In het Mandarijn bestaat het woord ‘crisis’ uit twee tekens. Het ene teken vertegenwoordigt gevaar, het andere mogelijkheid.
Het is een geliefd weetje. Meerdere Amerikaanse presidenten haalden het aan in donkere tijden; Al Gore leidde zijn boek An Inconvenient Truth ermee in.
Coach, mediator en echtscheidingsadvocaat Julia Veldkamp (1966) gebruikt het op haar website duurzaamscheiden.nl. Het illustreert haar visie dat scheiden een ‘integraal proces’ is: niet alleen juridisch en financieel maar ook relationeel. Een scheiding kan voor vreselijke onzekerheid zorgen, maar biedt ook kansen om er beter uit te komen, gelooft ze.
Kan dat, praten over liefde?
Haar kantoor ligt aan de zuidkade van het Amsterdamse KNSM-eiland. Door de glazen gevel kijk je uit over de haven. Veel water, lucht, deinende scheepsmasten, krijsende meeuwen. Julia (ze wordt graag bij haar voornaam genoemd) vraagt haar cliënten altijd of ze liever hebben dat de gordijnen dicht zijn – negen van de tien keer wordt er gehuild –, maar meestal waarderen ze het weidse tafereel juist wel.
Aan de robuust houten tafel waaraan ze gewoonlijk huwelijken ontbindt, staat ze me te woord over de romantische liefde. Al heeft ze me van tevoren gevraagd of we het ‘alsjeblieft niet alléén over die romantische liefde hoeven te hebben.’
Heeft ze iets tegen romantiek? ‘Ik ben een oerromanticus, wie niet? Maar ik ben erachter gekomen, ook door mijn eigen romantische ervaringen, dat het een beperkte en benauwende manier is om ernaar te kijken.’
‘De liefde laat zich makkelijk kapotpraten. Woorden maken het behapbaar, maar dat is de liefde nu juist niet’
Liever heeft ze het over verlangen. En over bevrijding. Maar wat ze daar precies mee bedoelt, wordt niet meteen duidelijk. Julia is scherp en welbespraakt, maar als het over de liefde gaat is ze ambivalent. Ze formuleert voorzichtig, onderbreekt zichzelf, bedenkt zich.
‘Ik heb getwijfeld of ik hierover met je in gesprek wilde. De liefde laat zich makkelijk kapotpraten. Woorden maken het behapbaar, maar dat is de liefde nu juist niet. Anders hadden we het inmiddels toch wel onder knie?’
We geven het tijd. En thee. Dat ze niet met pasklare antwoorden komt, wil niet zeggen dat ze zich er niet in verdiept. In 2009 deed ze een minor filosofie bij Ad Verbrugge, de Nederlandse filosoof wiens laatste boek de postmoderne mens passend voorstelt als verkerend in een ‘staat van verwarring’ als het op de liefde aankomt.
Er is geen man die je komt redden
Op tafel liggen stapels boeken, artikelen en aantekeningen. De gastvrouw citeert Hegel, Fromm, Jung, Rilke, Levinas. Dichters en denkers die zich hebben uitgesproken over het glibberige onderwerp – niet zelden in bewoordingen die ook weer uitleg nodig hebben.
De dode mannen spreken mee. Maar Julia’s idee van liefde is het directst beïnvloed door de (nog levende) Nederlandse zenmeester Nico Tydeman, bij wie ze een paar jaar geleden terechtkwam.
Ze schuift me zijn boek Dansen in het duister toe. Een mystiek werkje, relatief nuchter, maar niet eenvoudig te doorgronden, waarin de zenleraar verlichting niet zozeer opvat als een staat van zijn maar als een bevrijdende manier van communiceren, een omgangsvorm.
Tydeman gaat uit van de ch’antraditie, het oorspronkelijke Chinese boeddhisme, waarin leraren geen uitleg gaven of theorieën poneerden, maar voortdurend verwezen naar de situatie waarop ze zich in dat moment bevonden. Daarbij is – als ik het goed begrijp – niets vast, zeker of ook maar begrijpelijk. Mysterie troef.
Julia was 45 toen ze bij Tydeman aanklopte. Een paar jaar eerder was ze zelf gescheiden. ‘Dingen waren op meerdere fronten vastgelopen. Ik zocht verdieping en kwam erachter hoe waardevol het kan zijn om een leraar te vinden op een onbekend pad. In de christelijke traditie waarin ik ben opgevoed, kreeg ik de antwoorden er altijd bij. Zen, daarentegen, gaat over mysterie. Over het niet-weten. Waar ik de neiging had alles te willen begrijpen, leert zen me met lege handen te staan. Verlangend.’
Verlangen. Daar hebben we het. Hoe zat het daarmee voor ze zen leerde kennen? ‘Dat heeft misschien met die romantiek te maken. Ik denk dat ik vroeger de hele wereld in die ene relatie wilde proppen. Voorop stond altijd zoiets als eeuwige, vlammende passie. En al dat verlangen moest dan in één relatie passen. Daarmee maakte ik de liefde eigenlijk klein. Het verlangen is groter dan dat. Het blijft altijd bestaan.’
Maar nu weet ik nog steeds niet waar dat verlangen dan naar uitgaat. Ze denkt na. ‘Het zijn allemaal lastige woorden. Eenheid? Intimiteit? Geraakt worden? Dat is dus niet alleen fysiek en niet alleen door de ware, maar een soort anoniem, geestelijk geraakt worden.’
‘Daarmee komt misschien ook de voor een christen beangstigende realisatie dat er niet één verlosser is. Geen god, maar ook geen man die me komt redden. Dat kun je nihilistisch noemen, maar de kunst van zen is om vol te gaan staan in dat even verschrikkelijke als bevrijdende nieuws.’
De toekomst van het huwelijk
Haar liefdesleven is er minder spannend op geworden, zegt ze lachend. ‘Ik was in relaties altijd bezig grenzen op te zoeken. Ik wilde meer. Tot ik een jaar of zes geleden nogal kopje-onder ging in die romantiek. Ik ben het klooster ingegaan, op het meditatiekussen gaan zitten en bij mezelf te rade gegaan. Het heeft me veel gebracht om saaiheid te omarmen.’
Gelooft ze dan nog in de eenheid der eenheden. Het huwelijk? ‘Wat een rotvraag om aan een scheidingsadvocaat te stellen.’
Nou goed, anders geformuleerd dan. Gelooft ze in de vanzelfsprekendheid van de rechtsvorm? Waarom zouden we eigenlijk nog trouwen?
‘Wat een rotvraag om aan een scheidingsadvocaat te stellen’
‘Oké, dat zijn relevante vragen en daar worstel ik zelf ook mee. Zou ik zelf weer gaan trouwen als ik een grote liefde zou tegenkomen? Soms vraag ik me af waarom we eigenlijk ‘ja’ zeggen tegen een hele set regels die we zelf helemaal niet gemaakt hebben. Het huwelijk is een contract dat voor een groot deel al is ingevuld. Waarom zou je je relatie laten bepalen door overheid en rechters?’
Ze geeft zelf antwoord: ‘Gisteren zat hier een stel dat al decennia ongetrouwd bij elkaar is en toch maar een keer iets wilde regelen. Trouwen dus. Vanuit praktisch oogpunt snap ik dat, het is simpelweg gunstiger, fiscaal.’
‘Bovendien hou ik van rituelen. Maar of dat nog steeds het ritueel moet zijn zoals we dat kennen, daar durf ik wel heel grote vraagtekens bij te zetten. Eigenlijk zouden die beloften wel eens herschreven mogen worden.’
In de kerk beloven mensen elkaar nog steeds eeuwig trouw. ‘Ja, dan denk ik: doe normaal. Waarom zou je elkaar dat beloven?’ En ook als het niet voor de kerk is gaat trouwen volgens haar vaak over de schijn van veiligheid. ‘Een vriendin vertelde me laatst over een ruzie met haar man. Toen ik haar vroeg waar het in de kern eigenlijk allemaal over ging, antwoordde ze: ‘veiligheid, ik voel me niet veilig.’ Het is belangrijk voor veel mensen en ze willen vaak ook nog eens dat een ander het ze geeft. Eigenlijk gaat het dan over overleven.’
Als zij dan al iets zou moeten beloven, denkt Julia, zou het een ander soort trouw zijn. ‘Moedig zijn, wakker blijven, kijken naar wat er van moment tot moment gebeurt. Wat ook in zen zit, eigenlijk.’ Later noemt ze het ‘een soort heilig realisme.’
Overspel, vreselijk woord!
‘Dat betekent dus ook: niet meteen in paniek raken als iemand een keer verliefd wordt op een ander. Ja duh, zou ik bijna zeggen. Als je lang bij elkaar bent, gebeurt dat. Het is moeilijk, zeker. En helemaal als je elkaar beloofd hebt trouw te zijn.’
Moeten we dan maar helemaal stoppen elkaar trouw te beloven? ‘Nou, ja. De Amerikaanse historica Pamela Haag wijdt in haar interessante boek Huwelijk 2.0 een hoofdstuk aan wat ze ‘nieuwe monogamie’ noemt. Ze schrijft dat het zoveel gebeurt, vreemdgaan - vreselijk woord trouwens, net als ‘overspel,’ daar moeten we ook eens vanaf! - dat we er met zijn allen gewoon niet omheen kunnen.’
‘Zelf denk ik dat het in ieder geval goed is om het niet uit de weg te gaan,’ zegt ze. ‘Ik zie zo veel leed door die zogenaamd geschonden beloften. Ook bij degene die een nieuwe liefde heeft. Schuldgevoel. Schaamte.’
Het cliché is waar: ze ziet dat de meeste huwelijken hierop stuklopen. ‘Maar dat ligt volgens mij meer aan de giftige dynamiek die ontstaat bij wat we ontrouw noemen. Menig man die hier aan tafel zit wil helemaal niet weg bij zijn vrouw. En ik vraag me ook regelmatig af: is dit nu echt een doodlopende weg?’
Wijselijk zwijgen
Een goede stap zou al zijn om simpelweg te erkennen dat de liefde en het verlangen ernaar grenzeloos zijn. ‘En zich dus lang niet altijd te beperken tot één persoon.’
Met de meeste van haar cliënten deelt ze deze inzichten niet. ‘Ik heb mijn idealen bijgesteld. Toen ik de zogenaamde spirituele weg net ontdekte wilde ik die uitdragen, maar ik besef nu dat ik mensen alleen een klein stukje op weg kan helpen. Het grote werk moet altijd nog gebeuren als ze hier weggaan. Mijn werk zie ik meer als een soort topsport: ik moet fit zijn, wakker blijven, gewoon regelen wat er geregeld moet worden. En luisteren, dat is het belangrijkst.’
Heel soms, als het haar te gortig wordt, geeft ze commentaar. Als mensen niet kunnen ophouden zich met elkaar te bemoeien, bijvoorbeeld. ‘Maar ik kom uit een gereformeerd gezin en heb daar een enorme weerzin tegen preken aan overgehouden. Als kind vond ik al die oordelen al ontzettend pijnlijk. En dat vind ik nog steeds van de oordelende liefde die ik hier iedere dag zie.’
Geen gepreek dus. ‘De mysticus zwijgt,’ zegt ze, terwijl ze nog een quote zoekt van de Franse schrijver en filosoof Bataille die juist stelde dat hij niet langer wilde zwijgen over dat waarvan hij niet spreken kon.
Het werk van Bataille verenigt Julia’s hang naar erotiek met het spirituele dat ze in zen vindt. ‘Wat ik misschien het meest zocht in die romantische uitwassen, denk ik achteraf, was totale overgave. Daarin zit tragiek. Bataille erkent dat die tragiek inherent is aan liefde. Zijn boek De tranen van eros beschrijft hoe erotiek, dood en spiritualiteit onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn.’
Wat ze hiermee wil zeggen, blijkt beter als ze vertelt dat ze heel af en toe mensen tegenkomt die het goed doen. Die gelukkig zijn in de liefde. ‘Zeldzaam, maar ze bestaan. Gelukkig zou ik het niet per se noemen, dat is ook weer zo’n woord. Maar er zijn wel mensen die mij raken in hun moed om het lijden op zich te nemen.’
Lijden, dood, tragiek. Wat moet je met zoiets? In alle kalmte vertelt Julia me dat het (en ik simplificeer vrijelijk) neerkomt op zitten en het in de ogen kijken, in al zijn wreedheid en schoonheid. Klinkt plausibel.
Omwille van de bevrijding
En toch ontglipt me, uit ongemak met het ongrijpbare, een banale vraag die ze, zo vertelt ze me later, soms ook van verongelijkte mannen krijgt: wíl ze eigenlijk wel een relatie?
Er volgt een opgewekt en vastberaden ‘ja.’ ‘Maar die vraag is wel veel minder acuut. Het is zeker geen bittere noodzaak. En ik kan ook niet langer met iemand bij wie er geen ruimte is voor eenzaamheid in mij.’ Want, en daar parafraseert ze weer Rilke, ‘de meest hoogstaande taak van de verbintenis is dat elk de eenzaamheid van de ander beschermt.’
Als ik wegfiets over de kade, zwermen dit soort citaten om me heen. Flarden tekst die met elkaar in gesprek zijn als ch’anboeddhisten in de leer: zonder doel, zonder uitkomst, verwarrend, bevrijdend.
Later mailt Julia me, bang dat ze te vaag is geweest, en citeert opnieuw uit een boeddhistisch traktaat dat de boel samenbindt (al is dat misschien het verkeerde woord):
Liefde, genoten door de onwetende
wordt binding
Dezelfde liefde, geproefd door iemand die weet
brengt bevrijding
Geniet onbevreesd van alle genoegens der liefde
omwille van de bevrijding.
(Uit: Cittavisuddhiprakarana)
Eerder in deze serie:
Dit verhaal heb je gratis gelezen, maar het maken van dit verhaal kost tijd en geld. Steun ons en maak meer verhalen mogelijk voorbij de waan van de dag.
Al vanaf het begin worden we gefinancierd door onze leden en zijn we volledig advertentievrij en onafhankelijk. We maken diepgravende, verbindende en optimistische verhalen die inzicht geven in hoe de wereld werkt. Zodat je niet alleen begrijpt wat er gebeurt, maar ook waarom het gebeurt.
Juist nu in tijden van toenemende onzekerheid en wantrouwen is er grote behoefte aan verhalen die voorbij de waan van de dag gaan. Verhalen die verdieping en verbinding brengen. Verhalen niet gericht op het sensationele, maar op het fundamentele. Dankzij onze leden kunnen wij verhalen blijven maken voor zoveel mogelijk mensen. Word ook lid!