Het leek zo’n geinige facebookupdate. ‘Ik ga vandaag de gevangenis in. Wens me sterkte!’ Maar als ik eenmaal voor de poort van Kamp Zeist sta, bedenk ik me dat deze omgeving zich maar matig leent voor grapjes.
Het is een bunkerachtig complex, waarin alles in het teken staat van "bewaring," zoals de professionals het hier noemen. Poortjes, hekken, camera’s, bewakers en beton. Heel veel beton. Een gevangenis zoals een kind die zou tekenen.
Maar de bloemen met bemoedigende briefjes die door sympathisanten van de gedetineerden in het hek zijn gehangen laten al zien: dit is geen gewone gevangenis. ‘Je bepaalt hier zélf wanneer je vrijkomt,’ zo stellen de DT&V-medewerkers die ik die dag te spreken krijg.
Hoe zit dat precies? ‘Mensen komen hier om te werken aan hun vertrek uit Nederland,’ licht hun manager toe. ‘Dus als je daaraan meewerkt, hoef je hier niet meer te zijn. Om die reden houden wij als terugkeerorganisatie ook kantoor in een detentiecentrum. We zitten zo dicht op de vreemdeling en kunnen ter plekke vertrekgesprekken voeren.’
Om te begrijpen in wat voor context die gesprekken plaatsvinden, vraag ik het afdelingshoofd van het detentiecentrum om een rondleiding.
Een warm bad?
‘We beginnen bij het bad,’ zegt het afdelingshoofd aan het begin van de rondleiding. ‘Aha, het warme bad?’, probeer ik bijdehand het ijs te breken.
Nee, het gaat hier om de plek waar de vreemdeling een gedetineerde wordt. ‘Vroeger werden gedetineerden gereinigd, voor ze de inrichting betraden. Dat doen we nu niet meer. De vreemdeling wordt hier geregistreerd, laat zijn spullen achter en krijgt een handdoek en een setje lakens mee.’ Achter "het bad" bevindt zich een ruimte, die ik niet te zien krijg. Daar vinden onder meer visitaties plaats. Nog wel, want er ligt een plan om full-bodyscanners te bestellen. ‘Wel zo humaan, toch?’
"Humaan", dat blijkt het sleutelwoord tijdens de rondleiding. In reactie op enkele kritische rapporten en de kwestie-Dolmatov, heeft staatssecretaris Fred Teeven (Veiligheid & Justitie, VVD) beloofd te zoeken naar manieren om het detentieregime "humaner" te maken. Zo mogen ingeslotenen zich tussen 8 uur ’s ochtends en 10 uur ’s avonds buiten hun cel begeven, en onder begeleiding naar de bibliotheek of een gespreksgroep. Het afdelingshoofd geeft nog een voorbeeld: ‘We zagen hoe vreemdelingen na hun verblijf hier met enorme vuilniszakken op het perron stonden. Dat was zo’n triest gezicht, dat we mooie grote tassen voor ze hebben gekocht.’
Twee vreemdelingen delen samen één stapelbed. Dat lijkt vreemd, wanneer je bedenkt dat hier veel cellen leegstaan
Als we het cellencomplex betreden, komt een dreunende housebeat ons tegemoet. In een fitnessruimte werken "in bewaring gestelden" uit de halve wereld zich in het zweet. Even verderop is een groep fanatiek aan het voetballen. ‘Iedereen kan in groepjes voor twee uur per dag naar buiten om te luchten.’
Naast de fitnessruimte is er ook een recreatieruimte. Hier staat een computer klaar en kan men De Telegraaf lezen. ‘We hebben de computer zo ingesteld, dat men vooral krantenwebsites uit de landen van van herkomst kan lezen. Want alles moet in teken van terugkeer staan.’ Er zijn 1.800 tot 1.900 speciaal geselecteerde sites te bezoeken. ‘Zo kan men met eigen ogen zien dat het weer veilig is.’
De cellen zelf zijn sober en slechts een paar vierkante meter groot. Twee ingeslotenen delen samen één stapelbed. Dat lijkt vreemd wanneer je bedenkt dat hier veel cellen leegstaan. ‘Toch kiezen we hiervoor. Anders is er meer mankracht nodig en dat kost weer geld,’ verklaart het afdelingshoofd.
Behalve ruimhartiger huisregels, worden er ook technologische snufjes ingezet om het leven in de inrichting "humaner" te maken. Door op speciale automaten de juiste pictogrammen in te drukken kan men boodschappenlijstjes invoeren. Die boodschappen worden vervolgens op de cel langsgebracht. ‘Wie dat wil kan zo naast de reguliere maaltijden zijn eigen eten koken, binnen een budget van 10 euro per week. Een budget dat men zelf kan aanvullen, door donaties van buitenaf. ‘Ongekend, wat voor luchten hier soms uit de keuken komen. Dat vinden ze lekker. Nou ja, prima toch? Bovendien: samen koken is natuurlijk een ontspannende bezigheid.’
De isoleercellen
We vervolgen de rondgang op de bovenste etage: de isoleercellen. ‘Voor wie aan het doorslaan is, zeg maar.’ De ruimtes zijn kaal, leeg en worden fel verlicht. Slaapt dat niet slecht? ‘Oh geloof me, als je moe genoeg bent, slaap je overal wel, hoor. En ’s nachts bepaalt de ingeslotene zelf of hij de nachtlamp aan of uit wil. De camera volgt hem ook in het donker.’ Als er iemand in komt, worden er een stoel en een matras in geplaatst. En dat is het. ‘We moeten oppassen met lakens en andere spullen. Het risico op zelfmoord is altijd daar, en je wilt niet geloven hoe weinig men nodig heeft om een poging te wagen.’ Het afdelingshoofd komt uit het gewone gevangeniswezen, en daar was dit risico volgens hem een stuk lager. Hoe zou dat komen? ‘Sommige mensen worden nu eenmaal wanhopig bij de gedachte dat ze terugmoeten.’
Zoals een goede gids betaamt, heeft het afdelingshoofd op het eind van de rondleiding nog een verrassing in petto voor zijn publiek. ‘Het zal je verbazen, maar soms vragen vreemdelingen zelf om de isoleercel. Het geeft ze de kans om eens rustig na te denken, zonder een celmaat of andere gangbewoners in de buurt.’
‘We moeten oppassen met lakens en andere spullen. Het risico op zelfmoord is altijd daar. Sommige mensen worden wanhopig bij de gedachte dat ze terugmoeten’
En zo lopen we weer naar buiten. ‘We zijn momenteel aan het nadenken over vormen van dagbesteding, als middel tegen de verveling. De uitdaging is om het enerzijds sober te houden - we moeten ook bezuinigen - en het verblijf hier toch minder onaangenaam te maken.’
Na de rondleiding vraagt de DT&V-manager mij hoe ik het vond. ‘Nu ja, ik vind het nogal wat om iemands vrijheid af te nemen’, zeg ik eerlijk. ‘Tsja, dat blijft ook voor ons heftig. Je loopt toch elke dag langs die bloemen bij de poort.’ Tegelijk wijst DT&V ook op het "succes" van detentie als middel bij terugkeer. ‘Zeker in de eerste maanden na insluiting besluiten relatief veel vreemdelingen alsnog uit Nederland te vertrekken.’ Op verzoek verstrekt de dienst deze tabel:
Het aantal vreemdelingen in detentie is de afgelopen jaren flink teruggelopen. ‘Eerst zaten hier enkele duizenden vreemdelingen, nu enkele honderden.’ Dit komt onder meer doordat er nieuwe middelen ingezet worden om te voorkomen dat een vreemdeling ‘uit beeld’ raakt. ‘Zoals een borgsom, het in beslag nemen van iemand’s papieren of een meldplicht bij het lokale politiebureau. Het is nog te vroeg om dat te evalueren, maar het verandert ons contact met de vreemdeling natuurlijk wel. En ook de populatie hier verandert. Vreemdelingen die nu nog worden ingesloten zijn steeds vaker mensen die ook al strafrechtelijke antecedenten hebben. En ook voor deze groep geldt: we hameren op steeds meer manieren op vrijwillige terugkeer. Zo willen we posters in de gangen hangen, met informatie over de hulp die men daarbij kan krijgen.’
De politieke opkomst van de meest beroemde exbewoner van Kamp Zeist, Geert Wilders - die in een bunker op het complex heeft moeten schuilen - heeft het werk van DT&V onmiskenbaar onder druk gezet. Het moest allemaal strenger en efficiënter. Van de weeromstuit groeide het protest tegen detentie. In haar rapportage over 2012 heeft het College voor de Rechten van de Mens de praktijk van vreemdelingendetentie nog veroordeeld. Ook Europa tikte Nederland meermaals op de vingers: detentie van vreemdelingen mocht alleen als ‘uiterste maatregel’.
Onder druk van de publieke opinie en rapporten zoals deze zet het huidige kabinet juist weer in op "humanere middelen". Daarbij speelt ook dat staatssecretaris Teeven, in eigen woorden, "nogal een taakstelling" heeft als het gaat om het terugdraaien van de kosten.
Deze verschuiving wordt ook door de ambtenaren van DT&V onderkend. Ze zien hun werk vaak als een noodzakelijk kwaad, waarvoor Nederland ‘nu eenmaal’ heeft gekozen. ‘Maar wie onze politieke baas ook is: wij blijven als uitvoerenden toch de specialisten. We doen ons werk zoals we dat gewend zijn. Op onze eigen manier.’
In deel 3 horen we enkele van deze DT&V-medewerkers over de uitdagingen en dilemma’s die bij hun werk komen kijken.
Dit verhaal heb je gratis gelezen, maar het maken van dit verhaal kost tijd en geld. Steun ons en maak meer verhalen mogelijk voorbij de waan van de dag.
Al vanaf het begin worden we gefinancierd door onze leden en zijn we volledig advertentievrij en onafhankelijk. We maken diepgravende, verbindende en optimistische verhalen die inzicht geven in hoe de wereld werkt. Zodat je niet alleen begrijpt wat er gebeurt, maar ook waarom het gebeurt.
Juist nu in tijden van toenemende onzekerheid en wantrouwen is er grote behoefte aan verhalen die voorbij de waan van de dag gaan. Verhalen die verdieping en verbinding brengen. Verhalen niet gericht op het sensationele, maar op het fundamentele. Dankzij onze leden kunnen wij verhalen blijven maken voor zoveel mogelijk mensen. Word ook lid!