Het zijn barre tijden voor de kinderopvangondernemers in Nederland. Ouders krijgen minder subsidie en moeten dus meer betalen voor een dagje crèche. De leegloop die dat met zich meebrengt, dwingt ondernemers hun zwaarbelaste personeel nog efficiënter in te zetten (met alle negatieve gevolgen voor de kinderen van dien). Ze moeten alles uit de kast te halen om ouders ervan te overtuigen dat zij hun kind tóch naar het kinderdagverblijf brengen.
De vraag is: hoe doe je dat?
Een stevige ingreep in de kinderopvangsector ligt voor de hand. De huidige inrichting (marktwerking in combinatie met een weinig constant overheidsbeleid dat niet is gebaseerd op de nieuwste wetenschappelijke inzichten) leidt vaak tot beslissingen die het er voor de kinderen niet beter op maken. Of erger: dat er ondermaatse kwaliteit wordt geboden die de ontwikkeling van kinderen kan schaden.
De brancheorganisatie voor ondernemers in de kinderopvang ziet dat anders. Zij vinden dat de sector vooral kampt met ‘een imagoprobleem.’ Om de bestaande ‘vooroordelen’ tegen de kinderopvang weg te nemen, ontwikkelden ze samen met het vakblad Kinderopvang – een blad voor professionals in de sector - een poster, die begin januari in een oplage van bijna vijfduizend stuks werd verspreid. Op die poster staan acht vragen en antwoorden waarmee de kinderopvangondernemers voortaan alle kritiek van buitenstaanders (ouders, vrienden en familie) van een ‘professioneel’ antwoord kunnen voorzien.
Hoe professioneel zijn de acht antwoorden van de brancheorganisatie (hieronder cursief weergegeven)? We namen ze één voor één onder de loep.
Het is goedkoop, maar wordt wel duurder
Is kinderopvang duur?
Nee. Ouders krijgen een vergoeding en betalen zelf een deel bij. Hoe lager het inkomen, hoe meer overheidsvergoeding. Die kan oplopen tot ruim 90 procent. Behalve dat het geld kost, levert het ook veel op: voor het kind een betere aansluiting met de basisschool en voor ouders is het een investering in hun carrière.
Het uurtarief van de kinderopvang is inderdaad niet heel hoog. Maar dat wil nog niet zeggen dat het voor iedereen betaalbaar is. Drie dagen opvang per week kost op jaarbasis al snel 10.000 euro. En de afgelopen jaren is kinderopvang voor ouders steeds duurder geworden. Deels door verhogingen van het uurtarief, deels doordat de subsidies minder zijn geworden.
Hoe zit dat dan met die vergoeding die kan oplopen tot 90 procent? Die is er, maar geldt alleen voor de allerlaagste inkomens. Ouderparen die jaarlijks samen meer dan 105.594 euro verdienen (ongeveer drie keer modaal) krijgen 18 procent van de opvangkosten terug van de overheid.
Wat klopt is dat kwalitatief goede kinderopvang kinderen beter voorbereidt op de basisschool. De kwaliteit die op dit moment geboden wordt, is daarentegen gemiddeld genomen ‘matig,’ zo blijkt uit de laatste meting van het Nederlands Consortium Kinderopvang Onderzoek.
Tot slot is het inderdaad waar dat je met kinderopvang investeert in je carrière, al doe je dat met een informele oppas ook.
De pedagogische kwaliteit is juist afdoende
Krijgen kinderen op het kinderdagverblijf wel genoeg aandacht?
Ja, pedagogisch medewerkers worden hiervoor opgeleid, en houden rekening met hoeveel aandacht ieder individueel kind nodig heeft. Kinderen zijn op de kinderopvang juist niet alleen. Ze profiteren van het samenspelen met leeftijdgenootjes.
Dit antwoord is geheel in tegenspraak met wat pedagogisch medewerkers zelf zeggen. In een reportage die ik, Marilse, enkele maanden geleden maakte, vertelden de crècheleidsters in opleiding dat de werkdruk veel te hoog is; de ene na de andere collega vertrekt met burn-outverschijnselen.
Bovendien hebben ze amper tijd hebben om één op één aandacht aan een kind te besteden: ‘We moeten met z’n tweeën voor tien jonge kinderen zorgen. En daar zitten ook baby’s bij. Die kun je niet altijd troosten als ze huilen. Maar dat zou wel moeten. Dat heeft een kind gewoon nodig voor zijn ontwikkeling,’ aldus een van de crècheleidsters in opleiding.
Wel is het waar dat het voor kinderen vanaf een jaar of twee leuk en goed is om met andere kinderen te spelen.
De medewerkers spelen niet goed
Spelen pedagogisch medewerkers alleen maar met de kinderen of voeden ze ook op?
Spelen is ontwikkelen. Dat kan alleen of met anderen. Pedagogisch medewerkers zorgen ervoor dat kinderen de juiste activiteiten en speelgoed aangeboden krijgen om zich spelenderwijs te ontwikkelen. Natuurlijk voeden ouders in eerste instantie zelf hun kind op, maar pm’ers [pedagogisch medewerkers, red.] kunnen ouders hier goed bij helpen.
Pedagogisch medewerkers (crècheleidsters) kunnen inderdaad een heel belangrijke bijdrage leveren aan de ontwikkeling van een kind. Het probleem is alleen dat uit het laatste onderzoek van het Nederlands Consortium Kinderopvang Onderzoek juist blijkt dat het overgrote deel van de crècheleidsters een onvoldoende haalt voor de vaardigheden die de ontwikkeling bevorderen (aanreiken van het juiste speelgoed, aansluiten bij het spel van een kind). Ze worden hiervoor dan ook massaal op cursus gestuurd (een cursus waarvan we overigens niet weten of het gaat helpen, dat is nooit onderzocht.)
Pedagogisch medewerkers nemen inderdaad een deel van de opvoeding over - op de crèche gelden bepaalde regels en de kinderen moeten leren zich daaraan te houden. Goede en ervaren leidsters kunnen voor ouders bovendien een grote steun zijn bij het bepalen van een goede opvoedstrategie.
De groepen zijn niet klein, maar te groot
Horen baby’s wel thuis in de kinderopvang?
Ja, en in een goede opvang met veel rust en aandacht kunnen baby’s juist floreren. Vergis je niet: de eisen voor opvang van jonge kinderen zijn streng. De groepen waarin baby’s verblijven, zijn klein en de ruimtes zijn speciaal aangepast.
Dit klopt niet. De eisen zijn niet streng. Minister Lodewijk Asscher (Sociale Zaken, PvdA) sprak recent juist zijn zorgen uit over de kwaliteit van babyopvang. In Nederland is het namelijk zo geregeld dat één leidster voor vier baby’s en een peuter mag zorgen.
Dat dat te weinig is, blijkt uit een onderzoek van Ellis de Schipper. Als een leidster voor meer dan drie baby’s moet zorgen (in het onderzoek waren het er vijf), is het welbevinden van het kind al lager. Zo veel lager dat het ‘voor een substantieel aantal kinderen net het verschil kan maken tussen adequate en inadequate zorg,’ aldus De Schipper. Dat is zorgelijk, want het babybrein is zeer kwetsbaar.
En De Schipper staat niet alleen in haar verhaal. Ook in de Verenigde Staten stellen de American Public Health Association (APHA), de American Academy of Pediatrics (AAP) en de National Association for the Education of Young Children (NAEYC) dat één leidster nooit voor meer dan drie kinderen onder de twee jaar zou mogen zorgen en dat de babygroep (tot twee jaar) uit hooguit zes kinderen zou moeten bestaan.
Hoe zit dat dan met die kleine babygroepen waar de branche het over heeft? Een babygroep mag in Nederland uit acht baby’s en één jonge peuter bestaan. Negen kinderen dus, met twee leidsters.
Er zijn heel veel sectoren waar meer aandacht is voor de kwaliteit
Is de kwaliteit van de Nederlandse kinderopvang slecht?
Er is geen sector waar meer aandacht is voor kwaliteit. Om open te kunnen als opvang gaat de eigenaar door een enorm lang traject en als je eenmaal open bent, blijft de inspectie controleren en worden regels aangepast of aangescherpt naar de wensen van de tijd.
Als je in Nederland een crèche wilt openen, hoef je geen enkele relevante opleiding - psychologie, pedagogiek of iets soortgelijks - te hebben gevolgd. Het enorm lange traject waar de branche het over heeft, bestaat vooral uit een berg papieren die je moet invullen en een inschrijving in het landelijke register.
En wat de controle betreft: de GGD controleerde tot voor kort vooral of een kinderdagverblijf fysiek veilig was. Over de pedagogische kwaliteit werd bijna niet gerapporteerd. Daar wil minister Asscher (PvdA) verandering in brengen, maar tot op heden is er geen meetinstrument waarvan is aangetoond dat het de pedagogische kwaliteit ook daadwerkelijk in kaart brengt. Hoe het gesteld is met de pedagogische kwaliteit in de verschillende kinderdagverblijven, valt dus niet te zeggen.
Opa en oma zijn niet slechter dan de crèche
Is opvang door opa en oma beter dan kinderopvang?
Nee, hoewel opa en oma zorgzaam en vertrouwd zijn, zijn zij meestal niet op de hoogte van de nieuwste inzichten op gebied van opvoeding en ontwikkeling. In de kinderopvang werken pm’ers die dat wél weten. Het sociale aspect van een groep stimuleert kinderen bovendien op allerlei ontwikkelingsgebieden.
Door grootouders weg te zetten als goedwillend maar onbekwaam, gaat de poster voorbij aan tal van voordelen die opa en oma wel degelijk kunnen bieden. Kleinschaligheid en gegarandeerde aandacht zijn van grote waarde als het gaat om de ontwikkeling van kinderen.
En wat de kennis van de nieuwste inzichten betreft: die laten nog steeds zeer te wensen over. Niet voor niets worden de opleidingseisen opgeschroefd en de leidsters op cursus gestuurd. En áls de kennis al op orde is, is het nog maar sterk de vraag of leidsters tijd hebben om hun kennis ook daadwerkelijk toe te passen.
Wat gebeurt er met het geld?
Wordt er in de kinderopvang veel geld verdiend?
Een kinderopvang is een bedrijf en bedrijven kunnen bestaan omdat er vraag is naar hetgeen zij aanbieden. Ja, in de kinderopvang wordt geld verdiend, maar de opbrengsten worden voornamelijk geïnvesteerd in personeel en kwaliteitsverbeteringen en zijn in verhouding met de kosten.
Helaas valt bovenstaande bewering over het investeren van mogelijke winsten niet te controleren. Ondernemers zijn niet verplicht om hun rendementseisen of kwaliteitsinvesteringen openbaar te maken. En de brancheorganisatie voelt geen enkele aandrang om daar verandering in aan te brengen, noch om haar leden aan te spreken op slecht gedrag (zoals het voormalige Estro).
Vaker ziek, maar niet meer weerstand
Zijn kinderen die op de kinderopvang zitten vaker ziek?
Voor alle plekken waar veel mensen bij elkaar zijn (openbaar vervoer, basisschool e.d.) geldt dat ziektes zich snel kunnen verspreiden. In de kinderopvang is dat niet anders. Kinderen in een kindercentrum zijn in de praktijk inderdaad wat vaker ziek, maar daar staat tegenover dat een kind een betere weerstand opbouwt tegen verkoudheid en griep.
Het RIVM concludeerde vorig jaar dat kinderen op de crèche twee keer zo vaak ziek zijn als kinderen die niet naar de crèche gaan. Ze komen ook twee keer zo vaak bij de huisarts en worden twee keer zo vaak met complicaties opgenomen in het ziekenhuis.
Hoe groter de opvanglocaties en hoe meer wisselingen op de groep, hoe meer risico het kind loopt.
Daarnaast stelt het RIVM - in tegenstelling tot wat de brancheorganisatie beweert - dat crèchekinderen géén extra weerstand opbouwen en dus op latere leeftijd niet profiteren van de eerder opgelopen infecties.
Hoe de GGD wegkomt met slechte wetenschap (en de overheid dat goedpraat) Om de kwaliteit van kinderdagverblijven te controleren, werkt de GGD sinds 2012 met een nieuw meetinstrument. Het ministerie maakt goede sier met deze manier van werken, maar wetenschappelijk is er veel af te dingen op het instrument. De betrokken ambtenaren gaan de discussie hierover liever uit de weg, zo blijkt uit interne mails die ik onbedoeld te zien kreeg. Is wetenschap wel welkom in de crèche? Waarom de crash van de ene crèche de andere niet is 2014 was het jaar van twee 'flitsfaillissementen' in de kinderopvang. Kinderopvanggigant Estro én opvangbedrijf Triodus gingen failliet en maakten direct daarna een doorstart. Maar: met zeer verschillende resultaten. Wat leren deze twee faillissementen ons? Hoe de wetenschap wordt geweerd uit de crèche Het ministerie van Sociale Zaken besteedt 15 miljoen aan trainingen voor crècheleidsters die nooit wetenschappelijk zijn getest. Vijf leden uit de adviescommissies zijn om die reden opgestapt. Het is tekenend voor de manier waarop in Nederland met kinderopvang wordt omgegaan: de wetenschap wordt structureel uit de opvang geweerd. Een analyse.
Dit verhaal heb je gratis gelezen, maar het maken van dit verhaal kost tijd en geld. Steun ons en maak meer verhalen mogelijk voorbij de waan van de dag.
Al vanaf het begin worden we gefinancierd door onze leden en zijn we volledig advertentievrij en onafhankelijk. We maken diepgravende, verbindende en optimistische verhalen die inzicht geven in hoe de wereld werkt. Zodat je niet alleen begrijpt wat er gebeurt, maar ook waarom het gebeurt.
Juist nu in tijden van toenemende onzekerheid en wantrouwen is er grote behoefte aan verhalen die voorbij de waan van de dag gaan. Verhalen die verdieping en verbinding brengen. Verhalen niet gericht op het sensationele, maar op het fundamentele. Dankzij onze leden kunnen wij verhalen blijven maken voor zoveel mogelijk mensen. Word ook lid!