Soja is niet alleen een vleesvervanger, hij vormt ook de basis van het voer dat we onze koeien, varkens en kippen geven. Een onwaarschijnlijke 85 procent van de wereldwijd geteelde soja komt eerst in de maag van een beest terecht.
Alleen komt onze soja daarvoor van de andere kant van de wereld. Soja groeit beter als hij dichter bij de evenaar staat. Vandaar dat de bonen uit Brazilië, waar de meeste soja wordt geteeld, beter zijn dan die uit buurland Argentinië.
Dus soja telen in Nederland? Dat kunnen we wel vergeten, dacht boer en kaasmaker Erik van Oosterhout uit het Brabantse Made. Totdat hij in het noordelijke Canada was en daar velden vol soja zag staan.
Eenmaal thuis was hij vastbesloten ook soja te verbouwen. Als bron voor het voer van de circa honderd koeien op zijn gemengde bedrijf. Van Oosterhout wilde al langer zelfvoorzienend zijn, maar zijn koeien kwamen vaak eiwitten tekort. Normaal gesproken kocht hij hier krachtvoer voor in, zelfverbouwde soja kon dat weleens overbodig maken.
‘We begonnen acht jaar geleden met een Zuid-Duits ras, maar haalden daar maar 1,5 ton per hectare. Dat is absoluut niet rendabel,’ herinnert Van Oosterhout zich. ‘Na enig zoeken en optimaliseren halen we nu 3,5 ton van een hectare. Dat is op het randje: pas bij 4 ton kan het echt uit. Het is nu nog steeds goedkoper om krachtvoer aan te kopen.’
Waarom er een alternatief voor soja nodig is
De ervaringen van Van Oosterhout zijn exemplarisch voor de zoektocht naar alternatieven voor de huidige soja.
Op dit moment zijn Noord- en Zuid-Amerika hofleverancier van de soja. Maar de teelt in Noord-Amerika zit aan zijn max en de teelt in Brazilië en omliggende landen krijgt veel kritiek. Sojateelt daar wordt geassocieerd met ontbossing, overmatig gebruik van bestrijdingsmiddelen, genetische modificatie en onrechtmatige landonteigening.
Sommige claims daarvan zijn overdreven, maar dat de Amazone en andere natuurgebieden leiden onder de teelt is duidelijk
Sommige claims daarvan zijn overdreven, maar het is duidelijk dat de Amazone en andere natuurgebieden lijden onder de teelt. Er zijn diverse initiatieven om ontbossing tegen te gaan en arbeidsomstandigheden te verbeteren. Denk aan het Soja Moratorium en de Round Table for Responsible Soy (RTRS). Toch blijft soja uit Zuid-Amerika een slechte naam hebben.
Zo goed als alle betrokkenen - van boeren en milieubeschermers tot wetenschappers en veevoerproducenten - zijn daarom naarstig op zoek naar alternatieven voor soja uit die regio. Soms uit idealisme (we moeten de Amazone redden), soms uit pragmatisme (we gaan in op de markt).
Grofweg worden er drie oplossingen aangedragen: Nedersoja, soja uit de regio rond de Donau, of geheel andere gewassen als eiwitbron. Zetten die zoden aan de dijk?
Moeten we aan de Nedersoja?
Van Oosterhout was een van de pioniers in het telen van soja in Nederland. De laatste jaren groeit het geteelde gebied van dit gewas gestaag. Mede door subsidie van de overheid steeg het aantal hectares soja afgelopen jaar van negentig naar vierhonderd.
Toch blijft het behelpen voor boeren. Ruud Tijssens, onderzoekschef bij veevoederbedrijf Agrifirm, legt uit dat aardappels en suikerbieten de gewassen zijn waar akkerbouwers op verdienen. ‘Maar omdat steeds hetzelfde gewas achter elkaar kweken niet goed is voor de bodem en de opbrengst, roteren ze met gewassen die minder opbrengen.’
Wil soja een van die roterende gewassen worden, dan moet de plant meer opleveren dan zomertarwe, dat nu onderaan de lijst bungelt. Tijssens: ‘Op dit moment gaat dit net, maar de opbrengst is nog te variabel, mede doordat boeren nog niet gewend zijn aan het gewas. Daardoor nemen boeren vaak het zekere voor het onzekere en kiezen ze niet voor soja.’
Onder de rook van Lelystad, bij het proefstation voor veldproeven van Wageningen University, zoekt sojaonderzoeker Ruud Timmer daarom naar sojarassen die het beter doen onder Nederlandse omstandigheden. Want er zijn honderden rassen en in Nederland wordt nu vooral Adsoy gekweekt. Dat is het enige ras dat specifiek veredeld is voor de Nederlandse markt.
Een belangrijk verbeterpunt is de oogsttijd. Nu rijpt soja in september en kan de boon pas begin oktober van het veld worden gehaald. Vaak is het dan zo nat, dat schimmels de gewassen aantasten en de oogst vermindert. Bovendien laat natte soja zich niet dorsen en kunnen veel landbouwmachines met vochtig weer het veld niet op zonder de bodem schade te berokkenen.
Er zijn rassen die eerder rijpen, maar die hebben een lagere opbrengst en een lager eiwitgehalte. Op dit moment vergelijkt Timmer op zijn proefveld zes verschillende sojatypes, onder andere uit Canada, op zoek naar de ultieme boon voor Nederlandse boeren. Uiteindelijk hoopt veevoerbedrijf Agrifirm, dat Timmers project deels financiert, op 10.000 hectare in Nederland soja te verbouwen. Dan wordt omzetting naar veevoer interessant.
Maar ook al krijgt Agrifirm genoeg boeren zover om soja te verbouwen, dan is het nog een druppel op de gloeiende plaat. Onderzoek van de Wageningen University laat zien dat voor alle soja die in Nederland wordt gebruikt 780.000 hectare grond nodig is.
Betere rassen zouden dat iets minder kunnen laten worden. Maar met de huidige opbrengsten zou het betekenen dat meer dan één derde van de totale Nederlandse landbouwgrond gereserveerd moet worden voor soja. Nedersoja is daarmee wellicht een mooi nicheproduct, maar geenszins in staat om de omstreden Zuid-Amerikaanse teelt te vervangen.
Of toch aan soja uit Oost-Europa?
Dus denkt Milieudefensie groter. Die organisatie zet onder andere in op soja uit de Donauregio. Dat doet de organisatie door Europese boeren te helpen bij het kweken van soja en overheden aan te sporen regionale teelt te promoten.
‘In Oost-Europese landen als Roemenië zijn de warme zomers gunstig voor de teelt van soja en ligt veel land braak,’ vertelt Bart van Opzeeland, campagneleider voedsel bij de milieuorganisatie. ‘Door soja in Europa te verbouwen, kun je de grondstoffencyclus regionaal sluiten en word je minder afhankelijk van de wereldmarkt voor je eiwitten.’
Van Opzeeland vindt de huidige geglobaliseerde voedselketen problematisch: ‘Met elke oogst slepen we voedingsstoffen van Brazilië naar hier, waardoor de bodem daar uitput.’ Het is een argument waar onderzoeker Timmer zijn twijfels bij heeft: ‘Braziliaanse boeren zijn echt niet zo dom zijn om grond te laten vergaan: ze vullen hun voedingsstoffen in de bodem elk jaar weer aan.’
In ieder geval biedt Oost-Europa kansen, denkt ook Tijssens van Agrifirm. Alhoewel: ‘In Roemenië en Oekraïne zijn landrechten vaak niet goed geregeld. Dan kan het zijn dat je plotseling met 150 man rond de tafel zit, die dan wel het land zelf, dan wel de toegangswegen beweren te bezitten.’
Daarnaast waarschuwt hij dat het maar zeer de vraag is of verplaatsing van de sojaproductie naar Europa de druk op het globale landbouwsysteem wel doet afnemen. Er mag dan landbouwgrond braak liggen, als je echt productie wilt draaien, dan moet je ook bestaande velden met soja gaan beplanten. ‘Je vervangt dan vaak tarwe, waar 8 ton per hectare wordt gehaald, voor soja, waar maar de helft vanaf komt. Die tarwe moet vervolgens weer van elders komen.’
Alleen produceren voor nichemarkten, zoals directe menselijke consumptie of het steeds populairder wordende gentechvrije soja, is wel rendabel
Recent onderzoek van Wageningen University laat inderdaad zien dat verplaatsing van de teelt naar Europa de CO2-uitstoot amper doet afnemen, vooral omdat import van andere gewassen de winst van het lokaal telen van soja compenseert.
Uit hetzelfde onderzoek blijkt dat tot wel 10 procent van de Europese landbouwgrond nodig is om de totale sojaproductie van Zuid-Amerika naar ons continent te verplaatsen. Niettemin zou dat de Amazone en de Cerrado een beetje kunnen sparen.
Maar gezien de moordende concurrentie wordt dat lastig. Ook vergeleken met Oost-Europa heeft Brazilië lagere loon- en landkosten, om maar niet te spreken van de voordelen van de schaal waarop soja daar geteeld kan worden.
Wel rendabel: produceren voor nichemarkten, zoals directe menselijke consumptie of het steeds populairder wordende gentechvrije soja. Dat geldt ook voor de Nederlandse boeren. Bedrijven als Alpro, een grote speler op de markt van sojamelk en -voedsel, maken naam met regionale en niet-gemodificeerde soja en zijn bereid hiervoor een meerprijs aan de boer te betalen.
Voor veevoer is zo’n premiumprijs echter niet beschikbaar. Van Opzeeland kan zich voorstellen dat de Europese Unie de concurrentiepositie van Europese sojaboeren verbetert, bijvoorbeeld door het herintroduceren van importheffingen voor soja die van elders de EU binnenkomt. ‘Zulke heffingen zijn begin deze eeuw afgeschaft en staan aan de basis van de boom van de Zuid-Amerikaanse sojaproductie - en daarmee ook aan de basis van de recente ontbossingen.’
Door de heffingen opnieuw in te stellen, wordt sojateelt daar minder interessant. Volgens Opzeeland hebben sojaboeren genoeg tijd om op zoek te gaan naar ander werk: doorgaans worden heffingen over een lange tijd geïntroduceerd.
Of soja maar helemaal vergeten?
Soja is de favoriete boon van veeboeren. Hij heeft de hoogste eiwitconcentratie van allemaal en bevat veel andere voedingsstoffen die dieren nodig hebben. Niettemin zijn er verwante planten die het wellicht beter doen onder Nederlandse of Europese klimatologische omstandigheden.
Zo hebben sommige Nederlandse boeren zich bekeerd tot lupines als veevoederbron. De boon van die plant wordt gegeten, maar wij kennen het gewas vooral als sierplant in de tuin. Het eiwitgehalte van lupines doet maar net onder van de sojaboon.
Toch blijkt het moeilijk om een voor Nederland geschikt ras te vinden, vertellen zowel Timmer als Tijssens. Agrifirm heeft lupine vooralsnog afgeschreven voor de Nederlandse markt.
Veldbonen zijn dan een betere optie. Die bevatten weliswaar minder eiwitten dan soja (gemiddeld 26 om 38 procent), maar boeren halen wel 6 ton van een hectare. Dat betekent dat van een hectare veldbonen meer eiwit komt dan bij soja.
Toch blijft het stil rond de grootschalige teelt van deze boon. Tijssens: ‘Veldbonen bevatten veel zetmeel. Dat moet eruit voordat het geschikt is voor veevoer. Op zich is zetmeel een prima vermarktbaar product, maar de hele industrie is erop ingesteld dat het uit tarwe of aardappel komt.’
Omschakeling naar veldbonen betekent dat er een hele nieuwe infrastructuur moet worden opgebouwd, met miljoenen aan investeringen. Tot dusver heeft nog niemand zich daaraan durven wagen.
Wat is het alternatief?
Het lijkt onwaarschijnlijk dat de alternatieven uit Nederland en Oost-Europa de teelt van soja in Zuid-Amerika daadwerkelijk doen gaan wankelen. ‘Dat continent heeft nu eenmaal de beste geologische en klimatologische omstandigheden voor de teelt van soja,’ zegt Tijssens.
Volgens hem is het aan de Braziliaanse overheid om de natuur beter te beschermen. ‘Het heeft alleen wat neokoloniaals om hen te vertellen hoe ze landbouw moeten bedrijven.’ Van Opzeeland hoopt juist op meer sturing van de overheden aan deze kant van de oceaan. ‘Onze regering moet regionale productie gaan stimuleren, op welke manier dan ook. Zo kun je sojaproductie vanaf hier verduurzamen.’
Een andere oplossing: drastische vermindering van onze vleesconsumptie. Een recente overzichtsstudie die verschillende landbouwsystemen naast elkaar legt, concludeert andermaal dat de discussie over biologisch versus conventioneel vrij onzinnig is. Wil je de planeet echt vooruit helpen, dan zijn er twee strategieën wat betreft voedsel: inzetten op efficiëntie en minder vlees eten. Dat zijn de veranderingen die echt invloed hebben.
Helaas is in Nederland over vleesconsumptie een impasse ontstaan tussen overheden, bedrijfsleven en consumenten. Die laatste eten weliswaar iets minder vlees, maar de daling gaat traag: gedragsverandering is nu eenmaal moeilijk.
Volgens Tijssens laat de markt zich niet sturen door aanbod en staat Agrifirm te ver af van de consument om haar te beïnvloeden. Hij voelt geen verantwoordelijkheid om iets aan de vraag naar vlees te doen.
Blijft de overheid over. Die zou middels een vleestaks of de introductie van true pricing, een systeem waarbij externe kosten worden meegenomen in de prijs, consumenten kunnen verleiden tot het laten liggen van de hamburger.
Lees ook:
Soja heeft ten onrechte een slecht imago. En Nederland loopt voorop in de verduurzaming van de boon Soja wordt geassocieerd met ontbossing van de Amazone en de ondergang van kleine lokale boeren. Maar in Nederland is sojagebruik wel duurzaam. Nu is het zaak de rest van de wereld mee te krijgen. Lift deze zomer mee over de weg die Chinese expansie, ontbossing, goudkoorts én vooruitgang verbindt Zes jaar geleden kwam een droom tot stand: een snelweg - dwars door het Amazonewoud - om zo de Atlantische kust van Brazilië met het Pacifische water van Peru te verbinden. De veranderingen die de weg teweeg heeft gebracht, zijn gigantisch. Tijd voor een roadtrip door het regenwoud, mét jullie.
Dit verhaal heb je gratis gelezen, maar het maken van dit verhaal kost tijd en geld. Steun ons en maak meer verhalen mogelijk voorbij de waan van de dag.
Al vanaf het begin worden we gefinancierd door onze leden en zijn we volledig advertentievrij en onafhankelijk. We maken diepgravende, verbindende en optimistische verhalen die inzicht geven in hoe de wereld werkt. Zodat je niet alleen begrijpt wat er gebeurt, maar ook waarom het gebeurt.
Juist nu in tijden van toenemende onzekerheid en wantrouwen is er grote behoefte aan verhalen die voorbij de waan van de dag gaan. Verhalen die verdieping en verbinding brengen. Verhalen niet gericht op het sensationele, maar op het fundamentele. Dankzij onze leden kunnen wij verhalen blijven maken voor zoveel mogelijk mensen. Word ook lid!