Donderdagavond 2 mei 2013 beleefden Jan en Marij Naninck, een gepensioneerd echtpaar uit Helmond, een vrolijke avond bij een bevriend stel. Rond een uur of één ’s nachts namen de koppels afscheid en reden de Nanincks in hun Ford Fiësta terug naar hun jarendertigwoning aan de Mierloseweg.

‘We hebben onze tanden gepoetst en zijn in bed gaan liggen,’ zegt mevrouw Naninck op een maandag in oktober. Ze staat in de voortuin met een gele doek en poetst de ramen. Ze draagt een geruite blouse boven een spijkerbroek, gezondheidsslippers aan de voeten.

Omdat ze de slaap niet meteen konden vatten besloten de Nanincks vanuit bed een tv-programma te kijken dat ze die avond hadden opgenomen. ‘2 voor 12, die kennisquiz met Astrid Joosten.’ Zij en haar man zien dat programma graag. ‘Het duurt niet te lang en je steekt er nog eens wat van op.’

Juist toen het eerste team, twee mannen uit Hoofddorp, met slechts één gekochte letter, de K, het woord ‘kinderarbeid’ wist te raden, schoot er een lichtflits door de kamer, gevolg door een daverende knal die het huis aan het schudden bracht. De bedlampjes en de televisie gingen uit en toen weer aan.

Mevrouw Naninck vloog het bed uit – meneer Naninck bleef verstijfd van schrik liggen – en rende in haar nachtjapon naar het raam aan de voorzijde. Op het terrein van houthandel Raaymakers, een uit 1877 stammend Helmonds familiebedrijf dat vorig jaar als gevolg van de bouwmalaise failliet ging, zag ze een grote vlam de hemel inschieten. ‘Ik zeg: ‘vlug Jan, belt 112, er is brand op de werf!’’

Man in brand

De brandweer was er binnen tien minuten. Ze forceerden het toegangshek, rolden een slang uit en blusten de vlam. De politie arriveerde, en ook een ambulance. Meneer en mevrouw Naninck hadden hun jassen aangedaan en pantoffels aangetrokken. Toen ze het terrein wilden oplopen hield een agente hen tegen. Die zei: ‘Gaat u liever weer naar binnen, er is meer aan de hand.’

De volgende dag meldde dat een 26-jarige koperdief uit het naburige dorp Beek en Donk bij de explosie op het terrein van de voormalige houtzagerij om het leven was gekomen. Vermoedelijk had hij een verkeerde kabel doorgeknipt, zei een politiewoordvoerster. Ze zei ook dat de hulpdiensten, eenmaal ter plaatse, constateerden dat er ‘geen gebouw in brand stond, maar een man’.

Mevrouw Naninck besefte dat de vlam die zij zag een brandende man was geweest. Ze kent het slachtoffer niet, zijn nabestaanden heeft ze nooit gesproken. ‘Hij heeft het zwaar moeten bekopen,’ zegt ze. ‘Maar ik vind ook: het zijn en blijven andermans spullen.’

 

Erica en Jan Leenders. Foto: Martijn van de Griendt
Erica en Jan Leenders. Foto: Martijn van de Griendt

‘Ik moest altijd op ’em letten’

Beek en Donk ligt tien kilometer ten noorden van Helmond, aan de Zuid-Willemsvaart, het kanaal tussen Den Bosch en Maastricht. Het is een katholiek dorp met zo’n tienduizend inwoners. De rijken wonen over het algemeen in Donk, het noordelijke gedeelte, de armen in Beek, het zuidelijke deel.

In de negentiende eeuw was het dorp tamelijk welvarend. Dankzij ondernemer Piet van Thiel (1816-1894), die er een spijkerfabriek en een linnenweverij bouwde. Aan het einde van zijn leven werd de zeer gelovige Van Thiel opgenomen in Huize Padua, een psychiatrische inrichting in het nabije Boekel. Vanaf dat moment ging het minder goed met de fabrieken; ondanks pogingen van de zonen van Van Thiel de boel rendabel te houden, zeeg de plaatselijke economie ineen.

Door het dorp loopt een groenstrook die de twee kernen van elkaar scheidt. Niet alleen geografisch, ook psychologisch werkt die scheidslijn door: het volkse Beek kletst over het snobistische Donk, en andersom. Wie in het ene deel van het dorp opgroeit kan niet aarden in het andere deel, is nog altijd de heersende opvatting.

Beek en Donk was nog een zelfstandige gemeente toen op 13 augustus 1986 aan het Vinkenplein, een U-vormig blokje rijtjeswoningen in het Beekse deel, een gezonde jongen van zes pond werd geboren, met lichte krulletjes op zijn schedel. Zijn ouders, Jan en Erica Leenders, noemden hem Sjoerd. Hij had een oudere zus: Froukje. Vier jaar later werd zus Bregje geboren. Sjoerd liep met elf maanden. ‘Ik moest altijd op ’em letten,’ zegt moeder Erica op een avond in de eenvoudige woning aan het Vinkenplein. ‘Als je niet uitkeek rende hij zo de weg op,’ zegt vader Jan.

Erica is receptioniste bij een woningstichting, Jan werkt bij een installatiebedrijf. Aan de keukentafel roken ze de ene sigaret na de andere. Op het aanrecht, naast een Senseo-apparaat en een lege cola-fles, staat een ingelijste foto van hun zoon. Sjoerd lacht, zijn blonde krullen glimmen.

‘Hij hield niet van tv-kijken,’ zegt moeder Erica. ‘Het liefst was hij buiten in de weer met iets.’ In de zomervakantie, als ze naar de camping in het Zeeuwse Zoutelande gingen, gaf vader Jan zijn zoon een grote schep. ‘Dan was hij dagenlang zoet met spitten en graven.’

Sjoerd deed zijn communie, hoewel het gezin zich nooit veel aan de kerk gelegen liet liggen. Hij zat vier jaar op judo. ‘Hij wist nooit niet wat hij wou,’ zegt vader Jan. ‘Dat was zijn probleem.’

Zijn zoon leerde moeizaam, na de lagere school ging hij naar het vmbo in het naburige Gemert. Op zijn vijftiende besloot hij zonder diploma die opleiding te verlaten. Bij firma De Beer, een plaatselijke vishandel, ging hij aan de slag als haringsnijder, een baantje dat redelijk goed betaalde.

 

Diablo, de Argentijnse dog van Sjoerd. Foto: Martijn van de Griendt
Diablo, de Argentijnse dog van Sjoerd. Foto: Martijn van de Griendt

Ruiten insmijten, brandstichten

De bel gaat. Diablo, een witte Argentijnse dog, begint hevig te blaffen. Wesley de Korte (28) en Sander Stoop (29) komen binnen. Ze wonen om de hoek – de een nog bij zijn ouders, de ander op zichzelf – en kennen Sjoerd van jongs af aan.

Sjoerd kwam altijd kijken als zijn twee jaar oudere buurjongen Wesley ergens zat te vissen. ‘Op een dag zei ik: als gij nou ook een hengel vat dan maken we veul meer kans,’ zegt Wesley, en steekt een zware Van Nelle op. De volgende dag verscheen Sjoerd inderdaad met een hengel en werden ze vrienden.

De vriendengroep bestond uit een man of vijftien. Bijna de helft van hen leeft intussen niet meer

Kort daarna sloot Sander zich aan. ‘In het begin deden we vooral boompjeklimmen,’ zegt Sander. Al gauw haalden ze baldadige streken uit. ‘Ruiten insmijten en brandstichten.’ Ze scheurden rond op opgevoerde brommers, dronken bier en rookten joints. Wesley en Sander maakten het Gemertse vmbo wel af. Tegenwoordig werken ze in de bouw: Wesley als timmerman, Sander als voeger. Ze waren jaloers op Sjoerd, die met haringsnijden beter verdiende.

Met andere Beekse jongens struinden ze ’s avonds door de straten van het dorp, om rottigheid uit te halen of om te vechten met de verwende jeugd uit het Donkse deel. Toen ze wat ouder waren stonden ze met hun opgeknapte auto’s bij de tomatenkwekerij, even buiten het dorp. Of, als het regende, onder het viaduct bij de doodlopende Havenweg, waar de plaatselijke kippenboer zijn vrachtwagens parkeert.

‘Al wat lelijk was deden we daar, dus ook drugs gebruiken,’ zegt Wesley. De vriendengroep bestond uit een man of vijftien. Bijna de helft van hen leeft intussen niet meer. Ze reden zich dood of werden doodgereden; eentje stierf aan kanker.

De talentvolste haringsnijder van Helmond

Bij vishandel De Beer waren ze gesteld op Sjoerd, die gold als de talentvolste haringsnijder van Helmond en omstreken. Vader Jan weet nog dat zijn zoon op de markt een demonstratie gaf. ‘De mensen stonden te juichen, ze wisten niet wat ze zagen.’

Sjoerd was steeds minder gelukkig met zijn baan. Hij wilde hogerop, de baas zijn van een eigen kraam. Na een reorganisatie kwam hij onder een andere baas te werken en nam zijn motivatie verder af. ‘Ik ben toch geen robot,’ zei hij tegen zijn ouders. Steeds vaker bleef hij ’s ochtends in bed liggen. In februari 2012 werd hij door De Beer ontslagen, na drie maanden stopte zijn WW-uitkering. Hij hoefde geen huur aan zijn ouders te betalen. Wel had hij kosten aan zijn BMW en gaf hij geld uit aan softdrugs, speed en alcohol. Bovendien onderhield hij Yvonne Laurijssen, een alleenstaande moeder op wie hij verliefd was geworden.

Op een dag zei Sjoerd tegen Wesley dat hij bij een boer was geweest. Die had een hoeveelheid schroot, waaronder koper, op zijn land liggen. ‘Laadt maar op, van mij mag het weg,’ zou de boer hebben gezegd. Wesley: ‘Hij heeft het koper meegenomen en zo is het begonnen.’

Niet stelen van de werkende man

Overdag reed Sjoerd in zijn BMW door Beek en Donk en omgeving. ‘Hij kwam overal waar gewone mensen niet komen,’ zegt Sander, die wel eens meereed met zijn kameraad. ‘Dan wees hij op leegstaande huizen en boerderijen, alles wist hij te staan.’ Als er op zo’n plek koper was te vinden keerde hij ’s nachts terug om het weg te halen. Eerst bracht Sjoerd het koper naar Jan Tweedehands, een kringloopwinkel in Beek en Donk. Toen hij erachter kwam dat Jan Tweedehands te veel voor zichzelf hield, week hij uit naar oudijzerhandelaren in Gemert en Helmond, die zo’n 5 euro per kilo betaalden. Daar verkocht hij soms dagelijks probleemloos zijn buit. Ondanks allerlei aangescherpte maatregelen die vanaf juni 2011 op last van minister Opstelten voor opkopers waren gaan gelden. 

Jan en Erica Leenders wisten waar hun zoon mee bezig was. ‘Wij zeiden dat hij ermee moest stoppen,’ zegt moeder Erica. ‘Hij luisterde niet en ging zijn eigen gang,’ zegt vader Jan. Wesley en Sander waren ook op de hoogte. ‘Hij haalde het alleen bij oude panden weg,’ weet Wesley. ‘Nooit aan het spoor of bij de werkende man.’

Opnieuw gaat de bel en blaft Diablo. Zus Froukje (28) komt binnen, met haar vriendin Monica, met wie ze samenwoont. Froukje, rij-instructrice van beroep, wist ook wat Sjoerd deed. ‘Het is niet goed te praten maar die jongen moest iets.’ Ze vertelt dat ze vroeger nooit veel samen speelden. ‘Behalve soms hutten bouwen.’ 

Als dat Sjoerd maar niet is

Op donderdag 2 mei 2013 was Sjoerd in Helmond bij vriendin Yvonne. Om een uur of negen kwam hij thuis om Diablo uit te laten. ‘Waar hij ook was, hij kwam altijd terug voor d’n hond,’ zegt vader Jan. Na het uitlaten stapte hij in zijn BMW en reed hij terug naar Yvonne. 

De volgende ochtend zag moeder Erica dat Sjoerd niet thuis had geslapen. Op haar telefoon las ze een berichtje dat dochter Froukje had gestuurd. ‘Ik had op Omroep Brabant gehoord dat er in Helmond een koperdief was geëlektrocuteerd,’ zegt Froukje. ‘Als dat Sjoerd maar niet is, sms’te ik.’ Moeder Erica belde vriendin Yvonne, die zei dat Sjoerd niet bij haar was. Froukje reed intussen naar het terrein van de voormalige houthandel. In een zijstraat zag ze de BMW van haar broer staan, met een politiebus en twee agenten ernaast. ‘Toen wist ik wel hoe laat het was.’

Ze ging naar het politiebureau van Helmond, waar even later ook haar vader arriveerde. De agenten toonden hem een half-verschroeide telefoon, een autosleutel en een pakje Javaanse Jongens: de driekwartzware shag die Sjoerd rookte. ‘Ze zeiden dat die spullen met grote kracht uit zijn zakken zijn geknald.’ Omdat Sjoerd zodanig was verbrand dachten ze dat hij aan zijn gebit zou moeten worden geïdentificeerd. Later bleek dat toch niet nodig te zijn: volgens de agenten waren twee vingertoppen voldoende intact om afdrukken van te maken. ’s Avonds om zeven uur stond vast dat Sjoerd het was.

De agenten toonden hem een half-verschroeide telefoon, een autosleutel en een pakje Javaanse Jongens

De dag erna kwamen de agenten bij Jan en Erica thuis. Met de half-verschroeide telefoon, de autosleutel en het pakje Javaanse Jongens in een plastic zak. ‘Die mochten we houden,’ zegt moeder Erica. Ze loopt de keuken uit en komt terug met de voorwerpen. Ik houd ze even in mijn handen, leg ze dan voor me neer op de keukentafel.
In een roes van verdriet en verbijstering hoorden Jan en Erica de agenten aan. Ze vertelden dat Sjoerd op het terrein van Raaymakers de zogenoemde MCC-ruimte was binnengegaan: een hoogspanningshuisje waar de stroom over het terrein werd verdeeld.

Op een of andere manier had hun zoon daar kortsluiting veroorzaakt. ‘Vermoedelijk heeft hij de koperen hoofdleiding doorgeknipt met een tang,’ zegt vader Jan. ‘Het is onbegrijpelijk,’ zegt Wesley, ‘Sjoerd speelde altijd op safe.’ De tang was in de buurt van de MCC-ruimte teruggevonden, samen met een handschoen.

Een uur later belde Slachtofferhulp terug. ‘Het kon niet doorgaan, omdat we er geen recht op zouden hebben’

De klap was zo krachtig dat Sjoerd door twee muurtjes heen werd geblazen: zijn schoenen schoten als raketten van zijn voeten. Later die week brachten de agenten die schoenen langs. ‘Daar staan ze,’ zegt moeder Erica. Ik draai me om, tegen de muur, niet ver van de kattenbak, zie ik Sjoerd zijn schoenen staan. Werkschoenen met stalen neuzen. Ongeschonden, alsof hij ze morgen weer aan kan trekken.

De agenten raadden hen aan contact te zoeken met Slachtofferhulp. ‘Dat leek ons ook een goed idee,’ zegt moeder Erica. Vader Jan belde en maakte een afspraak. Een uur later belde Slachtofferhulp terug. ‘Het kon niet doorgaan, omdat we er geen recht op zouden hebben.’

Een man van uitvaartverzekeraar Dela kwam langs. De vraag was of Sjoerd opgebaard zou worden of niet. De Dela-man zei dat ze vandaag de dag met hulp van ‘airbrushtechnieken’ heel wat konden bereiken maar dat hem dat in dit geval niet verstandig leek. 

Jan en Erica besloten hun zoon te laten cremeren. De urnen van Dela vonden ze erg duur. Op de markt in Beek en Donk kochten ze er zelf één, bij de kraam van een pottenbakker. ‘Voor maar 43 euro,’ zegt moeder Erica. De afscheidsdienst werd gehouden in de aula van crematorium Berkendonk in Helmond. Vader Jan was niet bij machte een toespraak te houden. Hij had iets op papier gezet en dat werd voorgelezen door een medewerker van het crematorium. Daarna begon muziek te spelen: het nummer Don’t Worry, Be Happy van Bobby McFerrin.

Het was redelijk druk, de overgebleven leden van de vriendengroep waren allemaal gekomen. Na afloop kregen ze ruzie over het geld dat ze hadden ingezameld voor een bloemstuk. ‘Sommigen vonden het te duur en wilden niet betalen,’ zegt Sander. Daarop viel de vriendengroep uit elkaar. Wesley: ‘We spreken elkaar niet meer.’

 

Wesley (links) en Sander (rechts), op de plek waar ze altijd rondhingen als het regende. Foto: Martijn van de Griendt
Wesley (links) en Sander (rechts), op de plek waar ze altijd rondhingen als het regende. Foto: Martijn van de Griendt

Eigen schuld

Het bericht van Sjoerds dood, dat Omroep Brabant op de website had geplaatst, werd opgepikt door landelijke media, waaronder het Journaal. Op discussieplatforms maakten mensen zich vrolijk. ‘Die maakt zijn koperen bruiloft niet meer mee,’ schreef iemand op de website Nujij.nl. ‘Hij zocht de spanning wel op,’ meldde een ander.

Vrijwel iedereen vond het een goede zaak dat Sjoerd was overleden. Moet je maar met je poten van andersman spullen afblijven, luidde de redenering. Wethouder Theodor Biemans van de gemeente Laarbeek, waaronder Beek en Donk tegenwoordig valt, schreef op Facebook dat het hem niet zou verbazen als de eigenaar van het terrein aansprakelijk zou worden gesteld en de nabestaanden ‘een vette schadeclaim’ indienden.

Vrijwel iedereen vond het een goede zaak dat Sjoerd was overleden. Moet je maar met je poten van andersman spullen afblijven

Jan en Erica probeerden de reacties te negeren. ‘We hadden het al moeilijk genoeg met onszelf,’ zegt vader Jan. Later in de week kwam burgemeester Ubachs (CDA) langs om zijn medeleven te betuigen. Hij zei dat wethouder Biemans, die lid is van een plaatselijke partij, wel vaker rare berichten op internet plaatst.

In juli 2013, twee maanden na Sjoerds dood, liet minster Ivo Opstelten van Jusititie en Veiligheid aan de Tweede Kamer weten dat het erg goed ging met de bestrijding van koperdiefstallen in Nederland. Sinds hij in 2011 het ‘convenant Actie Koperslag’ had afgesloten – met onder meer de politie, de metaalverwerkingsbranche en Netbeheer Nederland – was de pakkans flink vergroot. De prijs voor koper is ook gedaald; het probleem lijkt niet zo nijpend meer.

Een paar weken geleden ging moeder Erica naar een paragnoste in Vught. Ze liet de paragnoste een foto van Sjoerd zien. De vrouw zei dat Sjoerd op het moment van zijn overlijden geen pijn had gehad. En dat hij regelmatig in niet-stoffelijke gedaante het ouderlijk huis bezoekt. Moeder Erica: ‘Vandaar dat in zijn kamer heel vaak zomaar de wekkerradio aanspringt.’

‘Meestal stond ik op wacht’

Een paar dagen later ontmoet ik vriendin Yvonne. In het huis van Wesley, aan de Smalleweg. Ze zit met Demi, haar driejarige dochter, op een versleten canapee in de woonkamer. Yvonne vertelt dat ze na het overlijden van Sjoerd een relatie met Wesley is begonnen. Tot ongenoegen van Sander, die eveneens zijn zinnen op haar had gezet.

Yvonne heeft een huis in Helmond, in een begeleidwonenproject. Dochter Demi is een tijd uit huis geplaatst geweest, sinds enkele dagen zijn ze weer samen. Yvonne steekt een sigaret op, Demi drinkt limonade en kijkt televisie. Haar hond snuffelt af en toe aan haar.

Yvonne deed ook het vmbo in Gemert. ‘Toen was ik al verliefd op hem’

‘Sjoerd was een lieverd,’ zegt Yvonne, die werkloos is en regelmatig in financiële moeilijkheden verkeert. Sjoerd betaalde veel voor haar, tot en met de huur aan toe. Een paar keer per week bracht hij haar in de BMW naar het pleeggezin in Limburg, waar haar dochter was ondergebracht.

Ze deed ook het vmbo in Gemert. ‘Toen was ik al verliefd op hem.’ Pas in oktober 2012 kregen ze een relatie. Op dat moment was Sjoerd druk met het koper in de weer. Yvonne was bang dat hem ’s nachts iets zou overkomen, daarom besloot ze met hem mee te gaan. ‘Meestal stond ik op wacht of gaf ik gereedschap aan.’
Sjoerd en zij werden regelmatig door de politie langs de kant gezet. ‘Ze kenden hem, hij is verschillende keren opgepakt met koper in zijn achterbak.’ Meestal was Sjoerd de politie te snel af, volgens haar. Op een keer zou hij ontsnapt zijn door een maïsveld, achtervolgd door politiehonden en een helikopter.

 

Yvonne, dochter Demi en Sander bij Wesley thuis. Foto: Martijn van de Griendt
Yvonne, dochter Demi en Sander bij Wesley thuis. Foto: Martijn van de Griendt
Ieder voor zich

Donderdagavond 2 mei kookte Sjoerd voor haar. ‘Gebakken vis met aardappels en broccoli.’ Hij ging Diablo uitlaten en kwam weer terug. Yvonne zat op dat moment te kletsen met een buurmeisje. Sjoerd zei dat hij alvast ging, het was toen half elf. Om elf uur stapte zij in haar auto.

De twee avonden ervoor waren ze ook op het terrein geweest, op verschillende plekken had Sjoerd koper gevonden. Zij wilde niet meer gaan maar Sjoerd had nog zo’n tweehonderd euro nodig voor zijn auto, die hij de volgende dag voor een onderhoudsbeurt naar de garage zou brengen.

Ze parkeerde bij het speelveldje en liep het terrein van de voormalige houthandel op. ‘Dat ging makkelijk, het hek was op veel plaatsen opengeknipt.’ De avond ervoor had Sjoerd gezegd dat ze niet in de vervallen loodsen maar in het vroegere kantoor van Raaymakers moest gaan kijken, waar allerlei oud meubilair zou staan. ‘Als er iets bijstond wat ik leuk vond zouden we het meenemen.’ Ergens in de buurt was Sjoerd bezig, ze hoorde hem rommelen. Hij had een koperen kabel gevonden die zoemde als hij zijn hand ernaar uitstak. ‘Hij wilde een omleiding maken, zodat de stroom er vanaf zou zijn.’ Sjoerd was volgens haar best handig met elektriciteit. ‘Bij mij thuis heeft hij twee stopcontacten verplaatst.’

Buiten zag ze een steekvlam die boven de loodsen uitkwam. ‘Zo fel dat ik de andere kant op moest kijken’

Ze zocht in het duister naar meubilair toen de loods oplichtte en een zware knal stof van de zoldering deed komen. Ze dacht dat Nikki, een vriend van haar die daar ook koper had weghaald, vuurwerk had afgestoken. ‘Om ons weg te jagen, zodat hij zijn slag kon slaan.’
Ze zocht de uitgang, wat niet goed lukte in het donker. Buiten zag ze een steekvlam die boven de loodsen uitkwam. ‘Zo fel dat ik de andere kant op moest kijken.’ Ze riep Sjoerd, maar Sjoerd antwoordde niet. Vermoedelijk was hij al vertrokken, op weg naar een volgende klus. ‘Als het fout liep was het altijd ieder voor zich.’

Ze rende naar het hek, startte haar auto en reed naar huis.
Vlak daarna stuurde ze Sjoerd een berichtje: laat even weten waar je zit. Om half acht belde moeder Erica: of Sjoerd bij haar was. Moeder Erica zei iets over Omroep Brabant en een dode koperdief. Yvonne reed terug naar het terrein. Ze zag zus Froukje voorbijrijden, vervolgens vader Jan. Sjoerds auto werd door de politie opgetakeld. Ze stapte uit en ging huilend op de stoep zitten.