Aan een akker in het achterland van Oostende zag ik het levenslicht. Maar nu ik na decennia Nederland weer in België woon, ziet menigeen mij hier als ‘den Ollander’. Al kan ik zwijgen als een West-Vlaamse boer, als ik dan een keer praat, verraadt mijn tongval dat ik getogen ben in het land van Heineken, Hermans en Hazes.
Als Nederbelg heb ik in een miniatuurversie de ervaringen van een migrant die thuis probeert te raken in een vreemde cultuur. Zo snel als ik op de basisschool in Nijmegen mijn West-Vlaams afleerde, dat immers bron was van menig pesterij, zo rap tracht ik nu de lokale sociale codes en culturele conventies te doorgronden.
In mijn verlangen wegwijs te raken in mijn herwonnnen vaderland trek ik naar BELvue, het museum voor de geschiedenis van België. Op 21 juli, de nationale feestdag waarop de Belgen de glorieuze dag in 1831 vieren dat Leopold I de eed aflegde als eerste koning van het onafhankelijke land dat zich van het Nederlandse juk had bevrijd, is in BELvue een fonkelnieuwe permanente expositie geopend.
Waarom ik u hiermee lastig val? Omdat het in tijden waarin nationalisme weer bon ton is boeiend is om te zien hoe de zuiderburen een nationale identiteit trachten te construeren - op een manier die overeenkomsten vertoont met hoe het Rijksmuseum dat doet.
1. Onderdrukking wordt: ‘zwarte broeders’
‘Friet, bier, chocolade... maar België is toch wel meer dan dat, nietwaar?’ is de slogan waarmee BELvue bezoekers werft. Om dat te bewijzen, zet de tentoonstelling een beeld neer van een land met een solide democratie en een stevig stelsel van sociale zekerheid dat het economisch goed doet en waar bevolkingsgroepen in vreedzame harmonie samenleven.
In de zaal ‘economie’ leer ik uit een filmpje dat ‘het kleine land België’ rond 1900 de vijfde economie ter wereld was. ‘Ongelooflijk toch!’ roept de commentator uit.
Onderweg in de expositie passeert ook het feit dat het land zijn economisch succes voor een deel te danken had aan zijn kolonie Congo. Cijfers laten zien hoe sterk de positie van de Congolese mijnindustrie was.
Toegegeven, in het begeleidende boekje staat vermeld dat de exploitatie van rubber onder koning Leopold II gepaard ging met ‘dwangarbeid en extreme wreedheden waardoor de bevolking van Congo-Vrijstaat wordt gedecimeerd’. Maar naar een grondige thematisering van de diepdonkere zijde van de koloniale heerschappij, niet alleen onder Leopold II in zijn vrijstaat, maar ook nadat de Belgische regering het in 1908 van de koning overnam tot aan de onafhankelijkheid in 1960, is het in de tentoonstelling zelf tevergeefs zoeken.
Wel hangt er in de kamer over de taalstrijd in België een bijzonder plakkaat uit 1885, waarop de Vlamingen hun solidariteit uitspreken met ‘de Negers van den Congo’, toen het land Leopold II werd toegekend. Net als zij, lezen we, zullen hun ‘zwarte broeders’ moeten leven onder het juk van de Walen, die hun wetten opleggen en ‘een schijn van onderwijs’ aanbieden in een taal die ze niet begrijpen.
Maar deze affiche die de Belgische taalstrijd naar Congo exporteert, brengt natuurlijk niet aan het licht dat de onderdrukking van de Congolezen vele malen gruwelijker en dodelijker was dan van de Vlamingen. En over die koloniale erfenis heeft België het ook in BELvue liever niet al te uitgebreid.
2. Niet-houdbare sociale zekerheid heet: ‘een geoliede machine’
Over de huidige economische toestand brengt de expositie eveneens een goednieuwsshow. De grootste exporteur van kroketten ter wereld! De tweede exporteur van geneesmiddelen van Europa! Een bruto binnenlands product dat hoger ligt dan dat van Japan, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk!
Over de mate waarin de geoliede machine dreigt vast te lopen horen we in BELvue niets
Onvermeld blijft dat de staatsschuld op 109 procent ligt en dat de Europese Commissie de economische situatie in België nogal kritisch beoordeelt. De bevindingen: een stagnerende en relatief lage arbeidsparticipatie; een traag verlopende overgang naar een meer kennisintensieve en innovatieve economie; lage productiviteitsgroei; ondermaatse infrastructuur; sterke ongelijkheid in het onderwijs; hoge obstakels voor laaggeschoolden en mensen met een migrantenachtergrond om toe te treden tot de arbeidsmarkt.
In de ogen van de Europese Commissie zal België het stelsel van sociale zekerheid verder moeten hervormen om het financieel houdbaar te maken. Maar in de zaal ‘Solidariteit’ van de expositie horen we in een vrolijk animatiefilmpje dat het Belgische stelsel van sociale zekerheid ‘een geoliede machine’ is die sinds 1944 draait. ‘Ze is gebaseerd op de solidariteit tussen alle burgers, jong en oud, arm en rijk.’ Prachtig. Maar over de mate waarin de geoliede machine dreigt vast te lopen en het feit dat de grootste partij van België zwaar wil bezuinigen op de sociale zekerheid horen we in BELvue niets.
3. Migratie leidt tot: ‘superdiversiteit’
Blijmoedigheid is ook troef in de zaal ‘Pluralisme’. Op video’s bij de entree zien we vooral vrolijke burgers die genieten van een samenleving met vele geloofsovertuigingen. ‘Wij hebben heel veel moslimkinderen op onze school,’ zegt een mevrouw. ‘Ik vind dat een enorme verrijking. Je leert daarvan bij.’
In een kijkdoos kun je een filmpje zien waarin drie kinderen met verschillende achtergronden vrolijk samenspelen. ‘In de Belgische samenleving kunnen verschillende overtuigingen, culturen en godsdiensten gewoon naast elkaar bestaan.’
De instantie die het museum beheert constateerde onlangs dat het Belgisch onderwijs kinderen met een migratieachtergrond niet op hetzelfde niveau krijgt
Je wou dat het waar was. Soms denk ik dat het waar is als ik mijn dochter met Rwandese roots op het schoolplein van haar bontgekleurde Gentse stadsschool zie ronddartelen. Maar het pijnlijke feit dat in België de kloof tussen allochtoon en autochtoon in het onderwijs het grootst van Europa is, blijft in BELvue onbenoemd.
Merkwaardig, want de instantie die het museum beheert, de Koning Boudewijnstichting, concludeerde zelf niet zo lang geleden in een rapport: ‘Ons onderwijs slaagt er niet in om leerlingen met een migratieachtergrond op hetzelfde prestatieniveau te tillen als de andere leerlingen. […] Landen zoals Finland, Canada en in mindere mate Zwitserland en Nederland, bewijzen dat het mogelijk is om hoge prestaties te koppelen aan een beperkter gewicht van de sociaal-economische achtergrond.’
In dezelfde kijkdoos kun je ook een stemmig filmpje bekijken over de Turkse Fatihmoskee in Beringen, een ‘gebedshuis en ontmoetingsplek’. Beringen, dat is de plaats in Belgisch Limburg waar de spanningen tussen de Erdogan-sympathisanten en de aanhangers van de Gülenbeweging in de afgelopen dagen zeer hoog opliepen.
‘Superdiversiteit. L’avenir est dans la diversité’ lezen we in de zaal over migratie. ‘Migratie is van alle tijden en loopt als een rode draad door onze geschiedenis.’ Dat is zonder twijfel waar. En ook ik geloof dat de toekomst in het koesteren van diversiteit ligt. Maar erg vruchtbaar lijkt het me niet om de problemen en culturele botsingen die met immigratie gepaard kunnen gaan te verzwijgen.
Op een video zegt een man met Noord-Afrikaans uiterlijk: ‘Alles gaat goed hier. Er worden inspanningen verricht om je in de maatschappij te laten integreren.’ Opnieuw krijgt de keerzijde geen aandacht. Inburgering was tot voor kort alleen in Vlaanderen verplicht, niet in Wallonië en Brussel. Bovendien is de capaciteit veel te laag. In Brussel heeft de minister beloofd jaarlijks 9.400 inburgeringstrajecten aan migranten uit niet EU-landen aan te bieden. Dat is waarschijnlijk nog niet de helft van het aantal nieuwkomers.
In Nederland kunnen we er ook wat van
Het zou oneerlijk zijn om te zeggen dat BELvue alleen de zonnige kant van België laat zien. Er is heus aandacht voor de taalstrijd en de bestuurlijke gelaagdheid van het land. In de tijdlijn die door de expositie loopt, passeren ook nare gebeurtenissen zoals de aanslagen in Zaventem en Maalbeek de revue. In de video’s drukt ook wel een enkeling op beschaafde wijze zijn zorgen uit over de schaduwzijde van moeizame integratie.
Maar een ongecompliceerd beeld van een open, bourgondisch land dat het ideale kruispunt is van Europa, domineert. Over de echt pijnlijke punten - de koloniale erfenis, de diepe kloof tussen autochtoon en allochtoon en de verlammende bestuurlijke complexiteit van het land - wordt vrij lichtvoetig heengestapt.
Over de echt pijnlijke punten wordt vrij lichtvoetig heengestapt
Maar voor u ‘typisch Belgisch’ roept en de zuiderburen verwijt meesters te zijn in het onder de mat vegen van problemen, terwijl de Nederlanders de zaakjes openlijk benoemen: in een mooi stuk over het in 2013 heropende Rijksmuseum liet historicus Jo Tollebeek zien dat Nederland op vergelijkbare wijze met zijn verleden omspringt. Hij noemde het museum ‘een plaats waar flarden herinneringen aan de (oude) grootheid van het vaderland’ de bezoekers toewaaien. Het is een ‘vreugdevolle verbeelding’ die een fictie is, die geen recht doet aan de historische werkelijkheid en die de duistere kanten ervan miskent. En die blijmoedige verbeelding dient vooral als ankerplaats voor het vormen van een nationaal gevoel.
Wat zou een dergelijk museum dan wel moeten doen?
Dat is blijkbaar wat nationalisme met ons doet: het wekt een verlangen op de kwaliteiten van het eigen land op te poetsen en de gebreken ervan te verdoezelen, met als doel een nationale mythe te scheppen. In het geval van Nederland: de VOC-mentaliteit die oud-premier Jan-Peter Balkenende bezong van het ondernemingsgezinde land dat onverschrokken de zeeën bevaart. In het geval van België: het bourgondische land op het kruispunt van Europa dat openstaat voor alle invloeden.
Zo heeft mijn bezoekje aan BELvue een onbedoeld maar wellicht ook heilzaam effect: mijn verlangen me als een kameleon aan te passen aan mijn nieuwe omgeving is getemperd. Voorlopig blijf ik liever den Ollander in België die zich sceptisch verhoudt tot pogingen aan beide zijden van de grens om een nationaal gevoel te kweken.
Wat zou het mooi zijn als musea die zich buigen over de nationale geschiedenis niet langer min of meer heimelijk en al dan niet onbewust de nationale trots pogen op te wekken, maar recht doen aan de samenleving in al haar complexiteit, zonder de eigen duisternis te verdoezelen.
Meer over nationaliteit en identiteit:
Het Europese volk bestaat niet (en dat is helemaal niet erg) Genees eens van je onbezonnen ideeën over het einde van de natiestaat. Lees De vrijheid van de grens van Paul Scheffer en durf erover te schrijven, riep een kritische lezer mij op. Scheffer stelt inderdaad een scherpe diagnose van het ongenoegen over Europa. Maar zijn remedie kan me minder bekoren. Waarom Belg een geuzennaam blijft In deze bange dagen krijgt België bergen kritiek. Het valt ook niet te loochenen: er zijn gruwelijk veel fouten gemaakt bij de bestrijding van radicalisering en terrorisme. Is België nog wel te redden? Waarom willen Belgen en Nederlanders toch zo weinig van elkaar weten? Een fascinerende tentoonstelling over de vijftien jaar dat Nederland en België één land vormden, nodigt uit tot nadenken over de verhouding tussen de twee landen. Over de geheimen van natievorming en de kansen voor Europa. Waarom we steeds opnieuw afscheid moeten nemen van onze identiteit In een prikkelend boek probeert filosoof Lieven De Cauter antwoorden te vinden op de epidemie van het identiteitsdenken en de alleenheerschappij van de economie. Zijn oplossing? Iedereen activist.
Dit verhaal heb je gratis gelezen, maar het maken van dit verhaal kost tijd en geld. Steun ons en maak meer verhalen mogelijk voorbij de waan van de dag.
Al vanaf het begin worden we gefinancierd door onze leden en zijn we volledig advertentievrij en onafhankelijk. We maken diepgravende, verbindende en optimistische verhalen die inzicht geven in hoe de wereld werkt. Zodat je niet alleen begrijpt wat er gebeurt, maar ook waarom het gebeurt.
Juist nu in tijden van toenemende onzekerheid en wantrouwen is er grote behoefte aan verhalen die voorbij de waan van de dag gaan. Verhalen die verdieping en verbinding brengen. Verhalen niet gericht op het sensationele, maar op het fundamentele. Dankzij onze leden kunnen wij verhalen blijven maken voor zoveel mogelijk mensen. Word ook lid!