Hoe de DDR nog altijd niet uit Oost-Duitsland verdwenen is
Bodo Ramelow is de eerste minister-president namens Die Linke, de partij van de voormalige communisten. Journalist Andreas Möller (71) zat als negentienjarige twee jaar in een Stasi-gevangenis. Ramelow begon zijn eerste persconferentie dan ook met excuses aan Möller. Als ik Möller thuis opzoek, staat ineens ook Ramelow op de stoep. Waren die excuses nu nodig of overbodig?
Als kersverse minister-president bood Ramelow mij zijn excuses aan. Het liefste was ik opgestaan en weggelopen, zo ongemakkelijk voelde ik me,’ vertelt Andreas Möller (71). Hij is oud-hoofdredacteur van de krant Bild Thüringen. Maar sinds de inaugurele rede van zijn vriend Bodo Ramelow, de eerste minister-president van Die Linke in de Oost-Duitse deelstaat, staat Möller in Duitsland en daarbuiten vooral symbool voor het onrecht dat veel mensen in de DDR is aangedaan.
De benoeming van Bodo Ramelow tot minister-president in december 2014 - in hetzelfde jaar dat 25 jaar val van de Muur werd herdacht - was controversieel. Dit vanwege de communistische wortels van Die Linke: de partij komt rechtstreeks voort uit de SED, de communistische partij tijdens de DDR. Zeker twee leden van Die Linke in Thüringen zijn ook Stasi-medewerker geweest. En van de 28 leden van de partij in Thüringen heeft nog altijd twee derde een SED-achtergrond. In verschillende media werd de overwinning van Ramelow dan ook beoordeeld als ‘een nachtmerrie voor Stasi-slachtoffers.’ Door Möller aan te spreken, wilde Ramelow laten zien dat zijn partij bereid is om de DDR-geschiedenis onder ogen te zien en de verantwoordelijkheid te dragen voor de verwerking.
De oude generatie: ‘Het moet besproken worden’
Hij en Ramelow kennen elkaar al jaren, vertelt Möller. Hij zit in zijn woonkamer in Arnstadt, een dorpje in Thüringen. Dat Ramelow zich ten overstaan van zo’n 350 journalisten plotseling tot hem richtte, was een onaangename verrassing. Om al hun vragen te ontwijken was hij na afloop zelfs snel de wc’s in gevlucht. Inmiddels vindt hij de actie van Ramelow te verdedigen. ‘Ramelow toont zich met zijn verontschuldigingen vooral een goed politicus. En hij is moedig: een groot deel van zijn achterban is het namelijk helemaal niet met hem eens. Ik vind het bewonderenswaardig dat hij zo probeert af te rekenen met de last van het verleden. Eigenlijk zouden alle Duitsers dat moeten doen.’
Ik vind het bewonderenswaardig dat hij zo probeert af te rekenen met de last van het verleden
In de Oost-Duitse deelstaat Thüringen hangt het verleden als smog tussen de heuvels. In het nabijgelegen stadje Gera staat een oude Stasi-gevangenis. Jaren geleden waren er plannen er een warenhuis van te maken. Daarop bezetten oud-gevangenen het gebouw: zij eisten dat het een monument zou worden. Inmiddels is er een compromis gevonden: aan de voorkant is het een monument, aan de achterkant kun je winkelen.
En nog iedere maand worden er in Thüringen evenementen georganiseerd die gaan over de verwerking van de DDR-geschiedenis. Möller is, als het even kan, van de partij: ‘Het moet besproken worden. Ook de jonge generatie moet de geschiedenis onder ogen zien. Zij moeten weten wat hun ouders en grootouders hebben gedaan. Misschien is dan over dertig, veertig jaar het thema ‘DDR’ eindelijk eens een keer verwerkt.’
De jonge generatie: Door wie is mijn moeder bespioneerd?
Op de vierde verdieping van de Landtag in Erfurt - de hoofdstad van Thüringen - werken de afgevaardigden van Die Linke. De gemiddelde leeftijd van de leden ligt rond de zestig jaar, een uitzondering vormt de 23-jarige Christian Schaft. Hij werd op zijn zestiende lid van Die Linke.
Waarom word je als jonge jongen lid van een partij met zo’n geschiedenis? En hoe ga je daarmee om?
Toen hij lid werd in 2007 was hij zich daar helemaal niet bewust van, zegt hij. ‘Ik wilde vooral betrokken zijn bij de linkse politiek.’ Zijn gymnasium moest sluiten vanwege een gebrek aan leerlingen. Schaft was het niet eens met de sluiting en zocht naar een manier om iets te kunnen veranderen. Dat werd de politiek.
Tijdens de laatste verkiezingsperiode begon hij zich meer te verdiepen in in het DDR-verleden. Hij vroeg zijn ouders naar hun leven in die tijd. Hoe is het om op te groeien in een staat die van de een op de andere dag niet meer bestaat? Met hen ging het relatief goed in de DDR, vertelt Schaft. Ze hadden zich ‘arrangiert’ met het systeem en waren lid van de SED. ‘Ze hebben zich niet tegen het systeem verzet. Wel hebben ze zich na de val van de Muur intensief met het thema beziggehouden.’
Zijn ouders wilden - net als honderdduizenden andere Duitsers - weten of ze bespioneerd waren of niet. Over beiden bleek een dossier te bestaan. Zijn vader vroeg het niet op, zijn moeder wel. Schaft heeft kort een blik geworpen op het document. ‘Veel is zwart gemaakt en daardoor blijven nog heel wat vragen open. Zo weet mijn moeder bijvoorbeeld niet door wie ze is bespioneerd.’ En ja, dat zou best een vriend of familielid kunnen zijn, geeft hij toe. Schaft begint het gesprek een beetje ongemakkelijk te vinden. Hij heeft het onderwerp bij zijn ouders inmiddels laten rusten: ‘Het is duidelijk dat ze er allebei nog mee worstelen. Ze wisten in de DDR-tijd wat de Stasi was, ze wisten ook dat er mensen waren die officieel voor deze dienst werkten. Maar het idee ‘Ik ben ook bespioneerd,’ dat is toch iets dat ze nog moeten verwerken.’
Na de val van de Muur werd een wet aangenomen die stelt dat de Stasi-documenten moeten worden veiliggesteld. Sinds 1991 heeft de Bundesbeauftragte für die Stasi-Unterlagen maar liefst 6,91 miljoen aanvragen gekregen om de archieven in te zien. En nog steeds slaan iedere maand zo’n 6.000 personen voor het eerst hun Stasi-dossier open.
Hoe kan een volk vreedzaam samenleven wanneer het een verleden heeft waarin één op de vijftig burgers zijn medemens verried? In 1989 werkten naar schatting 91 duizend spionnen bij de binnenlandse veiligheidsdienst. Zo’n 189 duizend burgers rapporteerden als zogenoemde ‘Inoffizieller Mitarbeiter’ aan de Stasi over hun buren, collega’s, familie. Als je al het materiaal dat zij verzamelden achter elkaar zou zetten zou je 111 kilometer aan boekenplanken kunnen vullen.
Het verrotte systeem van de DDR
Voor Andreas Möller valt er nog altijd veel te verwerken. De tranen komen snel als hij vertelt hoe hij in 1963 als negentienjarige jongen een zwangere vrouw hielp naar West-Duitsland te vluchten. Het plan mislukte, ze werden gepakt. Möller belandde in de Stasi-gevangenis in Potsdam. Om de veertien dagen werd hij naar de beruchte Stasi- gevangenis Hohenschönhausen in Berlijn gebracht. Hij zat in een cel zonder daglicht. ‘De Stasi-officieren waren eropuit om je gek te maken. Eén opmerking van een DDR-officier is hem altijd bij gebleven. Möller zet een lage stem op: ‘Als ik het wil, kom je hier weer uit. Maar als ik mij aan je erger, dan eindig je hier en zal je verdampen als water in de zon.’ Als negentienjarige is het doodeng om zoiets te horen.’
Als ik het wil, kom je hier weer uit. Maar als ik mij aan je erger, dan eindig je hier en zal je verdampen als water in de zon
Na Potsdam en Hohenschönhausen belandde Möller in een gevangenis in Thüringen. Op een dag werd hij opgehaald door een paar functionarissen. Möller bleek onderdeel uit te maken van een geheime operatie: West-Duitsland had hem - en een groepje andere gevangenen - vrijgekocht. De hele operatie moest in het geheim plaatsvinden. Möller: ‘We zaten op een speciale afdeling. Ons eten werd niet gebracht door bewakers, maar door de hoogste officieren. Ik zag ook de man weer die mij tot water wilde laten verdampen. ‘Toch nog gerechtigheid,’ dacht ik toen hij mij een bord eten kwam brengen.’
Jaren na de val van de Muur sprak hij als journalist een therapeut gespecialiseerd in de verwerking van Stasi-slachtoffers. Die zei tegen hem: ‘Meneer Möller, u was nog geen twintig toen u in de gevangenis kwam. U moet er rekening mee houden dat u er nooit echt uit zult komen.’ Het is waar wat hij zei, het houdt niet op. Nooit.’
En dan komt de minister-president binnen
Dan gaat de deurbel. ‘Het kan zijn dat Bodo voor de deur staat, zegt Möller achteloos. De vrouw van Möller springt op om de deur open te doen. Even later komt Bodo Ramelow (58) - in donkergrijs pak - binnen: ‘Mijn goed functionerende geheime dienst heeft mij laten weten dat Andreas vandaag journalisten op bezoek zou krijgen.’ Möller lacht hard.
Na de val van de Muur trokken beide mannen naar Thüringen. Daar zette Möller Bild Thüringen op. Ramelow, van oorsprong West-Duitser, kwam naar Thüringen om de vakbond te hervormen, tot die tijd werd de vakbond immers compleet gedomineerd door de staat. Al snel raakte Ramelow betrokken bij de politiek: in 1999 sloot hij zich aan bij de PDS - de directe opvolger van de SED - een partij die later zou fuseren tot Die Linke. Tussen 2005 en 2009 was hij lid van het Duitse parlement, waarna hij weer terugkeerde naar de Thüringse politiek.
De twee mannen steken van wal over hun vriendschap. Ramelow: ‘Toen we elkaar leerden kennen was hij Bild-journalist, een van de ergste dingen die je kunt zijn.’ Möller onderbreekt hem: ‘Er is nog wat ergers: een bolsjewiek zijn, zoals jij.’ Ramelow kaatst terug: ‘In de jaren negentig stond wel twee keer in de week in zijn krant dat ik een klootzak was.’ Möller: ‘Een linkse communist ja. Door jouw partij heb ik een reeks zeer onaangename ervaringen gehad.’
Maar uiteindelijk ontstond er een heuse vriendschap, vertellen ze trots. Ramelow: ‘Dat was eigenlijk vanaf het moment dat Möller mij meenam naar de Stasi-gevangenis in Potsdam. Daar liet hij mij de plek zien waar hij was mishandeld, waar hij in zijn eigen bloed op de grond had gelegen.’
Een partij in conflict
Hoe zat het precies met de excuses aan Andreas? Kan hij die eigenlijk wel accepteren? Möller: ‘Zijn excuses kan ik accepteren, maar die van Herr Kuschel [lid van Die Linke in Thüringen, voormalig SED-lid en Stasi-informant, RM] bijvoorbeeld niet.’ Om die reden zou hij ook nooit Die Linke stemmen: ‘In de partij zitten nog te veel mensen met wie ik niet bevriend wil zijn: voormalige Stasi-medewerkers, informanten en SED-sympathisanten.’
Hoe kan het dat Ramelow deel uit wil maken van zo’n partij? Ramelow: ‘Ik begrijp het standpunt van Andreas. Maar, ik ben West-Duitser en het is niet mijn geschiedenis. Ik heb nooit in een Stasi-gevangenis gezeten. Ik ben hier 25 jaar geleden naartoe gekomen. Toen ik voor deze partij koos, heb ik altijd geweten met wie ik te maken zou krijgen.’
Ramelow is er wel alles aan gelegen de buitenwereld te laten zien dat hij hard werkt aan de ‘verwerking’ van het verleden. Geen makkelijke opgave met een partij die nog zo verdeeld is. Tijdens de coalitieonderhandelingen eisten de SPD en Die Grünen dat in het coalitieverdrag kwam te staan dat de DDR een ‘Unrechtsstaat’ was. Deze eis veroorzaakte maandenlange verhitte discussies binnen Die Linke. Ramelow: ‘De ene helft stemde uiteindelijk in vanwege praktische redenen, de andere helft verzette zich en voelde zich door het begrip ‘Unrechtsstaat’ veroordeeld. Veel leden hadden toch het idee dat ze met de term een groot deel van hun achterban - waaronder veel oud DDR-functionarissen - zouden beledigen en zo van zich zouden vervreemden.’ Uiteindelijk staat in het Thüringse regeerakkoord dat de DDR ‘in de consequentie’ een onrechtstaat was, waarmee Die Linke toch nog een nuance aanbracht in het oordeel.
Een groot deel van zijn partij stond daarom ook niet te springen toen Ramelow op 5 december 2014 plotseling afweek van zijn officiële inaugurele rede. Ramelow: ‘Veel mensen willen nog steeds niet over hun rol in de DDR spreken. Dat is omdat ze dan moeten zeggen: ‘Ik ben ook onderdeel geweest van dit systeem’.’
‘Es ist nicht einfach in Thüringen’
Inmiddels weet ook Die Linke-lid Christian Schaft dat de geschiedenis van zijn partij nog lang een rol zal spelen. ‘Ik heb mij daarom ook de opdracht gesteld om deze geschiedenis te verwerken.’ Dat is nog best moeilijk, zeker omdat hij uit 1991 komt, geeft hij toe: ‘Je wilt als politicus de zaken beter maken en vooruit kijken. Maar je mag daarbij niet vergeten dat de geschiedenis er nog is.’ Dat zag hij tijdens de besprekingen van zijn partij over het begrip ‘Unrechtsstaat.’
Schaft begrijpt de bezwaren van Stasi-slachtoffers tegen de nieuwe regering best. Toch belichaamt Die Linke voor hem iets heel anders: ‘Ik zit bij deze partij omdat ik links ben. Voor mij is Die Linke het tegenovergestelde van dat waar de SED voor stond. Je kan de twee misschien historisch met elkaar verbinden, maar ik heb zelf niet het idee dat de typische ‘SED-lucht’ hier nog hangt.’ Hij is even stil en lacht: ‘Dat ik dit kan zeggen komt natuurlijk omdat ik het voordeel heb dat ik geboren ben na de val van de Muur.’