Tussen 1990 en 1995 interviewde de psycholoog Mihaly Csikszentmihalyi , samen met zijn studenten aan de Universiteit van Chicago, ‘91 uitzonderlijke individuen’– kunstenaars, wetenschappers, schrijvers, sommigen Nobelprijswinnaars. Het doel: erachter komen ‘hoe het creatieve proces werkt, en welke omstandigheden de generatie van originele ideeën aanmoedigen of juist tegenwerken.’
In 1996 publiceerde hij de resultaten van zijn onderzoek in het boek Creativity: Flow and the Psychology of Discovery and Invention. Sommige mensen, schreef Csikszentmihalyi in de inleiding van dat boek, ‘vinden het onderzoeken van creativiteit een elitaire afleiding van veel belangrijkere problemen [...].’ Volgens hen zouden we al onze energie moeten gebruiken om zaken als overbevolking en armoede te bestrijden, en zou een interesse in creativiteit maar een ‘onnodige luxe’ zijn.
Maar, meende Csikszentmihalyi, zulke problemen ‘kunnen we alleen oplossen wanneer we er veel aandacht aan besteden, op een creatieve manier.’
Het nieuwe heiligdom: de creatieve industrie
Nu, twintig jaar later, zou Csikszentmihalyi zo’n disclaimer niet meer nodig hebben. Inmiddels doen bedrijven en overheden niets anders dan het aanmoedigen van ‘creatieve oplossingen’ voor zaken als klimaatverandering en grondstoffenschaarste.
Creativiteit is niet voor niets een van de ‘21ste-eeuwse vaardigheden’ die scholieren moeten meekrijgen. Vorige week deed SLO, het nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling, nog een oproep voor het maken van stappenplannen om de leerlingen van de toekomst creatief te maken.
En complexe vraagstukken die om een oplossing vragen zijn niet de enige reden. In een samenleving waar niet alleen fysieke producten, maar vooral ook intellectueel eigendom verhandeld wordt, heb je nu eenmaal meer aan creativiteit dan aan, ik noem maar wat, het talent om heel lang en heel zorgvuldig een zeventiende-eeuws schilderij te restaureren.
‘Each and every one of us is creative,’ schrijven de broers David en Tom Kelley in het boek Creative Confidence
Daarom verwacht de overheid veel van de creatieve industrie: Nederland moet in 2020 ‘de meest creatieve economie van Europa’ worden. En heeft het bovendien de hoop gevestigd op de creatieve klasse: die moet naast het aanjagen van de creatieve industrie, ook de stedelijke ontwikkeling opstuwen.
De populariteit van het begrip zie je ook terug in de enorme hoeveelheid boeken, blogs en artikelen met titels als: Creativity, Inc., Hoe creativiteit werkt, en Creativiteit. Hoe? Zo!
De boodschap is duidelijk: wie nog niet creatief is, kan het (maar beter) wel worden. ‘Each and every one of us is creative,’ schrijven de broers David en Tom Kelley (respectievelijk oprichter van het Stanford Institute of Design en auteur van The Art of Innovation) bijvoorbeeld in het vorig jaar verschenen Creative Confidence. Het boek is bedoeld om iedereen die wil de ‘principes en strategieën’ bij te brengen die we nodig hebben ‘to tap into our creative potential.’
‘Creativiteit’ is, kortom, een sleutelwoord tot deze tijd - net zo heilig als ‘duurzaam’ en ‘transparant.’ Maar wat wordt er precies mee bedoeld? Waar komt de obsessie ermee vandaan? En gaat er, in alle ophemeling ervan, ook niet wat verloren?
Niet alleen kunstenaars zijn creatief, ook bedrijfsleiders
Volgens de Van Dale is creativiteit simpelweg ‘scheppend vermogen’; voor Csikszentmihalyi is het ‘een proces waarbij een symbolisch domein in de cultuur veranderd wordt. Nieuwe liedjes, nieuwe ideeën en nieuwe machines, dat is waar creativiteit om gaat.’
In beide gevallen zou dat wat geschapen wordt, of dat wat nieuw is, zowel goed of slecht kunnen zijn. Het zou praktisch kunnen zijn, of alleen maar mooi, handig of totaal nutteloos, bevestigend of juist bekritiserend; de enige vereiste is dat het wezenlijk verschilt van dat wat er al was.
De definitie van creativiteit die overheden, bedrijven, jobcoaches en andere creativiteitsgoeroes er nu op na houden, is daarentegen een stuk enger. Tegenwoordig, schrijft de kunstsocioloog Pascal Gielen in Creativiteit en andere fundamentalismen, wordt er van creativiteit namelijk ‘niets dan goeds verwacht.’
Creativiteit wordt hoofdzakelijk als probleemoplossend, louter positief en altijd nuttig gezien
Volgens Gielen begon onze creativiteitsmanie om of nabij het einde van de Koude Oorlog. Toen onstond er namelijk een nieuwe samenleving, ook wel een ‘platte’, een ‘netwerk’- of een ‘vloeibare’ samenleving genoemd. In het kort: in deze nieuwe wereld kalven traditionele instituties af, wordt de individuele ondernemingszin steeds belangrijker, vervangt het tijdelijke project alles wat een lange adem vereist en is verandering een constante.
Creativiteit is in die wereld hoofdzakelijk probleemoplossend, louter positief en altijd nuttig. Lang het domein van kunstenaars, wetenschappers en genieën, in de nieuwe, platte wereld worden ook ‘bedrijfsleiders en beleidsvoerders’ en ‘gezinstherapeuten en conflictbemiddelaars’ aangemoedigd creatief te zijn.
Creatieve bedrijven, zegt bijvoorbeeld de Dutch Creative Council, ‘zijn in staat om complexe vraagstukken en maatschappelijke uitdagingen op manieren te bekijken, waar anderen nog niet aan hadden gedacht. Hierdoor ontwikkelen creatief ondernemers hoogwaardige innovatie van spraakmakende en gewilde producten en diensten.’
Anders gezegd: creativiteit = kassa.
Creativiteit is goed, maar het moet wel wat opleveren
Zo kan het gebeuren dat, terwijl iedereen - van onderwijsraad tot het ministerie van Economische Zaken - wegloopt met creativiteit, overheidssteun voor de kunst- en cultuursector juist drastisch wordt teruggeschroefd.
Experimenteel theater, autonome beeldende kunst, onconventionele muziekvormen – het zijn allemaal creatieve uitingen die paradoxaal genoeg op minder sympathie (en vooral: subsidie) kunnen rekenen van de overheid, in een tijd dat juist hun grootste kwaliteit alom bejubeld wordt.
Datzelfde geldt voor fundamenteel wetenschappelijk onderzoek – volgens veel van de door Csikszentmihalyi geïnterviewde wetenschappers een belangrijke voorwaarde voor creatieve doorbraken.
Er is weinig ruimte voor creativiteit waarvan de uitkomst losstaat van de markt, of voor creativiteit die de fundamenten van de hedendaagse samenleving bevraagt
De makers van apps, websites en games worden daarentegen weer wel gesteund met gesubsidieerde broedplaatsen en creatieve hubs – zij beloven immers economisch rendement.
Hierdoor blijft er weinig ruimte over voor creativiteit waarvan de uitkomst losstaat van de markt, of voor creativiteit die de fundamenten van de hedendaagse samenleving bevraagt. Voor creativiteit die onderzoekend is, meanderend, speels. Met andere woorden: creativiteit die niet direct nuttig is, waarvan de resultaten niet direct vallen te vangen in ranglijstjes of impact-assessments.
Socioloog Ruben Jacobs gaat zelfs nog verder. Hij verbaast zich erover dat alleen de positieve kanten van creativiteit worden bezongen. In Iedereen een kunstenaar verwijst hij naar een studie van de Harvard Business School, waaruit blijkt dat creativiteit ook zijn donkere kanten kent: creatieve impulsen kunnen mensen ertoe aanzetten ‘onethische’ routes te bewandelen, en ‘creatief georiënteerde mensen [zijn] eerder geneigd om vals te spelen, maar tegelijkertijd ook in staat…om dit op originele wijze goed te praten.’
Creativiteit als bevestiging van de status quo
Maar voor de negatieve kanten van creativiteit is de vroeg-eenentwintigste eeuw
liever blind.
Creativiteit anno nu problematiseert niet, het lost problemen op – en bij voorkeur binnen de lijntjes.
Neem
Daan Roosegaarde,
misschien wel Nederlands meest prominente creatieveling nieuwe stijl. Zijn werk combineert kunst, technologie en ondernemingszin op ingenieuze wijze, vaak met prachtige en prikkelende creaties als resultaat. Een van Roosegaardes lopende projecten, het
Smog Free Park,
is een enorme ‘smogstofzuiger’ die in een park in Beijing moet worden neergezet. Dankzij de gepatenteerde technologie achter deze stofzuiger kunnen mensen in Beijing ‘gratis schone lucht ervaren.’
Dat klinkt nobel – schone lucht voor de inwoners van deze vervuilde miljoenenstad – én potentiëel lucratief: het gaat hier immers om gepatenteerde technologie. Maar je kan het ook zien als een vernuftig staaltje symptoombestrijding: is de wereld vervuild? Zet overal smogstofzuigers neer, en aan de oorzaken van die vervuiling hoef je niets meer te doen.
Nu is de smogstofzuiger niet bedoeld als definitieve oplossing, maar als een ‘tactiele ervaring van een schone toekomst,’ terwijl er wordt samengewerkt met ‘government, NGO’s and clean-tech industry’ om de stad smogvrij te maken.* Toch, ergens lijkt de smogstofzuiger van iets dat een mensenrecht zou moeten zijn – schone lucht – een attractie te maken waar je in het weekend naartoe kan, en waarvan je blij mag zijn dat de creatieveling die er verantwoordelijk voor is geen toegangsprijs rekent.
Wat creativiteit nog meer kan dan alleen rendabel zijn
Wat gaat er verloren als creativiteit zo eendimensionaal wordt dat het alleen nog maar productief, probleemoplossend en systeembevestigend mag zijn?
In zijn boek Creativity noemde Csikszentmihalyi niet één maar twee redenen voor het bestuderen van creativiteit. De eerste was dat creativiteit nu eenmaal nodig was om belangrijke maatschappelijke problemen op te lossen. Maar daarnaast schreef hij: ‘Om een goed leven te hebben is het niet genoeg om alleen maar dat weg te halen wat er mis is.’
Om het leven echt waardevol te maken is de afwezigheid van honger en armoede niet genoeg; we hebben ook een positief doel nodig. Want wat heeft het leven anders voor zin? Een antwoord op die vraag, aldus Csikszentmihalyi, ‘is creativity: it provides one of the most exciting models for living.’
Voor Csikszentmihalyi was creativiteit minstens zo interessant en belangrijk om wat het voor een individu kon beteken. Wanneer we creatief bezig zijn ‘hebben we het gevoel intensiever en meer voluit te leven dan in de rest van ons leven.’ De uitkomst van het creatieve proces is daarbij niet eens van belang: ‘zelfs zonder succes putten creatieve personen plezier uit een goed uitgevoerde taak. Leren om het leren loont’ – zelf wanneer het niet tot een maatschappelijk toepasbaar resultaat leidt.
In New Babylon kon iedereen creatief zijn, omdat ze niet hoefden te werken - in plaats van dat ze het moesten zijn voor hun werk
Maar het geluk van het individu dat creatief is om het creatief zijn doet er niet echt toe in de eenentwintigste eeuw. Net als hedendaagse creativiteit ook niet bedoeld is om de status quo te bevragen, nieuwe vergezichten te schilderen, of radicaal andere werelden voor te stellen, zoals Cobra-kunstenaar Constant Nieuwenhuys dat bijvoorbeeld deed met zijn megalomane kunstproject New Babylon. Daarin bouwde hij gedurende de jaren vijftig en zestig een volstrekt andere maatschappij in schilderijen, sculpturen, maquettes en lezingen.
In New Babylon vormde niet de economie de basis van de samenleving, maar de spelende mens; privéruimte was er tot een minimum beperkt, publieke ruimte had de overhand en inwoners leidden er een nomadisch bestaan. Iedereen kon er creatief zijn, omdat ze niet hoefden te werken - niet omdat ze het moesten zijn voor hun werk. New Babylon was geen utopie en geen dystopie, maar een ‘illustratie van een levenswijze in een veronderstelde samenleving.’ Geen vormgeving, maar een uitdaging: volstrekt nutteloos, maar onverminderd prikkelend.
Ook dat is creativiteit.
* Een eerdere versie van dit stuk noemde de smogstofzuiger van Daan Roosegaarde ‘geen neutrale oplossing, maar eentje die het systeem impliciet bevestigt.’ Omdat dit het kunstwerk onvoldoende recht doet heb ik een andere bewoording gekozen.
Lees ook deze essays over moderne clichés:
Life is a pitch Wat vroeger praten of presenteren heette, heet nu: pitchen. Ooit voorbehouden aan verkopers en reclamemakers, maar inmiddels ook gemeengoed onder kunstenaars, schrijvers, zzp'ers, ambtenaren en zelfs parlementariërs. Zoals een coach personal branding het formuleerde: 'Life is a pitch.' Maar verwordt zo niet alles tot een simplistisch verkooppraatje? Een analyse. Gij zult innoveren Het is het meest vanzelfsprekende antwoord op bijna al onze problemen: innovatie. Maar wat is dat? En hoe is het aan deze heilige status gekomen? De kritiekloze omarming van de innovatie-ideologie blijkt zelf ook niet probleemloos. De paradox van de permanente crisis Volgens politici is het al vijf jaar "crisis." Maar kan dat wel: vijf jaar lang in crisis verkeren? De term is verworden tot een manier om politieke verantwoordelijkheid af te schuiven, terwijl aan de wortels van de problemen niets wordt gedaan. Hoe ‘transparantie’ het antwoord op alles werd Transparantie is het modewoord van deze tijd. Van overheden tot multinationals tot klokkenluiders: iedereen wil er meer van. Hoe is het aan die onbetwiste status gekomen, en hoe terecht is dat eigenlijk?
Dit verhaal heb je gratis gelezen, maar het maken van dit verhaal kost tijd en geld. Steun ons en maak meer verhalen mogelijk voorbij de waan van de dag.
Al vanaf het begin worden we gefinancierd door onze leden en zijn we volledig advertentievrij en onafhankelijk. We maken diepgravende, verbindende en optimistische verhalen die inzicht geven in hoe de wereld werkt. Zodat je niet alleen begrijpt wat er gebeurt, maar ook waarom het gebeurt.
Juist nu in tijden van toenemende onzekerheid en wantrouwen is er grote behoefte aan verhalen die voorbij de waan van de dag gaan. Verhalen die verdieping en verbinding brengen. Verhalen niet gericht op het sensationele, maar op het fundamentele. Dankzij onze leden kunnen wij verhalen blijven maken voor zoveel mogelijk mensen. Word ook lid!