‘Europe needs to toughen up,' zei Jean-Claude Juncker gisteren in Straatsburg in zijn jaarlijkse ‘State of the Union.’ ‘En dat is nergens méér waar dan op het gebied van onze defensiepolitiek.’
De voorzitter van de Europese Commissie sprak spierballentaal. Europa mag er trots op zijn een soft power te zijn. Maar ‘we mogen niet naïef zijn, soft power is niet genoeg in onze almaar gevaarlijkere omgeving.’
Het was tijd om een EU-hoofdkwartier voor gemeenschappelijke militaire operaties op te richten, vond hij. Ook kondigde hij een Europees fonds voor militair onderzoek aan.
Dit idee komt niet uit de lucht vallen: de Europese Commissie filosofeert er al jaren over. En, heel belangrijk: de defensie-industrie heeft er ijverig voor gelobbyd. Een reconstructie.
Waar komt het idee vandaan dat wapenindustrie onmisbaar is?
In 2013 liet de Europese Commissie een opmerkelijk document het licht zien. We lezen erin dat de defensiesector in de EU:
- een jaaromzet van bijna 100 miljard euro heeft;
- direct werk verschaft aan 400.000 werknemers;
- en indirect nog eens aan een kleine miljoen mensen.
Het is een lofzang op een als onmisbaar voorgestelde industrie. Ze is ‘innovatiegericht’ en levert ‘hoogwaardige technologie.’ Het is daarom ‘essentieel om deze sector te behouden als Europa een wereldwijd centrum voor productie en innovatie wil blijven.’
Geen spoor te vinden van een kritisch perspectief op wapens. Dat ze dood en verderf zaaien bijvoorbeeld
Bovendien moeten we volgens het document niet alleen kijken naar het economische belang van de wapenfabrikanten. De EU heeft een eigen ‘industriële en technologische defensiebasis’ nodig om de ‘veiligheid van haar burgers te garanderen en haar waarden en belangen te verdedigen.’
Geen spoor te vinden van een ander perspectief op wapens. Dat je die ook kan zien als producten die dood en verderf zaaien bijvoorbeeld.
De pleitrede voor een sterke defensie-industrie komt uit de koker van de ‘Defence Task Force.’ Bezieler van dat gezelschap is Michel Barnier, op dat moment eurocommissaris Interne Markt.
Hij is een oude bekende. In 2002 leidde hij ook al de werkgroep-VIII die moest adviseren over de tekst over defensie in de Europese grondwet. De ledenlijst van die werkgroep leest als een who is who van de Europese militaire wereld. CEO’s van grote defensiebedrijven, (oud-)ministers van Defensie en de secretaris-generaal van de NAVO zaten erin. Hun werk leidde ertoe dat in het Verdrag van Lissabon (2007) staat dat de lidstaten zich ertoe verbinden hun militaire vermogens te verbeteren.
Barnier was de speciale defensie-adviseur van Jean-Claude Juncker. Onlangs mocht ik hem nog horen vertellen dat een sterke Europese defensie gezien de veiligheidssituatie in de wereld om ons heen zeer noodzakelijk is en dat defensie een ‘ondergeëxploiteerd terrein van samenwerking’ is.
Terug naar de zomer van 2014. Dan presenteert de Commissie in vervolg op Barniers werkstuk een ‘New Deal" voor de Europese defensie.’ Daarin vinden we een eerste aankondiging van het plan om een militair onderzoeksprogramma op te zetten.
De huidige eurocommissaris voor Industrie Elzbieta Bienkowska stelde vervolgens een ‘Group of Personalities’ (GoP) aan om hier invulling aan te geven. De door Bienkowska verzamelde ‘persoonlijkheden’ zijn vooral bazen van grote defensiebedrijven als het Britse BAE Systems, het Nederlandse Airbus en het Italiaanse Leonardo-Finmeccanica.
Er zit geen enkele vertegenwoordiger uit de universitaire wereld bij, of van groepen die de wapenindustrie kritisch volgen.
Saillant detail: deze club staat niet vermeld in het register van ‘expertgroepen’ van de Europese Commissie. Dat is niet conform de regels voor transparantie. Het ‘European Network against Arms Trade’ stelde hier terecht vragen over aan eurocommissaris Bienkowska. Maar hun brief hierover, die bleef tot op heden onbeantwoord.
Waarom zou deze miljardenindustrie haar onderzoek niet zelf betalen?
De defensiepersoonlijkheden presenteerden op 23 februari dit jaar hun aanbevelingen, met gevoel voor urgentie. Hun document opent met de ‘dramatische veranderingen’ in de ‘veiligheidsomgeving’ van Europa. Dat de chaos aan de zuid- en oostkant van de EU wellicht mede komen door militaire interventies in Irak en Libië, daar lees je niks over. Dat Europese bedrijven massaal wapens leveren aan dubieuze regimes en onbetrouwbare groeperingen? Ook dat wordt niet genoemd.
Sterker nog, dit is de opmaat tot een pleidooi om de Europese defensie-industrie te versterken en een militair onderzoeksprogramma op te tuigen.
Maar wacht even. We hadden het toch over een industrie met 100 miljard euro omzet per jaar? Waarom kan die eigenlijk zelf haar Research & Development niet betalen? Het antwoord van de ‘persoonlijkheden’: het is geen vrije markt, de klanten zijn alleen regeringen. Bovendien worden investeringsbeslissingen genomen ter ondersteuning van nationale veiligheidsoverwegingen. Ten slotte kost het ontwikkelen van nieuwe defensiesystemen heel veel tijd en zijn de risico’s erg hoog.
Het zijn nogal schaamteloze argumenten voor een industrie die aanzienlijke winsten boekt met het verkopen van dodelijk wapentuig en de daarover te betalen belasting weet te minimaliseren met slinkse constructies.
Bovendien voelen nationale overheden zich al geroepen om geld in militair onderzoek te pompen. En niet weinig ook. Cijfers van de Group of Personalities laten zien dat de lidstaten er samen jaarlijks een kleine twee miljard euro voor uittrekken.
Waarom moet daar nog een Europees potje bovenop?
Europees geld is nodig, schrijft de Group of Personalities, om de neergaande spiraal van nationale financiering tegen te gaan. En omdat nieuwe wapensystemen vaak in grote, multinationale projecten worden ontwikkeld.
Ze probeert een dramatisch beeld neer te zetten. Zo wijst ze op gedaalde defensiebudgetten en het krimpend aandeel van de EU in de wereldwijde wapenexport (van 33,5 procent in 2005 naar 27,9 procent in 2014).
Wat ze niet vermeldt, is dat het tij al is gekeerd. De defensie-uitgaven van lidstaten groeien alweer. In 2014 namen ze met 2,1 procent toe, in 2015 nog een keer met 2,6 procent, tot in totaal 200 miljard euro. Ter vergelijking: het totale budget van de EU in dat jaar was 141 miljard euro.
En de groei is bepaald nog niet aan zijn einde gekomen. Een recente studie becijfert de toename in het totale Europese defensiebudget in 2016 op maar liefst 8,3 procent.
Dat weerhoudt de door Bienkowska aangestelde adviseurs er niet van om ervoor te pleiten de ‘voorbereidende actie’ voor militair onderzoek uit te bouwen tot een groots defensieonderzoeksprogramma, waar de EU in de periode 2021-2027 op zijn minst 3,5 miljard euro in moet steken.
Dit jaar kwamen alle grote defensiebedrijven op zijn minst een keer over de vloer bij Bienkowska of haar medewerkers
Deze vriendelijkheid voor de beurs van de wapenfabrikanten gaat nog verder. Een opvallend voorstel: de onderzoeksprojecten voor 100 procent te financieren. En dat terwijl normaal gesproken bij EU-subsidies het maximum 80 procent is.
Ook bepleit de Group of Personalities de oprichting van een ‘European Defence Advisory Board.’ Deze club zou ‘strategische aanwijzingen’ kunnen geven voor de inrichting van het militaire onderzoeksprogramma en ‘directe toegang moeten hebben tot de hoogste institutionele niveaus binnen de EU.’
Die toegang hebben de vertegenwoordigers van de defensie-industrie al in voldoende mate, zou je denken. Dit jaar kwamen alle grote defensiebedrijven op zijn minst een keer, vaak twee keer, over de vloer bij Bienkowska zelf of bij medewerkers van haar kabinet.
Oké, ze mogen wellicht hun wensenlijstje op tafel leggen, maar dat wil toch niet zeggen dat de politici van dienst het klakkeloos overnemen?
De tekenen wijzen wel in die richting. In het begrotingsvoorstel van de Europese Commissie voor 2017 is alvast 25 miljoen euro gereserveerd voor de eerste stap, de ‘voorbereidende actie’. Op 12 september stemden vertegenwoordigers van de EU-lidstaten daarmee in. In oktober is het Europees Parlement aan de beurt. Ook dat is in de afgelopen maanden flink bewerkt door de advocaten van de defensie-industrie.
Het duo dat de alarmbel luidde
Zoals de lobbyist die 16 maart van dit jaar gedragen woorden sprak in de Commissie Veiligheid en Defensie: ‘Defensieonderzoek is het zaadje dat u zal planten, en dat vruchten zal dragen in tien, vijftien jaar tijd... Voor de lidstaten van de Europese Unie kan het de laatste kans zijn om hun vrijheid van handeling te behouden op een concrete en efficiënte manier.’
Aan het woord: Frédéric Mauro, een oud-kolonel van de Franse luchtmacht en een lobbyist in Brussel die graag met mitrailleurs en in helikopters mag poseren.
Samen met Klaus Thoma, oud-hoogleraar aan de Universiteit voor de Duitse Strijdkrachten en vroeger werkzaam in de defensie-industrie, mocht hij een in opdracht van het parlement verrichte studie presenteren naar de toekomst van het defensieonderzoek in de EU.
Mauro en Thoma luidden de alarmbel: als er niets gebeurt, zal het militair onderzoek hier na ‘twee decennia van onderinvestering’ simpelweg verdwijnen. Europese defensiebedrijven zullen het vermogen verliezen de nieuwe generatie wapens te ontwikkelen. En de EU zal niet tegemoet kunnen komen aan het verzoek van haar ‘beste bondgenoot’ de VS om een ‘verschaffer van veiligheid’ te worden. Om dit - in hun ogen fatale - toekomstscenario af te wenden, bevalen ze een militair onderzoeksprogramma met een stevig budget op te tuigen.
De ideeën van het duo vielen in goede aarde. In september buigt de begrotingscommissie van het Europees parlement zich over de eerste stap: 25 miljoen euro voor de ‘voorbereidende actie.’ De dienstdoende rapporteur sprak alvast zijn steun uit. En daarna is in oktober het voltallige parlement aan de beurt. Gezien de stemming in de relevante commissies bestaat er een gerede kans dat het parlement er zijn zegen aan geeft. Dat zou betekenen dat de EU voor het eerst een exclusief militair onderzoeksprogramma financiert.
Europa is óók hofleverancier wapens aan het Midden-Oosten
De wapenindustrie kan tevreden zijn. Intussen profiteert zij in de laatste jaren al op een dubbele manier van de chaos en het geweld aan de oost- en zuidgrens van Europa, betoogt Mark Akkerman in zijn onlangs uitgekomen studie Oorlog aan de grenzen.
De wapenexporten naar het Midden-Oosten zijn in de periode 2011-2015 met 61 procent toegenomen
Akkerman wijst erop dat de wapenexporten naar het Midden-Oosten in de periode 2011-2015 met 61 procent zijn toegenomen ten opzichte van de vijf jaar daarvoor. Met die wapens worden de conflicten uitgevochten waaraan zoveel mensen proberen te ontkomen. De vluchtelingenstromen die daarvan het gevolg zijn, proberen we in Europa tegen te houden met verscherpte grensbewaking, muren en hekken. En het zijn dezelfde grote defensiebedrijven die dan weer lucratieve contracten in de wacht slepen voor het beveiligen van de Europese grenzen.
Zoals met de operatie Sophia, waarin de EU met de inzet van marineschepen en vliegtuigen boten met vluchtelingen probeert tegen te houden. Het laatste nieuws van Sophia: een ‘British destroyer,’ een door de Britse defensiegigant BAE Systems gebouwd oorlogsschip, heeft zich bij de operatie aangesloten en een vijfentwintig man sterk team van de Koninklijke Marine is bij een ‘verdacht schip’ aan boord gegaan.
Ook Nederland, de tiende wapenexporteur van de wereld, schrikt er niet voor terug militair materieel aan het Midden-Oosten te bezorgen. In 2015 leverde het onder andere aan Egypte, Oman en Saoedi-Arabië.
Niet meteen landen die mensenrechten hoog in het vaandel dragen. Veelzeggend is de toelichting die ministers Bert Koenders (Buitenlandse Zaken, PvdA) en Lilianne Ploumen (Handel, PvdA) geven op de levering door een Nederlands bedrijf van radarsystemen ter waarde van 34 miljoen euro aan Egypte. Ze erkennen dat er in Egypte ernstige mensenrechtenschendingen plaatsvinden. Dan mag je toch geen wapens leveren volgens het gemeenschappelijk standpunt van de Europese Unie over wapenuitvoer? Het tweede criterium daarin luidt immers: ‘Eerbiediging van de mensenrechten in het land van eindbestemming en naleving van het internationaal humanitair recht door dat land.’
Handig pakken de ministers een zin uit de toelichting op dit criterium. Daarin staat dat een exportvergunning wordt geweigerd ‘wanneer er een duidelijk
risico bestaat dat uit te voeren militaire goederen of technologie gebruikt worden voor binnenlandse onderdrukking.’ En in dit geval bestaat dat gevaar volgens hen niet. Het spul draagt juist bij aan de ‘maritieme veiligheid van Egypte,’ wat in ‘het Europees belang’ is. Want de Egyptische marine speelt ‘een belangrijke rol bij de inzet tegen illegale smokkel van mensen en goederen.’
Kan het opportunistischer? We leveren wapentuig aan een door een militaire coup aan de macht gekomen regime dat de mensenrechten schendt, en noemen het in ons voordeel omdat dat bewind verhindert dat vluchtelingen het Europese territorium bereiken.
Hoe Europa verdergaat met het kweken van spierballen
Het bewaken van ‘fort Europa’ staat ook bij de Europese top in Bratislava morgen hoog op de agenda. In zijn brief voorafgaand aan de top in de Slowaakse hoofdstad schreef de voorzitter van de Europese Raad Donald Tusk dat ‘Bratislava een keerpunt moet zijn in het beschermen van de buitengrenzen van de Unie.’ De EU kan de harten van de Europese burgers in zijn ogen weer winnen door ‘een gevoel van veiligheid en orde terug te brengen.’ Ook noteerde hij dat de tekortkomingen van de EU in verhouding tot andere grootmachten vooral zichtbaar zijn op het gebied van de ‘hard powers,’ zoals defensie.
Frankrijk en Duitsland presenteerden deze week in de aanloop naar de top een plan voor een ‘Europese defensie-unie.’ Nu het Verenigd Koninkrijk, dat zich daar altijd tegen verzette, de EU verlaat, zien andere lidstaten hun kans schoon het vergezicht van een EU-leger weer in beeld te brengen. Concreet stelden de Franse en Duitse ministers van Defensie een EU-militair hoofdkwartier en gemeenschappelijk budget voor militair onderzoek voor. Precies de ideeën die Juncker in zijn ‘State of the Union’ ook omhelsde.
Het zijn de tekenen des tijds. Orde en veiligheid als hoogste goed. Het idee dat militaire kracht daarvoor kan zorgen. Snel stijgende defensiebudgetten. Militaire onderzoeksprogramma’s.
‘De zachte krachten zullen zeker winnen,’ dichtte Henriette Roland Holst in 1918. ‘In ‘t eind.’ Maar voorlopig nog niet.
Lees ook:
Het Westen heeft zijn eigen fastfoodjihadisten gevoed, constateert deze soldatenzoon Het terrorisme en de vluchtelingenstroom die ons nu plagen, zijn voor een belangrijk deel de vrucht van onze koloniale en militaire bemoeienis in het Midden-Oosten, betoogt Ludo De Brabander in zijn boek Oorlog zonder grenzen. In gesprek met een in Nederland bijna uitgestorven menssoort: de vredesactivist. Nederland gaat IS in Syrië bombarderen. Maar daarmee win je de strijd tegen terrorisme niet Nu Nederland de bombardementen op Islamitische Staat uitbreidt van Irak naar Syrië, dringt zich opnieuw de vraag op: hoe lang blijven we nog geloven dat terrorisme met bommen de wereld uit te helpen is? Tijd voor een langetermijnvisie. Als je vrede wilt, moet je rekenen op oorlog Regeringsleiders van de 28 lidstaten van de NAVO besluiten dit weekeinde in Warschau meer troepen naar de grens met Rusland te sturen. In dit Politiek Dagboek een pleidooi voor Nederlands realisme: we moeten ons eigen grondgebied kunnen verdedigen. En betalen voor wat we beloven. Veel massamoordenaars hebben een legaal wapen. Doet de EU daar wat aan? Het Europees Parlement behandelt een voorstel om de regels voor vuurwapenbezit aan te scherpen. Symboolpolitiek, zegt de wapenlobby, want criminelen en terroristen bedienen zich van illegale wapens. Correct? Of zal het plan van de Europese Commissie - als het tenminste ongeschonden uit de lobbystrijd komt - helpen? Het oorlogsenthousiasme leeft weer (en het pacifisme is dood) Historicus Ewoud Kieft schreef een indrukwekkend boek over hoe de intellectuele elite begin vorige eeuw werd bevangen door oorlogsenthousiasme. Een fout die we nooit meer maken? Nee hoor. Ook nu zijn de oorlogspredikers weer onder ons. Waar is het pacifisme gebleven?
Dit verhaal heb je gratis gelezen, maar het maken van dit verhaal kost tijd en geld. Steun ons en maak meer verhalen mogelijk voorbij de waan van de dag.
Al vanaf het begin worden we gefinancierd door onze leden en zijn we volledig advertentievrij en onafhankelijk. We maken diepgravende, verbindende en optimistische verhalen die inzicht geven in hoe de wereld werkt. Zodat je niet alleen begrijpt wat er gebeurt, maar ook waarom het gebeurt.
Juist nu in tijden van toenemende onzekerheid en wantrouwen is er grote behoefte aan verhalen die voorbij de waan van de dag gaan. Verhalen die verdieping en verbinding brengen. Verhalen niet gericht op het sensationele, maar op het fundamentele. Dankzij onze leden kunnen wij verhalen blijven maken voor zoveel mogelijk mensen. Word ook lid!