Het is de scheidsrechter van het economische debat: het Centraal Planbureau (CPB). Iedereen mag zijn politieke voorkeuren hebben, maar het CPB controleert of er niet valsgespeeld wordt. Het bureau schetst de dilemma’s en de gevolgen van economische keuzes. ‘Wij zeggen niet wát er moet gebeuren,’ vertelt Laura van Geest, de huidige directeur van het CPB. ‘Wij vertellen wat kán gebeuren. Dat zijn twee verschillende dingen.’

Zo hield de Tweede Kamer vorige week over Het CPB is kritisch over zo’n verhoging. Twee jaar geleden publiceerden de rekenmeesters op verzoek van de regering van wat volgens de economische wetenschap de effecten van een jeugdloonverhoging zouden kunnen zijn. Een kleine verhoging van het jeugdloon kon waarschijnlijk geen kwaad, schreef het CPB, maar je moet wel uitkijken: voor je het weet zorgt een hoger jeugdloon voor een hogere jeugdwerkloosheid.

Tijdens de hoorzitting herhaalde het CPB, bij monde van econoom Daniel van Vuuren, deze conclusie. De media namen de waarschuwingen direct over. Van Nu.nl - - tot Het Financieele Dagblad -

Waarom zou het minimumloon banen vernietigen? Het antwoord is simpel - iedere CPB-econoom heeft het als eerstejaarsstudent geleerd. De theorie is als volgt: werkgevers nemen mensen aan als de opbrengsten van die werknemer hoger liggen dan de kosten van die werknemer. Verhoog je het kostenniveau met een minimumloon, dan veroorzaak je werkloosheid onder hen die niet genoeg opbrengen.

En dus is een minimumloon gevaarlijk. Niet alleen in theorie, maar ook in de praktijk. Het Centraal Planbureau stelt in zijn overzichtsstudie over het minimumjeugdloon vast dat ‘de meerderheid van de empirische studies een negatief werkgelegenheidseffect van een hoger minimumloon vindt.’ Minister Lodewijk Asscher (Sociale Zaken, PvdA) sluit zich aan bij de conclusies van het CPB. Ook de minister merkt op dat ‘het merendeel van de studies een negatief werkgelegenheidseffect van een hoger minimumloon’ laat zien.

Wat er misgaat bij het CPB

Het lijkt dus overtuigend: er is een mooie theorie, er is meer dan genoeg bewijs en er zijn onafhankelijke rekenmeesters die ons op een onvermijdelijk dilemma wijzen. En toch gaat er iets grondig mis. Het CPB neemt een belangrijk gegeven namelijk niet mee: selectieve publicatie.

Uit meta-analyses van minimumloononderzoek blijkt iedere keer hetzelfde: het effect is onvindbaar of minimaal

Begrijp me niet verkeerd: Het gebeurt onbewust. Als economen leren dat het minimumloon een negatief effect heeft op de werkgelegenheid, dan zijn ze ook eerder geneigd resultaten te publiceren die stroken met die theorie. Resultaten die iets anders aantonen - dat het minimumloon goed zou zijn voor de werkgelegenheid - verdwijnen in de papierversnipperaar. Wil je betrouwbare conclusies trekken over de gevolgen van het minimumloon, dan is het dus niet genoeg om alleen maar vast te stellen dat ‘de meerderheid van het onderzoek’ iets laat zien, je moet ook corrigeren voor selectieve publicatie.

Gelukkig kun je tegenwoordig met een zogenoemde meta-analyse ontdekken of er sprake van is. In een meta-analyse kijk je niet naar één onderzoek, maar naar meerdere onderzoeken en probeer je daarbij te corrigeren voor de gevolgen van selectieve publicatie. Als dit wordt gedaan met het minimumloononderzoek blijkt iedere keer hetzelfde: het effect is onvindbaar of minimaal.

  • ‘Wanneer wordt gecorrigeerd voor selectieve publicatie blijft er weinig tot geen bewijs over van een negatief verband tussen minimumlonen en werkgelegenheid.’
  • ‘Een systematische meta-analyse van de minimumloonliteratuur in Groot-Brittannië vindt geen bewijs van een belangrijk negatief werkgelegenheidseffect.’
  • ‘Onze analyse suggereert dat er bewijs is voor selectieve publicatie, maar geen bewijs voor een effect van het minimumloon op de werkgelegenheid.’
  • ‘[D]e data laten zien dat er geen effect bestaat of een erg klein negatief effect.’
  • ‘Wanneer is gecorrigeerd voor selectieve publicatie is het werkelijke effect van het minimumloon negatief, maar klein.’

Je voelt hem al aankomen: het CPB heeft in zijn overzichtsnotitie niet gecorrigeerd voor selectieve publicatie. ‘Daar hebben wij nog niet naar gekeken,’ vertelt CPB-econoom een van de auteurs van het rapport. Als ik hem wijs op de hierboven opgesomde onderzoeken, weet Van Vuuren wel te vertellen dat de meta-analyses zijn gepubliceerd in ‘een beetje vage wetenschappelijke tijdschriften.’

Van Vuuren erkent niettemin dat selectieve publicatie een rol zou kunnen spelen. ‘Dat wil ik nader onderzoeken en mocht dat tot nieuwe inzichten leiden, dan moet je daar altijd voor openstaan.’ Nadat hij ‘even in de artikelen heeft gebladerd’ meldt hij dat de aanvullingen ‘waardevol’ zijn, maar ‘niet tot een ander beeld leiden.’ Zelfs als de meta-analyses kloppen, dan doet dat wat hem betreft ‘helemaal niks af aan de conclusies uit onze notitie.’

Maar dan zijn de conclusies uit zijn notitie toch alleen theorie? ‘Ja hoor eens, je bent nu gewoon tegen het CPB aan het schoppen zonder dat je zelf een alternatief hebt,’ zegt Van Vuuren. ‘Iedere verstandige econoom zal zeggen: je kan niet zomaar het minimumloon blijven verhogen zonder dat het gevolgen heeft voor de werkgelegenheid.’

De vraag is natuurlijk waar de grens ligt - hoe ver kun je het minimumloon verhogen zonder dat de werkloosheid stijgt? ‘Dat is speculatief,’ aldus Van Vuuren. ‘Maar als je praat over een verdubbeling van het minimumloon, neem je een groot risico.’

Maar hoe weet het CPB dat? Het economisch bewijs - waarbij het vaak om minimumloonsverhogingen van enkele tientallen procenten gaat - suggereert dat er geen of een minimaal effect is. Tot nog toe is er dus weinig bewijs voor de gangbare theorie. Het CPB gaat er voor het gemak vanuit dat de theorie wel op zal gaan bij een grotere minimumloonsverhoging. Maar waar is dat op gebaseerd?

Wie is bevooroordeeld?

Tijdens de hoorzitting in de Tweede Kamer suggereerde Van Vuuren nog dat een hoger minimumloon studeren kan ontmoedigen. Als vakkenvullers te veel gaan verdienen stoppen zij misschien wel met hun studie - nog een reden om voorzichtig te zijn met dat minimumjeugdloon.

Wat zijn bewijs is? Van Vuuren vertelt me dat Spaanse jongeren tijdens de huizenbubbel stopten met hun studie om werk in de bouw te verrichten. Maar, zegt hij desgevraagd, dat is anekdotisch. Er is ‘Dat wil je zeker horen of niet,’ zegt hij enigszins geïrriteerd.

Ik zeg van niet, maar ik vind het stiekem wel leuk om te horen natuurlijk. Want eerlijk is eerlijk, ik ben ook bevooroordeeld. Ik wantrouw het Centraal Planbureau en ben altijd sceptisch als er overeenstemming bestaat onder alle ‘verstandige economen.’ Ik probeer evenwichtig te zijn in de weging van het bewijs, maar ik ben niet evenwichtig in mijn voorkeuren. En soms botsen die twee.

Het verschil tussen mij en het CPB is dat de ‘rekenmeesters’ spreken voor ‘de wetenschap’ en beweren dat ze ‘objectief’ zijn. Daarmee oefenen zij grote invloed uit op het bestuur van Nederland - en nu dus op de portemonnees van honderdduizenden jongeren.

Lees hier mijn eerdere artikel over ‘selectieve publicatie’ Economisch onderzoek is bevooroordeelder dan je denkt. Dat is de enige mogelijke conclusie als je alle onderzoek op één hoop gooit. Moeten we het dan allemáál weggooien? Nee, er is hoop. Waarom 90 procent van het economisch onderzoek de prullenbak in kan