‘Langzaam sterft de aarde en wordt het onvoorstelbare – het einde van het leven zelf – tóch voorstelbaar.’ Het is kerst 1988 als koningin Beatrix deze uitspraak op nationale televisie doet.
Eerder dat jaar waarschuwt het RIVM voor ‘een grootschalige ontwrichting van de biosfeer’ en ‘gevolgen voor het voortbestaan van de aarde.’ De VVD noemt milieubeleid in die tijd ‘overlevingsbeleid’ en pleit voor overheidsingrijpen. Ruud Lubbers voert in 1989 al campagne voor het CDA om de CO2-uitstoot terug te brengen.
Dat is nu bijna dertig jaar geleden. De uitstoot is sindsdien bijna continu omhoog gegaan en inmiddels – zoals toen werd voorspeld - vallen de warmterecords bij bosjes. In 2015 maakte de CO2-concentratie de grootste sprong ooit; 2016 was het warmste jaar ooit gemeten.
De Nederlandse overheid wijst al sinds de jaren negentig naar ‘de markt’ en naar duurzame innovatie om het probleem op te lossen. Maar de geschiedenis leert dat we het fossiele tijdperk niet kunnen afsluiten zonder stevig overheidsingrijpen.
Voor de komende verkiezingen is een van de belangrijkste vragen dus: welke partijen durven te draaien aan alle knoppen die de overheid tot zijn beschikking heeft om verdere opwarming te voorkomen? Welke partijen stellen beleid voor om te voldoen aan het vonnis van de rechter in de Klimaatzaak en aan de doelen van het Klimaatverdrag van Parijs?
Om die vragen te beantwoorden heb ik de verkiezingsprogramma’s doorgenomen en gekeken hoe de politieke partijen in de Tweede Kamer de afgelopen jaren hebben gestemd over cruciale klimaatgerelateerde moties. Een stemadvies vind je in het slot van dit stuk.
Wat hebben partijen tot nu toe gedaan?
Vorige maand riep ik jullie hulp in om de belangrijkste politieke besluiten over klimaat en energie in de afgelopen vier jaar te inventariseren. In de bijdragen en per mail kreeg ik allerlei suggesties en werd ik gewezen op bestaande lijstjes. Met behulp van onze parlementaire zoekmachine Wat stemt het parlement ploegde ik vervolgens door een stapeltje Kamerstukken.
Wat direct opviel: het zijn telkens dezelfde partijen die moties voor klimaatactie indienen. Het gaat om GroenLinks, D66, de ChristenUnie en, in mindere mate, de Partij voor de Dieren en de PvdA. De volgende analyses dringen zich op:
Het zijn telkens dezelfde partijen die moties voor klimaatactie indienen
1. VVD en PVV willen de kolencentrales openhouden
Sluiting van alle Nederlandse kolencentrales is
supereffectief klimaatbeleid.
Het vermindert de uitstoot
tot wel 31 procent.
Het kost een gemiddeld huishouden
iets meer dan een tientje per jaar,
maar levert geld op –
in totaal 4,7 miljard euro
– als je de vermeden schade meerekent. Een no-brainer, dus. Toch?
Nee. Ik bekeek zeven moties over de kolencentrales. In vier daarvan werd de regering opgeroepen om te onderzoeken hoe sluiting van de kolencentrales de uitstoot zou kunnen beperken, hoeveel dat zou kosten en hoe de uitfasering het beste zou kunnen worden aangepakt. De moties werden ingediend door D66 en GroenLinks en gesteund door Partij voor de Dieren, de ChristenUnie en – op een motie na – de SP. Het CDA en de PvdA stemden drie keer tegen, VVD en PVV vier keer.
De PvdA en D66 dienden twee cruciale moties in om de resterende kolencentrales zwaarder te belasten en om ze uit te faseren in lijn met de afspraken uit Parijs. Het CDA en de SGP stemden tegen de uitfasering; de VVD stemde met de PVV tegen beide moties.
VVD en PVV stemden dus consequent tegen (onderzoek naar) sluiting van de kolencentrales.
2. VVD en CDA maken zich hard voor de subsidiëring van biomassa
Het gesubsidieerd bijstoken van biomassa zoals houtsnippers in kolencentrales is omstreden. Het levert zogenaamd duurzame energie op, maar de milieuwinst is beperkt, omdat er bos moet worden gekapt en omdat het gebruik van biomassa er - paradoxaal genoeg - juist voor zorgt dat kolencentrales langer open kunnen blijven, ze leveren nu immers ‘duurzame energie.’ Maar het gesubsidieerd verstoken van houtpellets in kolencentrales draagt op geen enkele manier bij aan een groene transformatie van het energiesysteem.
Geen wonder dat de Partij voor de Dieren, de ChristenUnie, de PvdA en D66 moties indienden om de subsidiëring van biomassa stop te zetten. GroenLinks steunde alle vier deze moties, VVD en CDA stemden vier keer tegen. De VVD stemde, met de PVV, ook tegen verplichte certificering van biomassa.
Mark Rutte stelde ooit dat windmolens ‘op subsidie draaien,’ maar de VVD heeft kennelijk geen moeite met miljardensubsidies voor het verstoken van biomassa, de minst innovatieve vorm van groene energie.
3. VVD, CDA en PVV staan niet op de bres voor een CO2-prijs
Het Europese emissiehandelssysteem (ETS) is bedoeld om CO2-uitstoot zodanig te beprijzen dat fossiele energie het aflegt tegen duurzame alternatieven. Het is het vlaggenschip van het Europese klimaatbeleid, maar door een harde lobby van de Europese industrie en zwakke knieën in Brussel is het systeem tot op heden een
brekebeen.
GroenLinks en D66 hebben met verschillende moties geprobeerd daar iets aan te doen. Zo pleitten ze voor een minimumprijs voor CO2 en voor onderzoek naar een CO2-belasting als alternatief voor het huidige systeem. De Partij voor de Dieren, 50Plus, de SGP en de ChristenUnie steunden deze moties. CDA, PVV en VVD stemden tegen. De PvdA stemde meermaals met de VVD mee tegen de bodemprijs, maar steunde het onderzoek naar een CO2-tax.
In 2014 stemden CDA, PvdA, PVV, SGP en VVD tegen een D66-motie die vroeg om een ‘structurele oplossing’ voor de gebreken van de emissiehandel.
De VVD hamert in het huidige verkiezingsprogramma op het belang van een werkende CO2-markt. Zo wil de partij dat er uitstootrechten uit de markt worden gehaald als bijvoorbeeld een kolencentrale wordt gesloten. De vermeden uitstoot op de ene plek leidt dan niet tot extra uitstoot elders in Europa (het zogenaamde ‘waterbedeffect’). Maar in mei 2016 stemde de VVD – met PVV en SGP – tegen een D66-motie die precies dit wilde regelen.
VVD, CDA en PVV doen dus weinig voor een hogere CO2-prijs.
4. GroenLinks en D66 ijveren voor bindende Europese doelstellingen
Alle partijen die in hun programma iets over het klimaat zeggen, noemen ook Europa. Want effectief ingrijpen kan alleen met internationale samenwerking. Hoe hard sturen de partijen daarop?
In 2014, toen de Europese Commissie bezig was nieuwe klimaatdoelen voor 2030 te formuleren, vroegen D66 en GroenLinks de regering zich in te spannen voor bindende nationale afspraken. Zulke afspraken zouden lidstaten bijvoorbeeld verplichten in 2030 een bepaald percentage duurzame energie op te wekken. Partij voor de Dieren, ChristenUnie en SP steunden de moties van D66 en GroenLinks. CDA, PvdA, PVV, SGP en VVD vonden niet dat Nederland in Europa hoefde te ijveren voor bindende doelstellingen.
Zij stemden ook tegen een motie van D66 die de regering opriep een Europees energiebesparingsdoel van 30 procent in 2030 te steunen, ‘of zich er in ieder geval niet tegen te verzetten.’ VVD en PVV stemden bovendien als enigen tegen een oproep aan de regering om in Brussel ‘niet akkoord te gaan met minder dan een onvoorwaardelijk CO2-reductiedoel van 40% in 2030.’
VVD en PVV verzetten zich in de Tweede Kamer dus consequent tegen grotere Europese klimaatambities.
5. Bij andere moties is de verdeling vergelijkbaar
Als je snel naar de huidige programma’s wil, kun je dit lijstje overslaan. Maar ook deze stemmingen zijn veelzeggend:
- In 2015 vroeg GroenLinks de regering om de verwachte effecten van een hogere energiebelasting voor grootverbruikers in kaart te brengen. CDA, PVV en VVD stemden tegen dit verzoek om onderzoek.
- Een jaar later vroeg GroenLinks de regering om over te gaan tot verplichtende maatregelen voor energiebesparing in de energie-intensieve industrie. CDA, D66, PvdA, PVV, SGP en VVD stemden tegen.
- Alle partijen behalve GroenLinks en Partij voor de Dieren stemden tegen een ChristenUnie-motie waarin de regering werd verzocht het verlagen van de gasvraag hogere prioriteit te geven dan de ‘gasrotonde.’
- PVV, SGP en VVD stemden tegen een PvdA-motie die de regering opriep rekening te houden met worstcasescenario’s van klimaatverandering.
- De PvdA diende samen met D66, GroenLinks, ChristenUnie en Partij voor de Dieren een motie in om vanaf 2025 louter nog ‘emissieloze’ - lees elektrische - auto’s te verkopen in Nederland. CDA, PVV, SGP en VVD stemden tegen.
- De VVD diende in 2016 een motie in om ‘Europese luchtvaartmaatschappijen, waaronder onze eigen KLM’ te beschermen tegen klimaatmaatregelen.
- VVD, CDA, PVV en SGP stemden tegen twee PvdA-moties om nieuwe gasboringen bij Schiermonnikoog en Terschelling tegen te houden.
- De VVD was de enige partij die tegen een motie stemde om het verbod op schaliegasboringen te verlengen.
- In 2015 vroeg D66 de regering te onderzoeken of een deel van de opbrengsten van de Europese emissiehandel naar ontwikkelingslanden zou kunnen worden overgemaakt. PvdA, PVV, SP en VVD stemden tegen de motie.
- In 2015 vroegen GroenLinks en PvdA de regering te onderzoeken hoe ambitieus klimaatbeleid kan leiden tot financiële risico’s voor Nederlandse investeringsinstellingen (een deel van hun beleggingen in olie, kolen en gas zal waarde verliezen als die brandstoffen in de grond blijven zitten). Ondanks tegenstand van CDA, PVV, SGP en VVD werd de motie aangenomen. De Nederlandsche Bank heeft sindsdien gewaarschuwd voor substantiële financiële klimaatrisico’s.
Wat kunnen we uit deze stemmingen concluderen?
De ruim 35 moties die ik in detail bekeek, tonen hoe een klein groepje partijen zich consequent inspant om klimaat en duurzaamheid te agenderen: GroenLinks, D66, Partij voor de Dieren en de ChristenUnie. Deze partijen vragen de regering herhaaldelijk om oplossingen tenminste te onderzoeken, soms – maar niet vaak – vragen ze direct om common sense-maatregelen zoals het sluiten van de kolencentrales.
VVD, PVV, CDA en SGP stemmen bijna altijd tegen dit soort moties. De titel van het VVD-verkiezingsprogramma uit 2012 was: ‘Niet doorschuiven maar aanpakken.’ Toch hebben de liberalen alle ambitieuze klimaatmoties in de Kamer aan zich voorbij laten gaan. Uit het feit dat de VVD ook consequent tegen onderzoeksverzoeken stemt, spreekt op zijn minst desinteresse voor serieuze klimaatactie.
De PvdA stemde in de moties die ik bekeek iets minder dan de helft van de tijd met coalitiepartner VVD mee, en de rest van de tijd met de oppositie.
Dit beeld komt aardig overeen met dat van de website Klimaatlabelpolitiek.nl, waar ChristenUnie, GroenLinks en Partij voor de Dieren het beste uit de bus komen. D66 gaat een heel eind mee met deze drie partijen, maar schuwt sommige harde marktingrepen zoals verplichte energiebesparing in de industrie. Rond de hervorming van de emissiehandel is D66 in Brussel minder ambitieus dan GroenLinks.
Wat willen de partijen nu?
Tot zover de stemmingen. Wat willen de partijen voor de komende periode?
In grote lijn kun je zeggen: de partijen die zich in de Kamer hard maken voor het klimaat, hebben ook de meest uitgewerkte en ambitieuze plannen in hun programma’s. Zij verschuiven bijvoorbeeld de belasting van arbeid naar consumptie om vervuiling aan te pakken, pleiten voor een minister of commissaris voor Duurzaamheid. en doen concrete voorstellen om woningen energieneutraal en aardgasvrij te maken.
D66, ChristenUnie, GroenLinks en Partij voor de Dieren hebben, kortom, ambitieuze plannen gemaakt voor de grote duurzame verbouwing van Nederland.
Bij de rechtse partijen VVD en CDA ontbreken zulke plannen. Het CDA-programma is wat betreft duurzaamheid buitengewoon karig en vaag. De VVD doet wel voorstellen om bijvoorbeeld de Europese emissiehandel te hervormen, maar pleit tegelijkertijd voor 6,1 miljard euro aan investeringen in nieuw asfalt.
Bijna alle partijen stellen nieuw beleid voor om de natuur te beschermen, de omvang van de veestapel te beperken en de biodiversiteit te verbeteren. De VVD wijst consequent naar Europese regels en vindt die afdoende. In haar programma zegt de VVD niets over het sluiten van kolencentrales. En in de campagne maakt de VVD mooie sier met klimaatbeleid waar het de afgelopen vier jaar tegenstemde.
De PVV wil zoals bekend geen geld meer uitgeven aan ‘ontwikkelingshulp, windmolens, kunst, innovatie, omroep enz.’
Tussen de groene koplopers – GroenLinks, D66, Partij voor de Dieren en ChristenUnie – zitten nog behoorlijke verschillen. Zo pleit D66 voor ‘meer en schonere groei,’ terwijl Marianne Thieme van de Partij voor de Dieren stelt dat ‘groene groei een illusie’ is. Waar de Partij voor de Dieren zich rond bijvoorbeeld CO2-opslag principieel opstelt – ‘CO2-opslag onder Nederlandse bodem staan we niet toe’ –, daar zijn de andere groene koplopers pragmatischer. GroenLinks is bijvoorbeeld ‘niet per definitie’ tegen CO2-opslag.
De SP en de PvdA nemen een middenpositie in: ze juichen het klimaatakkoord van Parijs toe, maar doen minder concrete voorstellen dan de groene koplopers om de doelen te halen.
Alle genoemde partijen behalve VVD, CDA en PVV steunen de Klimaatwet die door Diederik Samsom (PvdA) en Jesse Klaver (GroenLinks) is opgesteld om de klimaatdoelen tot 2050 vast te leggen. De VVD vindt de Klimaatwet ‘overbodig’ bovenop Europees beleid; het CDA vindt dat de uitvoering van de klimaatafspraken van Parijs ‘van onderaf geregeld [moet] worden en niet van bovenaf opgelegd.’
Wat betekenen die plannen voor het klimaat?
De grote verschillen tussen de partijen komen opnieuw naar voren in de doorrekening van de milieu-effecten van de programma’s door het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL). De VVD komt daarbij als slechtste uit de bus, omdat die partij geen extra beleid wil bovenop wat reeds is afgesproken in het Energieakkoord en in Europees verband.
GroenLinks neemt van alle partijen de meeste maatregelen om de overschakeling naar duurzaamheid te versnellen, op de voet gevolgd door D66 en ChristenUnie. De programma’s van VVD, PvdA en SP daarentegen bevatten onvoldoende maatregelen om de doelen uit het Klimaatverdrag van Parijs te halen.
CDA, SGP, PVV en de Partij voor de Dieren hebben de milieu-effecten van hun programma’s niet door het PBL laten doorrekenen. De redenen van de rechts-conservatieve partijen laten zich raden. De Partij voor de Dieren weigert principieel om het partijprogramma te laten doorrekenen door het CPB, en zegt dat zij daardoor ook niet in aanmerking kwam voor de doorrekening van het PBL. Maar het lijkt me een redelijk veilige aanname dat het beleid van de partij van Marianne Thieme grosso modo ongeveer net zo goed zal scoren als dat van de andere groene koplopers.
Wat te stemmen?
Over klimaat en duurzaamheid is in de verkiezingscampagne bijna niet gesproken. Dat is kwalijk, zegt Ed Nijpels, VVD-coryfee en voorzitter van de borgingscommissie van het Energieakkoord. De maatregelen die het nieuwe kabinet zal moeten nemen om de uitstoot naar beneden te krijgen zijn dermate ingrijpend - en kostbaar – ‘dat je daar eigenlijk in de campagne met elkaar over zou moeten debatteren.’ Hij waarschuwt voor een ‘klimaatkonijn’ dat tijdens de kabinetsformatie uit de hoge hoed komt springen, tot onvrede van veel kiezers.
En dat terwijl met verduurzaming nieuwe vaderlandse trots, nationale autonomie en tienduizenden banen in het verschiet liggen. Als je vindt dat de overheid de hoofdrol moet spelen in het grijpen van deze kansen, dan kun je het beste stemmen op GroenLinks, de Partij voor de Dieren of de ChristenUnie. Als je erop vertrouwt dat ‘de markt’ met enige hulp de juiste oplossingen zal leveren, is D66 een prima optie.
Meer lezen?
De Verkiezingsgids: Hoe stemden de partijen de afgelopen vier jaar? De afgelopen weken pluisden correspondenten uit hoe partijen de afgelopen vier jaar hebben gestemd in de Tweede Kamer. Kwam dat overeen met wat ze beloofden? In dit overzicht vatten we de belangrijkste inzichten per thema samen. Strategisch stemmen is niet slim Strategisch stemmen, ieder verkiezingsseizoen doet het idee de ronde. Als een soort invloedverdubbelaar. Dit keer zouden aanhangers van partijen als CDA, D66, GroenLinks en zelfs de PvdA overwegen VVD te stemmen om Geert Wilders de pas af te snijden. In dit Politiek Dagboek: strategisch stemmen is niet goed voor de democratie en werkt averechts.
Dit verhaal heb je gratis gelezen, maar het maken van dit verhaal kost tijd en geld. Steun ons en maak meer verhalen mogelijk voorbij de waan van de dag.
Al vanaf het begin worden we gefinancierd door onze leden en zijn we volledig advertentievrij en onafhankelijk. We maken diepgravende, verbindende en optimistische verhalen die inzicht geven in hoe de wereld werkt. Zodat je niet alleen begrijpt wat er gebeurt, maar ook waarom het gebeurt.
Juist nu in tijden van toenemende onzekerheid en wantrouwen is er grote behoefte aan verhalen die voorbij de waan van de dag gaan. Verhalen die verdieping en verbinding brengen. Verhalen niet gericht op het sensationele, maar op het fundamentele. Dankzij onze leden kunnen wij verhalen blijven maken voor zoveel mogelijk mensen. Word ook lid!