Terwijl ik afgelopen week het btw-formulier voor m’n eenmanszaak invulde, daalde het besef over me neer.

Wat zijn belastingen toch fantastische dingen.

Serieus. Er is niets wat ons land zo bij elkaar bindt als ons belastingstelsel. Ons spotgoedkope onderwijs, uitstekende openbaar vervoer, onze indrukwekkende Deltawerken: we hebben het allemaal samen opgebracht. Onze slimste wetenschappers, beste kunstenaars en meest succesvolle ondernemers komen vrijwel allemaal van onze publieke scholen. Of neem onze peperdure zorg, laatst weer tot de beste van Europa, die bijna volledig wordt gefinancierd door ons: de belastingbetalers.

Zoek eens op wat het collegegeld in Australië bedraagt, kijk eens televisie in de VS, rijd over een snelweg in Polen, kijk hoeveel kabels bovengronds hangen in België, neem de bus in Los Angeles, stap in een trein in Engeland, bezoek een ziekenhuis in Portugal of aanschouw in Griekenland wat er gebeurt als niemand meer wil afdragen – en besef vervolgens hoe goed ons onderwijs, onze publieke omroep, onze wegen, onze kabelnetwerken, ons openbaar vervoer, onze zorg en onze belastingmoraal zijn.

Als ik terugkom van vakantie vallen me altijd weer die krijtwitte strepen op de Nederlandse weg op.

De strepen van de beschaving.

In de geschiedenis van de gigantische vooruitgang speelt de belastingbetaler de hoofdrol

Natuurlijk, ik weet ook wel dat dit niet louter een Nederlands verhaal is. In de geschiedenis van de gigantische vooruitgang die de wereld in de afgelopen honderd jaar heeft doorgemaakt, speelt de belastingbetaler de hoofdrol. Vrijwel iedere doorbraaktechnologie – van de massaproductie tot de ruimtevaart, van de atoombom tot het internet, van de computer tot de zonnebril – is publiek gefinancierd. En voor de grote beloftes van de toekomst, zoals nanotechnologie en groene energie, geldt precies hetzelfde.

Ook in politiek opzicht is de opmars der beschaving een fiscaal verhaal. De Franse Revolutie maakte korte metten met de belastingvoordelen van de adel. De Amerikaanse Revolutie legde, onder het motto ‘No taxation without representation,’ de basis voor de moderne democratie. En ook nu liggen de oplossingen voor de grootste uitdagingen van onze tijd – klimaatverandering, groeiende ongelijkheid, werkloosheid, vergrijzing en noem maar op – bij de belastingbetaler.

Al met al is onze overheid een immense, scheppende kracht. Het is de belichaming van onze collectieve wil. Zonder de fiscus zou Nederland al lang uit elkaar zijn gevallen. ‘Belastingen zijn de prijs die we betalen voor beschaving,’ merkte de Amerikaanse senator Robert F. Wagner eens op. ‘In het oerwoud worden ze niet geheven.’

En voor wie denkt dat de overheid het particuliere initiatief wegdrukt: niets is minder waar. In West-Europa is de verzorgingsstaat het grootst en wordt het meeste vrijwilligerswerk verricht. In de VS investeert de overheid (met name het leger) massaal in onderzoek en juist hier ontstaan de meest innovatieve bedrijven. Silicon Valley begon als één groot subsidieparadijs. Ieder stukje technologie dat de iPhone een smartphone in plaats van een stupidphone maakt – het internet, het GPS, het touchscreen, de batterij, de harde schijf en het stemherkenningssysteem – door onderzoekers die op de loonlijst van de overheid stonden. Zelfs het zoekalgoritme van Google is gefinancierd met belastinggeld.

Maar dan nu het bizarre.

We haten belastingen. De glorieuze bijdrage aan ons gezamenlijke beschavingsproject, dat schitterende formuliertje dat de basis vormt voor ons burgerschap en de razendsnelle vooruitgang van de afgelopen eeuwen, noemen we een ‘aanslag.’ Een aanslag! Alsof de Belastingdienst een terroristische organisatie is. ‘Leuker kunnen we het niet maken,’ heeft die dienst nota bene als slogan. Alsof het niet geweldig is om als trotse burger van een welvarend land je bijdrage te leveren.

Uit blijkt dat de meeste Nederlanders belastingen zien als ‘iets af moeten staan’ in plaats van ‘iets bijdragen.’ Het woord alleen al: ‘belasting’ suggereert dat het voornamelijk om een ‘last’ gaat, iets vervelends waar we toe worden gedwongen.

Nu ben ik de eerste om toe te geven dat er veel beter kan. Albert Einstein merkte eens op dat zijn belastingaangifte ingewikkelder is dan z’n relativiteitstheorie – en sindsdien is het er niet beter op geworden. Het Nederlandse belastingstelsel is een oerwoud van toeslagen en aftrekposten, waarbij arbeid veel te veel wordt belast en vermogen en

Maar dat betekent alleen maar dat het tijd is voor nóg een fiscale revolutie. De vraag luidt: hoe creëren we een overheid die veel geld pompt in de richting van zorg, onderwijs, wetenschap en infrastructuur, een overheid die armoede uitroeit en technologische doorbraken forceert, die de groei van de ongelijkheid temt, en dat alles zónder uit te groeien tot een betuttelende moloch die mensen en bedrijven afstompt?

De vraagt luidt kortom: hoe keren we het tij?

We leven in een tijd waarin overheden massaal op de terugtocht zijn. Terwijl de schulden van huishoudens groter zijn dan ooit, is de staatsschuld verworden tot een obsessie. Terwijl de grootste innovaties voortkomen uit publieke investeringen, worden de winsten afgeroomd door Silicon Valley en Big Pharma. Terwijl de financiële crisis werd veroorzaakt door ongereguleerde bankiers die nauwelijks belasting betalen (en het financiële stelsel werd gered door de belastingbetaler) zoeken we nu ons heil in ‘hervormingen’ die vooral op de afbraak van oude verworvenheden neerkomen.

Het is steeds hetzelfde liedje: de kosten van private waanzin worden gesocialiseerd (denk aan de bailouts van de banken) en de baten van publieke investeringen worden geprivatiseerd (denk aan de megawinst van Apple, een bedrijf dat nauwelijks belasting betaalt).

Maar het grootste probleem zit hem misschien wel gewoon in ons taalgebruik. We hebben het voortdurend over de terreur van de ‘belastingdruk’ en de zegeningen van ‘lastenverlichting.’ Het zijn woorden die veelvuldig worden gebruikt door journalisten die zichzelf als objectief beschouwen, maar in werkelijkheid zit er een heel wereldbeeld achter. Het is een wereldbeeld waarin de overheid het eigenlijk nooit goed kan doen en waarin belastinggeld per definitie verspild wordt.

Het is tijd voor een nieuw vocabulaire.

Laten we voortaan van ‘bijdragen’ en ‘contributies’ spreken in plaats van ‘belastingen’ en ‘aanslagen.’ Laten we minder over ‘betalen’ en ‘heffen’ spreken en meer over ‘investeren’ en ‘verheffen.’ Dan zullen de sterkste schouders niet langer de zwaarste lasten dragen, maar mogen de sterkste schouders de grootste bijdrage leveren. En dan maken we van de dag dat we onze definitieve aanslag ontvangen bijdrage geven van de Belastingdienst aan het Burgerfonds een nationale feestdag.

Waarom een uitdijende overheid geen ziekte maar een zegen is De Nederlandse overheid is kolossaal. Haar uitgaven beslaan inmiddels meer dan de helft van het nationale inkomen. En dus doen politici er alles aan de overheid te temmen, met weinig succes. Maar ze vergeten dat een rijk land per definitie steeds méér zou moeten besteden aan dokters, onderwijzers en politieagenten. Lees het artikel hier Het waarmaken van idealen begint bij de belasting die we betalen Ons belastingstelsel is totaal onlogisch: waar we meer van willen, belasten we zwaar (zoals arbeid), waar we minder van willen, belasten we nauwelijks (zoals vervuiling). En dat terwijl er geen krachtiger middel is om de wereld vorm te geven naar onze idealen dan de belastingen die we heffen. Tijd voor een belastingrevolutie. Lees het artikel hier