als bewaker van de heilige drie procent die alle ministers van Financiën doet sidderen, verdient ook niet de schoonheidsprijs voor democratische doorzichtigheid.

Nu zijn dat nogal fundamentele constructiefouten van het Europese gebouw. Die vallen alleen te verhelpen met een verdragswijziging. Maar daar is het kabinet weer geen voorstander van. 

Zonder twijfel heeft de Unie democratische tekortkomingen. Toch hebben Leegte en de zijnen meer reden om naar hun eigen huis te kijken. Lees de laatste monitor van het Sociaal Cultureel Planbureau er maar op na: het vertrouwen dat de Nederlandse burger stelt in het Europese Parlement is groter dan de fiducie die de Nederlander heeft in de Tweede Kamer. En kijk ook eens naar de cijfers die David Van Reybrouck onlangs hier op De Correspondent presenteerde. Ja, het is beroerd gesteld met het vertrouwen in de Europese Unie, maar het ligt nog altijd hoger dan het in de nationale parlementen en regeringen.

Ook krijgt het Europarlement in tegenstelling tot de Tweede Kamer steeds meer haar op de tanden. Door het Verdrag van Lissabon beslist het mee over de overgrote meerderheid van de EU-wetgeving. Een andere spectaculaire verandering die bij de verkiezingen volgend voorjaar voelbaar wordt, is dat het Europese Parlement bij meerderheid van stemmen beslist over de voorzitter van de Europese Commissie. Die macht probeert het parlement nu uit te buiten door alvast voor elke politieke familie een kandidaat te lanceren. Genoemde namen zijn onder meer: de Belgische eurofiele liberaal Guy Verhofstadt voor de liberalen, IMF-directeur Christine Lagarde voor de christendemocraten en de huidige Duitse voorzitter van het Europarlement Martin Schulz voor de sociaal-democraten.

Het zijn uitgesproken figuren met sterk uiteenlopende visies op de toekomst van Europa. Welke politieke stroming straks in het Europarlement de grootste wordt, is dus meer dan ‘best belangrijk’. Zeker in een tijd dat er een nieuwe familie op de deur van de macht klopt: de eurosceptici van partijen als UKIP, Front National en PVV.

Genoeg om over te debatteren dus in de Tweede Kamer. Welk Europa willen we? Is daar een verdragswijziging voor nodig? Hoe zorgen we dat het in Den Haag geen betekenisloos theater wordt? En wat staat er straks in mei 2014 op het spel bij de Europese verkiezingen? Maar in plaats van zelf aan het werk te gaan en te verhelderen wat er te kiezen valt, stuurt de Tweede Kamer liever René Leegte erop uit om ons om antwoorden op onmogelijke vragen te smeken.