Het was niet de meest waarschijnlijke plaats voor een revolutie. Toch gebeurde het hier, in het westen van Venezuela, waar een kleine elite al eeuwen de touwtjes in handen had. In Torres, een gemeente met evenveel inwoners als Groningen, werd het antwoord gevonden op de grootste vragen van onze tijd.

Hoe dichten we de kloof tussen de burger en de politiek? Hoe stuiten we de opmars van het egoïsme en het cynisme? En hoe redden we de democratie? Wereldwijd worden landen geteisterd door wispelturige kiezers, corrupte politici, boze burgers, partijen die afbrokkelen, populisten die uit hun nek kletsen, media die op hol slaan en een knagend besef dat de democratie haar beste tijd heeft gehad.

Torres is een van die plaatsen waar de oplossing werd gevonden voor ál deze problemen. Het is een oplossing die inmiddels 25 jaar bestaat en die de wereld in rap tempo verovert. Ze is verbazingwekkend eenvoudig, maar komt nooit op het journaal en is in Nederland niet eens uitgeprobeerd.

Misschien komt dat wel omdat ze uitgaat van een fundamenteel ander mensbeeld: wat als burgers geen verveelde, boze of zelfs hysterische kiezers zijn? Wat als ze veranderen in verantwoordelijke, inlevende en pientere boekhouders?

Anders gezegd: wat als een échte democratie gewoon tot de mogelijkheden behoort?

Zo ziet een echte democratie eruit

Het verhaal van Torres begint op 31 oktober 2004. Er waren verkiezingen die dag en twee kandidaten stonden tegenover elkaar. De steenrijke Javier Oropeza werd als zittend burgemeester gesteund door de katholieke kerk en de commerciële media. Hij nam het op tegen Walter Cattivelli, die de machtige partij van toenmalig president Hugo Chávez achter zich had staan.

Een echte keuze was het niet. Oropeza of Cattivelli – het corrupte klassenstelsel zou toch wel blijven bestaan. Niets wees erop dat in het ouderwetse en ongelijke Torres de toekomst van de democratie zou worden uitgevonden.

Het was de hoogste tijd voor échte democratie. Dat wil zeggen: suffe zaaltjes, lauwe koffie, tl-licht en boekhouden maar

Of nu ja, er was nog één andere kandidaat, de moeite van het noemen nauwelijks waard. Julio Chávez (geen familie van) was een onbekende rotzooitrapper, die slechts een handjevol studenten, vrijzinnige theologen en vakbondsactivisten tot zijn achterban kon rekenen. Hij had dan ook een belachelijk verkiezingsprogramma, dat in een paar woorden kan worden samengevat. Julio wilde, als hij burgemeester werd, zijn macht weggeven aan de inwoners van Torres.

In de gemeenteraad werd hij nauwelijks serieus genomen. Niemand gaf hem enige kans. Maar soms beginnen de grootste revoluties waar je ze het minst verwacht. Die zondag in oktober werd Julio Chávez, met een nipte 35,6 procent van de stemmen, verkozen tot burgemeester van Torres. En hij ging meteen aan de slag met zijn verkiezingsprogramma.

Illustratie: Rueben Millenaar (voor De Correspondent)

De revolutie die van onderop was begonnen, werd ineens van bovenaf uitgerold. Er werden honderden vergaderingen belegd, waar alle burgers van Torres welkom waren. Daar werd niet alleen gepraat, er werden ook beslissingen genomen. 100 procent van het vrije budget van de gemeente, ongeveer 7 miljoen dollar, werd voortaan besteed door de burgers zelf.

Het was de hoogste tijd, zo vond de nieuwe burgemeester, voor échte democratie. Dat wil zeggen: suffe zaaltjes, lauwe koffie, tl-licht en boekhouden maar. En dan niet door ambtenaren en beroepspolitici, maar door de burgers van de gemeente.

De oude elite keek met afgrijzen toe hoe een eeuwenoud systeem van corruptie werd ontmanteld. ‘Ze zeiden dat dit anarchie was,’ zou Julio (iedereen noemt de burgemeester bij zijn voornaam) zich later herinneren. ‘Ze zeiden dat dit nooit kon werken, dat ik gek was om mijn macht op te geven.’

De gouverneur van de staat Lara, waar Torres onderdeel van uitmaakt, was woest dat een onbekende kletsmajoor zijn marionet Cattivelli had verslagen. Hij besloot de geldkraan van de staat dicht te draaien en met een bevriend gemeenteraadslid een ander stadsbestuur op te zetten. Maar waar de gouverneur niet op had gerekend, was de inmiddels enorme aanhang van de burgemeester. Honderden inwoners trokken naar het gemeentehuis en weigerden te vertrekken voordat hun eigen begroting werd uitgevoerd.


Waar Occupy haar tentenkamp opzette voor de poorten van de macht, beukten de burgers van Torres die poorten in. En met succes. Tot op de dag van vandaag heeft de stad een van de grootste burgerbegrotingen ter wereld. Maar liefst 15.000 mensen doen jaarlijks mee. Ieder jaar begint het met bijeenkomsten op 560 plaatsen in de gemeente, waar de deuren openstaan voor iedereen om voorstellen in te dienen en afgevaardigden te kiezen. Samen wordt besloten waar de miljoenen van het burgerbudget aan worden besteed.

Het is inmiddels tien jaar later, maar het lijkt alsof er eeuwen zijn verstreken in Torres. De corruptie en het cliëntelisme zijn fors verminderd, zo blijkt uit van de Universiteit van Californië, en de inwoners zijn nog nooit zo betrokken geweest bij de politiek. Talloze huizen en scholen zijn uit de grond gestampt. Wegen zijn aangelegd en buurten opgeknapt. ‘Vroeger bleven de ambtenaren de hele dag in hun kantoren met airconditioning, waar ze hun beslissingen namen,’ zo vertelt een van hen. ‘Maar wie denk je dat een beter besluit kan nemen over wat we nodig hebben? Een ambtenaar in zijn kantoor, die nog nooit naar onze gemeenschap is gekomen, of iemand van die gemeenschap zelf?’

Natuurlijk, er is nog altijd onenigheid in Torres. Tijdens de vergaderingen kan het hard tegen hard gaan. Maar dat laat onverlet dat er iets groots wordt verricht. Torres laat zien hoe een échte democratie eruit kan zien, waar het volk niet toekijkt, maar regeert.

Een wereldwijde revolutie

Nu denk je misschien: leuke anekdote, maar één zwaluw maakt nog geen democratische zomer. Waarom is er sprake van een revolutie als een obscure gemeente, 8.000 kilometer verderop, een keer iets geks doet?

Het punt is: het verhaal van Torres is slechts één bladzijde in een dik boek. Het grotere verhaal begint al in 1989, met de eerste metropool die tientallen miljoenen, tot wel een kwart van de begroting, aan haar burgers toevertrouwde: het Braziliaanse Porto Alegre. Tien jaar later was dit idee overgenomen door meer dan honderd Braziliaanse steden. En toen ging het idee pas echt de wereld over. Anno 2016 doen meer dan 1.500 steden, van New York tot Sevilla en van Hamburg tot Mexico-Stad, aan een vorm van ‘participatief budgetteren.’

Een overzicht van burgerbegrotingen wereldwijd (dit overzicht is niet volledig).

Eigenlijk hebben we het hier over dé sociale beweging van de eenentwintigste eeuw. Dat deze nauwelijks aandacht krijgt, heeft alles te maken met het gebrek aan spectaculaire beelden. Toch geven de tienduizenden vergaderingen, met lauwe koffie en tl-licht, een glimp van de toekomst. Het ogenschijnlijk saaie burgerbegroten biedt een antwoord op de zeven plagen van onze oude, vermoeide democratie.

Zeven plagen, één medicijn

1. Van cynisme naar betrokkenheid

In de meeste landen is de politiek ver weg – het zijn de stropdassen in Den Haag en Brussel die beslissen. Nog geen kwart procent van de Nederlandse bevolking is actief lid van een politieke partij. In Torres en Porto Alegre daarentegen kent bijna iedereen een politicus. Er wordt dat ongeveer 20 procent van de inwoners een keer heeft meegedaan aan het begroten. En dus is er minder gemopper op ‘de politici’ die het allemaal fout zouden doen. De reactie is dan: doe zelf eens wat.

‘Het zijn niet de maatpakken die hier komen en ons vertellen wat we moeten doen,’ vertelt een deelnemer in Porto Alegre. ‘Wij zijn het. Ik ben een eenvoudig man, maar ik heb meegedaan sinds het begin. [...] Ik denk dat het budget ons verrijkt. Het laat mensen praten, zelfs de allerarmsten. Het zorgt ervoor dat de maatpakken de boel niet overnemen.’

‘Ik denk dat het budget ons verrijkt. Het zorgt ervoor dat de maatpakken de boel niet overnemen’

Ondertussen is het vertrouwen in het bestuur wel fors toegenomen. Vóór de invoering van de burgerbegroting werd het stadsbestuur van Porto Alegre door 13 procent van de inwoners beoordeeld als ‘goed’ tot ‘uitstekend.’ Twee jaar later was dat maar liefst 61 procent. En burgemeesters profiteren trouwens ook, zo de politicoloog Paolo Spada van de Universiteit van Yale: politici worden vaker herkozen als ze hun macht weggeven.

De kracht van het burgerbudget is dat er directe macht naar de burger gaat. Het probleem van de Occupy- en -bewegingen was dat er wel goede ideeën uit kwamen, maar dat er weinig mee werd gedaan. ‘Participatief budgetteren is fundamenteel anders,’ Archon Fung, professor aan de Universiteit van Harvard, ‘omdat mensen verwachten dat er iets wordt gedaan met hun bijdrage.’

2. Van versplintering naar saamhorigheid

Toen Porto Alegre begon aan zijn revolutionaire experiment, was het geen stad in een land dat bulkte van het Integendeel, er was bijna geen plek waar mensen zo weinig vertrouwen in elkaar hadden als Brazilië. En dus zouden de meeste sociologen en historici zeggen dat er weinig kans was op een democratische lente. Mensen moeten eerst de handen ineenslaan, clubjes oprichten, discriminatie aanpakken, enzovoorts - dán is er pas een vruchtbare bodem voor een bloeiende democratie.

Maar in Brazilië ging het precies andersom. Het sociale kapitaal begon pas te groeien Het aantal buurtverenigingen in Porto Alegre nam toe van 180 in 1986 naar 600 in 2000. De deelnemers aan het burgerbegroten gingen elkaar al snel ‘companheiro’ noemen, wat ‘medeburger’ of ‘broeder’ betekent. ‘Het belangrijkste,’ zo vertelt een van hen, ‘is dat er steeds meer mensen komen. Je hebt de verantwoordelijkheid om diegenen die voor het eerst komen niet in de steek te laten.’

3. Van uitsluiting naar emancipatie

De parlementaire democratie is een diplomademocratie: de burgers met de minste centen en opleiding staan aan de zijlijn. Zij hebben hoogstens de vrijheid om hun eigen aristocratie te kiezen. Maar in de honderden experimenten met een burgerbegroting is juist de onderkant van de samenleving oververtegenwoordigd. In New York komen, sinds het in 2011 van start ging, vooral Latino’s en Afro-Amerikanen In Porto Alegre 30 procent van de deelnemers tot de armste 20 procent.

De nieuwe democratie is, kortom, niet voorbehouden aan witte mannen van middelbare leeftijd. Keer op keer blijken vrouwen, armen, laagopgeleiden en minderheden veel beter vertegenwoordigd dan in de oude politiek. ‘De eerste keer dat ik deelnam, was ik onzeker,’ vertelt een deelnemer uit Porto Alegre. ‘Er waren mensen met diploma’s van de universiteit, en die hebben wij niet. […] Maar met het verstrijken van de tijd begonnen wij te leren.’

4. Van gemakzucht naar burgerschap

In onze oude democratie hebben kiezers geen hoge pet op van hun politici - en vice versa. Maar de democratie van Torres en Porto Alegre is een school van burgerschap. Zodra mensen zelf macht in handen krijgen, worden ze genuanceerder, inlevender en slimmer. Een journalist die deed naar het burgerbudget van Vallejo, een stad in Californië, verbaasde zich over de toewijding van de deelnemers. ‘Hier zaten ze dan, al deze mensen van verschillende leeftijden en achtergronden, die thuis voor de televisie konden zitten maar in plaats daarvan discussieerden over regels en stemprocedures. En dat niet alleen, ze gingen er helemaal in op.’

Het budget is trouwens ook een school voor kinderen. Neem Max Viking Drury uit Brooklyn (New York), een dertienjarige jongen met groen haar die zijn buurtgenoten ervan dat er 225.000 dollar moest worden geïnvesteerd in de overvolle school van zijn zusje. ‘Max zit in de tweede klas en is geïnteresseerd geraakt in publiek beleid,’ we in de nieuwsbrief van de school. ‘Het was zijn idee om dit te verwezenlijken. Dank, Max.’

Max samen met zijn zusje en het plan voor haar school.

Wie denkt dat een directe democratie altijd een utopie zal blijven omdat burgers nu eenmaal te dom zijn, kijkt waarschijnlijk te veel televisie en luistert te vaak naar Maurice de Hond. Zoals David Van Reybrouck eens opmerkte: in een peiling vraag je mensen wat ze denken op het moment dat ze niet denken. In een zaaltje met lauwe koffie en tl-licht begint het denken pas echt.

5. Van corruptie naar transparantie

Voordat het burgerbudget werd ingevoerd in Porto Alegre moest je urenlang in de wachtruimte van een politicus zitten om iets gedaan te krijgen. En het hielp natuurlijk als je hem of haar een envelop met geld toeschoof. Maar volgens Gianpaolo Baiocchi, een socioloog die jarenlang onderzoek deed in de Braziliaanse stad, is die cultuur volledig omgeslagen. Het burgerbudget maakt het veel moeilijker voor politici om elkaar gunsten en baantjes toe te schuiven. (Wie denkt dat zoiets niet speelt in Nederland moet misschien van Loek Hermans eens bekijken.)


‘We zien het als een middel om ons te organiseren,’ vertelt een deelnemer in Chicago over het burgerbudget. ‘Het helpt ons om meer te leren over de begroting van de stad. Vervolgens kunnen we de wethouder onder druk zetten over andere dingen waar hij over gaat.’ De vertegenwoordigers die gekozen worden zitten slechts één jaar op hun post en worden goed in de gaten gehouden door hun achterban. Dat wil zeggen: de burgerbegroting maakt de kloof tussen burger en politiek kleiner dan ooit.

Illustratie: Rueben Miller (voor De Correspondent)

6. Van egoïsme naar solidariteit

Hoeveel boekenkasten zijn er in de afgelopen jaren niet volgeschreven over het afbrokkelen van de solidariteit en de saamhorigheid? We willen betere zorg, meer onderwijs en minder armoede – maar daar moeten we dan wel aan willen bijdragen. Het participatieve budget zorgt ervoor dat burgers bereid zijn om meer belasting te betalen, zo blijkt uit Ze besluiten immers zelf wat ermee gebeurt.

‘Ik wist eerst niet dat de gemeentelijke belasting zoveel financierde,’ een deelnemer in East Leicester (Groot-Brittannië). ‘Het was goed om te ontdekken welke diensten ermee worden betaald.’ Zo verandert de belastingaanslag in die je betaalt als lid van een gemeenschap. Veel deelnemers vertellen dat ze zich door het budget voor het eerst een inwoner van hun stad voelden. ‘Sinds ik meedoe houd ik me meer bezig met de stad als geheel,’ aldus een deelnemer in Porto Alegre.

7. Van ongelijkheid naar verheffing

Op het eerste gezicht wordt de wereld steeds democratischer. Het aantal democratieën is wereldwijd gegroeid van 40 in 1974 naar meer dan 120 nu. Toch leven wereldbewoners in een land waar de ongelijkheid in diezelfde periode groeide. Er is dan ook aardig wat dat de gewone, parlementaire democratie niet veel doet voor de armen. De kindersterfte gaat er bijvoorbeeld niet van omlaag. Parlementaire democratieën besteden wel meer geld aan onderwijs en zorg, maar daar profiteren vooral de middenklasse en de rijken van.

Latijns-Amerika is historisch gezien het ongelijkste deel van de wereld. Toch is in de afgelopen decennia de trend juist dáár gekeerd - een proces dat fors is versneld door de opkomst van het burgerbegroten. Toen Porto Alegre aan zijn avontuur begon, kampte de stad met grote financiële problemen en leefde één derde van de bevolking in sloppenwijken. Maar toen begon het aantal mensen met toegang tot een riool vloog omhoog van 48 procent in 1989 naar 95 procent in 1996. In dezelfde tijd steeg het aantal mensen met stromend water van 75 procent naar 99 procent. Drie keer zoveel kinderen gingen naar school, vijf keer zoveel wegen werden aangelegd en de belastingontwijking schoot omlaag.

Dankzij het burgerbegroten werd er veel minder geld besteed aan prestigieuze vastgoedprojecten, zo blijkt uit een van de Wereldbank, en aan infrastructuur, onderwijs en zorg. En dan met name in de armere buurten.

In 2014 het eerste grootschalige onderzoek naar de sociale en economische effecten van het burgerbegroten in heel Brazilië in de afgelopen twintig jaar. De conclusie van de onderzoekers liet weinig aan de verbeelding over: ‘Het [burgerbegroten] is sterk geassocieerd met een groei van de uitgaven aan de gezondheidszorg, het aantal buurtgenootschappen en een afname van de kindersterfte. Deze verbinding wordt nog veel sterker als het burgerbegroten langer wordt volgehouden.’

Waar wachten we nog op?

Er is geen tijd te verliezen.

Wie graag moppert op Den Haag, een hekel heeft aan goedkope soundbites, de boze burger meer dan zat is en moedeloos wordt van de teloorgang van de solidariteit – die heeft geen excuus meer om het bij mopperen te laten. Er is namelijk een alternatief. De burgerbegroting is niet zomaar een gedachte-experimentje. Het is een beproefde methode om de zeven plagen van de oude democratie aan te pakken.

Illustratie: Rueben Millenaar (voor De Correspondent)

Natuurlijk, iedere vorm van democratie kent zijn problemen, zo ook deze. De focus op jaarlijkse investeringen kan afdoen aan de langetermijnvisie van een stad. En belangrijker nog: veel van de meer dan 1.500 burgerbegrotingen wereldwijd stellen weinig voor. Toen de Wereldbank rond 2000 het gebruik ging promoten, ging het steeds vaker om initiatieven met weinig geld en weinig keuze. Ook het budget in Porto Alegre is flink gekortwiekt toen er in 2004 een conservatieve coalitie aan de macht kwam.

Soms is het burgerbudget zelfs een schaamlap. Burgers krijgen dan een vals gevoel van zeggenschap terwijl een kleine elite gewoon doorregeert. De vergaderingen worden gebruikt om beslissingen te legitimeren die toch al genomen zijn. Vooral Europese politici hebben hier een handje van – denk alleen al aan de ‘Big Society’ in Engeland en de ‘participatiesamenleving’ in Nederland.

Maar dit is geen argument om burgers geen centen en macht te geven. Integendeel, hoe langer burgers boekhouden en hoe groter de bedragen waarover ze beslissen, hoe beter de resultaten.

Dus, burgemeesters, wethouders en burgers van Nederland en België, waar wachten we nog op? Deze revolutie kan beginnen op lokaal niveau, zoals de echte veranderingen al lang niet meer uit Brussel of Den Haag komen. Het is tijd voor een fusie van politiek, burgerschap en activisme. De volgende Occupybeweging moet niet de pleinen voor de macht, maar de machtscentra zelf bezetten. De problemen van de democratie lossen we op met meer democratie.

Wil je een seintje ontvangen zodra mijn volgende nieuwsbrief verschijnt? Als correspondent Vooruitgang probeer ik de actualiteit vanuit een historisch perspectief te belichten. Meer lezen? Geef je dan hieronder op. Ik stuur je een e-mailtje als mijn nieuwe nieuwsbrief verschijnt. Geef hier je e-mailadres op

Lees verder:

Het kan: een totaal andere inrichting van onze democratie De Amerikaanse onderzoeker Terrill Bouricius heeft een blauwdruk gemaakt voor de democratie van de toekomst: zonder politieke partijen, zonder verkiezingen, zelfs zonder klassiek parlement. Lees het verhaal van David van Reybrouck hier terug In Amsterdam-Oost beheren bewoners zélf het gemeentebudget Minder dan de helft van de kiezers zegt op 19 maart te gaan stemmen voor de gemeenteraad. Maar in de Indische Buurt in Amsterdam-Oost is de democratie springlevend: daar controleren bewoners hoe de gemeente haar geld uitgeeft. Een idee uit Brazilië. Lees het verhaal van Karel hier terug Een ode aan de blauwe envelop Er is niets wat ons land zo bij elkaar bindt als ons belastingstelsel. Kunnen we daarom niet beter van bijdragen en contributies spreken in plaats van belastingen en aanslagen? Lees mijn column hier terug Zet je schrap voor het gevaarlijkste idee ooit: de meeste mensen deugen We zijn niet links én niet rechts. We zijn het communisme én het kapitalisme voorbij. Maar waar moeten we dan in geloven? Het antwoord vinden we in het fascinerende levensverhaal van een Russische prins die anarchist werd. Zijn belangrijkste boodschap: vertrouwen, vertrouwen, vertrouwen. Lees mijn verhaal hier terug.