New York, mei 2009. Zes blanke mannen en één donkere vrouw ontmoeten elkaar in een luxueus appartement in het hart van Manhattan. David Rockefeller is van de partij, de patriarch van de rijkste Amerikaanse dynastie. Ook George Soros, de speculant, en Warren Buffett, de mega-investeerder, zijn op komen dagen. Ze nemen plaats naast Michael Bloomberg, de burgemeester, Ted Turner, de mediamagnaat, en Oprah Winfrey, de mediaster. Aan het hoofd zit niemand minder dan Bill Gates, de rijkste man ter wereld.
Ze noemen zichzelf ‘The Good Club.’ Wat ze verenigt is de wens goed te doen - met geld. Samen zijn ze goed voor meer dan 125 miljard dollar.
Het diner begint. Iedere multimiljardair krijgt vijftien minuten om te vertellen over de grootste uitdagingen van deze tijd. Honger, ziekte, natuurrampen, de crisis - talloze onderwerpen passeren de revue. Er wordt gezocht naar één doelstelling waar alle rijkaards zich in kunnen vinden. Gates houdt een gloedvol betoog, Turner is het meest uitgesproken en Winfrey luistert geduldig, zo zullen anonieme bronnen later rapporteren. Maar na zes uur intensief debat hoeft er niet te worden gestemd. Over het grootste probleem is de club het eens.
Overbevolking.
Een tikkende tijdbom
‘Dit is zo angstaanjagend dat iedereen in de groep vond dat het grote antwoorden nodig heeft,’ zei een anonieme bron later tegen The London Times. De assistenten van de miljardairs spraken van een ‘security briefing,’ alsof er een oorlogsstrategie werd besproken. ‘Het is echt een unicum,’ schreef filantropie-expert Ian Wilhelm. ‘Dit is de eerste keer dat een groep donateurs met zo veel vermogen elkaar achter gesloten deuren spreekt.’
Maar vanwaar die geheimzinnigheid?
Wellicht dat de rijkaards zich zorgen maakten over het taboe op overbevolking. Conservatieve Amerikanen reageerden in ieder geval woedend toen het nieuws uitlekte. Mogen mensen niet zelf beslissen hoeveel kinderen ze willen? En wat was deze wereldregering van superrijken wel niet van plan? Een wereldwijd abortus- en sterilisatieprogramma?
Natuurlijk, er zijn aardig wat intellectuelen en actiegroepen die zich zorgen maken over de bevolkingsexplosie. Over welk wereldprobleem ik ook schrijf, iedere keer krijg ik wel een paar lezersbrieven waarin overbevolking als wortel van al het kwaad wordt aangewezen. ‘Ronduit beangstigend,’ zegt ook documentairemaker Sir David Attenborough. ‘Een hels probleem,’ vindt schrijver Dan Brown. ‘Een tikkende tijdbom,’ stemt demograaf Roger Martin in. In Nederland hebben we de Club van Tien Miljoen, die vindt dat tien miljoen wel genoeg is op dat hele kleine stukje aarde. De club noemt overbevolking ‘de gemeenschappelijke factor in de meeste van onze problemen.’
Er zijn twee opties, aldus de doemprofeten. Óf we krijgen minder kinderen, óf de natuur zal het evenwicht herstellen. Op brute wijze. ‘We moeten het ultieme taboe doorbreken,’ verzuchtte filosoof John Gray een paar jaar geleden in NRC Handelsblad. ‘We moeten de realiteit van de bevolkingsdruk onder ogen zien.’
Van een paar miljoen naar een paar miljard
Het is snel gegaan. Van het ontstaan van onze soort - ongeveer 200.000 jaar geleden - tot de uitvinding van de landbouw waren er slechts een paar miljoen van ons. Sterker nog, na de uitbarsting van een supervulkaan op Sumatra, zo’n 70.000 jaar geleden, waren er nog maar een paar duizend mensen over. Het had weinig gescheeld of we waren uitgestorven. In de daaropvolgende millennia groeide de bevolking weer, maar toch leefden er rond 10.000 v.C. hoogstens tien miljoen mensen op de hele aarde.
Zo’n 70.000 jaar geleden waren er nog maar een paar duizend mensen over. Het had weinig gescheeld of we waren uitgestorven
Totdat de landbouw werd uitgevonden, 10.000 jaar geleden. Meer voedsel betekende meer kinderen en dus begon de wereldbevolking sneller en sneller te groeien. Aan het begin van onze jaartelling waren we al met zo’n 200 tot 300 miljoen mensen. Toch bleef ook in deze tijd de groei nog beperkt tot een fractie van een procent per jaar. Dat was nog kinderspel vergeleken met wat er in de afgelopen tweehonderd jaar is gebeurd, sinds de Agrarische en de Industriële Revolutie. Dankzij nieuwe landbouwtechnieken, nieuwe gewassen en een betere bemesting begon de voedselproductie record na record te breken.
Het eerste miljard bereikten we in 1804.
Het tweede volgde in 1927.
Het derde miljard kwam nog sneller, in 1959.
Vier miljard waren het er in 1974.
Vijf miljard in 1987.
Zes miljard in 1999.
En zeven miljard in 2011.
Hoe lang nog, voordat deze bevolkingsbom ontploft?
Een kleine geschiedenis van het doemdenken
Het had al lang moeten gebeuren. Een Engelse predikant, Thomas Malthus genaamd, schreef op een zomerdag in 1798 dat er ‘grote en onoverwinnelijke moeilijkheden’ op de weg van vooruitgang waren gekomen. Hij begon met twee aannames:
1. Een mens heeft voedsel nodig om te overleven.
2. De passie tussen de seksen is onuitroeibaar.
Met als conclusie: de bevolking zal altijd harder groeien dan de voedselproductie. Malthus, een devoot christen, zag seksuele onthouding als de enige oplossing. Anders zouden de Vier Ruiters van de Apocalyps hun werk doen, met oorlog, honger, ziekte en dood. Malthus dacht dat Engeland aan de vooravond stond van een ramp zo groot als de Zwarte Dood, die tussen 1349 en 1353 de helft van de Britse bevolking het leven had gekost. En ja: zo was het inderdaad gegaan in de voorgaande tienduizend jaar. De wereldgeschiedenis kent aardig wat beschavingen - Paaseiland, de Maya’s - die de bevolkingsdruk fataal werd.
De wereldgeschiedenis kent aardig wat beschavingen - Paaseiland, de Maya’s - die de bevolkingsdruk fataal werd
Malthus had alleen de pech dat hij zijn theorie publiceerde op het moment dat die niet meer klopte.
Het was juist in die tijd, aan het begin van de negentiende eeuw, dat de bevolkingsexplosie begon, in het Westen. Niet omdat vrouwen ineens meer kinderen kregen, maar omdat de landbouw steeds productiever werd en de gezondheidszorg steeds beter. Gemiddeld kreeg een vrouw in 1800 zo’n zes kinderen, waarvan er vier stierven voordat ze zich konden voortplanten. In 1950 lag het gemiddelde nog altijd op vijf kinderen per vrouw, maar inmiddels ging er nog maar één te vroeg dood. Niet zo gek dus, dat de wereldbevolking in anderhalve eeuw was verdrievoudigd.
Toch dacht Paul Ehrlich, een Amerikaanse ‘neomalthusiaan,’ dat we dit tempo niet konden volhouden. In 1968 publiceerde hij het boek The Population Bomb, waarin hij voorspelde dat nog voor het einde van de jaren zeventig één vijfde van de wereldbevolking zou uitsterven. Ehrlich dacht dat de Verenigde Staten in 1999 nog maar 22 miljoen inwoners over zouden hebben. Het boek, dat meer dan 3 miljoen keer over de toonbank ging, begon met de ronkende woorden: ‘De strijd om de mensheid te voeden is voorbij. In de jaren zeventig zullen er honderden miljoenen mensen uithongeren, wat voor noodmaatregelen we ook nemen.’
Zelden zat een wetenschapper er zo naast.
De wereldbevolking groeide namelijk nog wel in 1968, maar steeds minder hard. De groeipiek was vier jaar eerder al bereikt, toen de mondiale bevolkingsgroei op 2,1 procent per jaar lag. Bovendien had Ehrlich niet gerekend op Norman Borlaug, de vader van de Groene Revolutie. Door de introductie van nieuwe soorten rijst en graan, kunstmest en pesticiden werden zo’n 1 miljard mensen van de hongerdood gered, met name in Azië. Ehrlich had nog geschreven dat India onmogelijk 200 miljoen monden zou kunnen voeden in 1980. Inmiddels wonen er 1,3 miljard mensen en is het land de op een na grootste landbouwproducent ter wereld.
En Borlaug? Die won de Nobelprijs voor de Vrede.
De data
Tot op de dag van vandaag denkt Ehrlich dat zijn boek ‘veel te optimistisch’ was. Die bevolkingsbom, zegt hij, die tikt gewoon door.
Maar laten we eens naar de cijfers kijken. Niet alleen de voedselproductie is immers geëxplodeerd, vrouwen krijgen ook steeds minder kinderen. Het mondiale gemiddelde ligt nu op 2,5 kind per vrouw, waarvan er twee oud genoeg worden om zich voort te planten. Hoe kan het dan dat het aantal kinderen nog steeds toeneemt?
Het antwoord is eenvoudig: dat is niet zo.
Moeten we mensen verbieden om ouder te worden? Ze dwingen eerder dood te gaan?
Het aantal kinderen is tien jaar geleden al gestabiliseerd, rond de twee miljard. In landen als India, Vietnam en Bangladesh bestaan de meeste gezinnen inmiddels uit een mama, een papa en twee kinderen – ook in de sloppenwijken. Dat de wereldbevolking toch nog toeneemt heeft maar één reden: mensen gaan steeds later dood. In 1900 lag de mondiale levensverwachting nog rond de 35, maar inmiddels is deze verdubbeld. Niet zo gek dus, dat we met veel meer zijn. Dit moeten we ook in het achterhoofd houden als wordt beweerd dat overbevolking het grootste probleem van onze tijd is. Want zelfs als dat zo is, wat is de oplossing? Moeten we mensen verbieden om ouder te worden? Ze dwingen eerder dood te gaan?
Gelukkig zijn zulke radicale maatregelen niet nodig. Het relatieve tempo van de bevolkingsgroei neemt al decennia af.
Demografen verwachten dat de wereldbevolking nog zal doorgroeien tot 9 miljard in 2050 en 10 tot 11 miljard in 2100, om daarna weer te krimpen. En het leuke aan demografen is dat ze zo ongeveer de enige wetenschappers zijn die goed kunnen voorspellen. De huidige omvang van de wereldbevolking is in de jaren vijftig ook heel aardig voorspeld.
Levens redden: doen of niet?
Bill Gates is een slimme man. Je wordt niet zomaar multimiljardair. Maar als hij overbevolking ons grootste probleem vindt, waarom doet hij dan zijn uiterste best om miljoenen kinderen van een vroegtijdige dood te redden? Sir David Attenborough vroeg het zich vorig jaar nog af in The Daily Telegraph: ‘Wat is het toch met al die hongersnoden in Ethiopië?’ De beroemde bioloog gaf zelf het antwoord: ‘Het is een kwestie van te veel mensen op te weinig land. Wij zeggen: laat de Verenigde Naties maar zakken met meel sturen. Maar dat is waanzin.’
Het is maar goed dat Attenborough films maakt, en geen beleid.
Want wat wil het geval: juist als de baby- en kindersterfte daalt, krijgen vrouwen minder kinderen. In een land als Bangladesh lag het gemiddelde in 1970 nog op zeven kinderen, waarvan een kwart stierf voor het vijfde levensjaar. Inmiddels krijgt een Bengaalse vrouw slechts twee kinderen en is de kindersterfte gedaald naar 4 procent. Je ziet het overal ter wereld: zodra de kindersterfte daalt, remt de bevolkingsgroei af.
Gelukkig heeft het echtpaar Gates dat door. Als kinderen worden gevaccineerd, genoeg te eten krijgen en hun gezondheid erop vooruitgaat, kunnen ouders erop rekenen dat hun kroost blijft leven. Pas dan besluiten ze minder kinderen te krijgen. ‘Het redden van levens leidt niet tot overbevolking,’ schreef Melinda Gates vorige week nog. ‘In feite is het precies andersom.’
Het echte probleem
Nog één ding: er is wel degelijk een probleem met groei.
Een kolossaal probleem zelfs. Maar dan heb ik het niet over bevolkingsgroei, dan heb ik het over economische groei. Niet over overbevolking, maar over overconsumptie. Over onszelf dus. De data laten weinig ruimte voor twijfel: de rijkste 1 miljard van de wereldbevolking is verantwoordelijk voor meer dan de helft van alle CO2-uitstoot. Slechts zeven zondaars - de VS, China, Rusland, Brazilië, India, Duitsland en Engeland - hebben tussen 1906 en 2005 meer dan 60 procent van alle broeikasgassen uitgestoten. Wetenschappers zijn het erover eens: de aarde warmt op, mede door ons.
Vorige week maakte Oxfam bekend dat de helft van de wereldbevolking - de onderste 3,5 miljard - even rijk is als de 85 rijkste multimiljardairs (waaronder de leden van The Good Club). Dat wil zeggen: de armste 50 procent heeft evenveel als de rijkste 0,000001 procent. Verder is de top 1 procent 65 keer zo rijk als de onderste helft en bezit de top 10 procent (waar vrijwel alle Nederlanders toebehoren) maar liefst 86 procent van al het vermogen. En o ja, de armste 70 procent heeft slechts 3 procent in handen.
Dus, wat is het grootste probleem dat deze wereld teistert? Die 3,5 miljard allerarmsten, die zich razendsnel blijven voortplanten?
Ik waag het te betwijfelen.
Dit verhaal heb je gratis gelezen, maar het maken van dit verhaal kost tijd en geld. Steun ons en maak meer verhalen mogelijk voorbij de waan van de dag.
Al vanaf het begin worden we gefinancierd door onze leden en zijn we volledig advertentievrij en onafhankelijk. We maken diepgravende, verbindende en optimistische verhalen die inzicht geven in hoe de wereld werkt. Zodat je niet alleen begrijpt wat er gebeurt, maar ook waarom het gebeurt.
Juist nu in tijden van toenemende onzekerheid en wantrouwen is er grote behoefte aan verhalen die voorbij de waan van de dag gaan. Verhalen die verdieping en verbinding brengen. Verhalen niet gericht op het sensationele, maar op het fundamentele. Dankzij onze leden kunnen wij verhalen blijven maken voor zoveel mogelijk mensen. Word ook lid!