Het Amerikaanse oliebedrijf ExxonMobil heeft decennia gelogen over klimaatverandering. Terwijl intern onderzoek uitwees dat klimaatverandering een serieus gevaar is en mede door mensen wordt veroorzaakt, publiceerde het bedrijf jarenlang advertorials die twijfel zaaiden over de gevaren, de oorzaken en de oplosbaarheid.
In een studie die gisteren verscheen, hebben twee onderzoekers het bedrog gedetailleerd in kaart gebracht. Er was een ‘systematische discrepantie tussen wat het bedrijf in de publieke sfeer zei en wat ExxonMobil’s wetenschappers en leidinggevenden onderling en in academische kringen bespraken over klimaatverandering,’ schrijven Geoffrey Supran en Naomi Oreskes van de Harvard Universiteit in Environmental Research Letters. ExxonMobil is het niet eens met de conclusies.
Twee jaar geleden hadden twee groepen onderzoeksjournalisten onafhankelijk van elkaar al gepubliceerd over wat ExxonMobil precies wist over klimaatverandering en wat het met die informatie deed. De resultaten waren toen al ook schokkend.
Zo betaalde Exxon vanaf eind jaren zeventig voor eersteklas klimaatonderzoek. Het bedrijf kon daardoor al in 1978 accurate schattingen over de opwarming van de aarde en de ernstige gevolgen daarvan maken. Exxon wist bijvoorbeeld dat de Noordpool zou slinken door de opwarming van de aarde - en hoopte daar financieel gewin uit te halen.
‘Geen enkel bedrijf heeft ooit zoiets groots en slechts gedaan,’ schreef klimaatjournalist Bill McKibben destijds. ‘Met zijn hebzucht hielp Exxon - meer dan welk ander instituut dan ook - om onze planeet om zeep te helpen.’
Wat was Shells betrokkenheid bij de Amerikaanse twijfelcampagnes?
McKibben heeft gelijk: geen enkel ander bedrijf heeft het klimaatdebat zoveel schade berokkend. ExxonMobil wordt in Amerika dan ook vervolgd voor deze misleiding.
Maar ExxonMobil handelde niet alleen. Ook andere fossiele energiebedrijven deden mee aan de twijfelcampagne. Hoe ging de misleiding precies in z’n werk? En wat was de rol van de grootste Nederlandse oliegigant, Shell?
Daar heb ik me eerder dit jaar in verdiept, toen ik interne Shelldocumenten in handen kreeg uit de jaren tachtig en negentig. In die documenten legde het bedrijf precies uit wat het wist over klimaatverandering. Ik kreeg ook een film in handen uit 1991, Climate of Concern, die door Shells pr-afdeling werd geproduceerd en waarin werd gewaarschuwd voor de levensgevaarlijke gevolgen van de opwarming. Zes maanden geleden publiceerde ik een uitgebreide reconstructie op basis van deze documenten en maakte ik de film opnieuw openbaar.
Dat leek me een goede aanleiding om me opnieuw te verdiepen in de doelbewuste campagnes die in Amerika zijn gevoerd om twijfel te zaaien over de klimaatwetenschap. Wat was Shells rol in die campagnes?
Misleiden om klimaatactie te vermijden
Terug naar het einde van de jaren tachtig. In juni 1988 vond in het Amerikaanse congres een hoorzitting plaats over klimaatverandering. De jonge klimaatwetenschapper James Hansen stal de show. Hij zei voor het oog van de wereld dat de aarde al met een halve graad Celsius was opgewarmd. Het was 99 procent zeker dat dit geen natuurlijke variatie was, zei Hansen, maar een gevolg van menselijke uitstoot.
‘Sterke reductie fossiele brandstof vereist om klimaatverandering tegen te gaan’, kopte The New York Times dezelfde dag op de voorpagina.
Toen besloot een groep Amerikaanse oliebedrijven dat het tijd was voor een tegengeluid. In 1989 richtten ze de Global Climate Coalition op. De lobbygroep kreeg twee doelen: twijfel zaaien over de klimaatwetenschap en benadrukken dat regulering – als die er dan toch kwam – de samenleving duur zou komen te staan. Alle grote Amerikaanse oliebedrijven waren lid, waaronder Shell Oil, een van de grootste dochtermaatschappijen van de Royal Dutch Shell Group.
Exxon had de basis gelegd. In 1988 formuleerde een public affairs manager het ‘Exxon-standpunt’: ‘het benadrukken van de onzekerheid in de wetenschappelijke conclusies over het mogelijk versterkte broeikaseffect.’ De reden voor deze opstelling was duidelijk: te hard ingrijpen zou kunnen leiden tot ‘onomkeerbare en dure draconische maatregelen.’
De twijfelcampagne die toen werd gestart, volgde hetzelfde patroon – en werd gedeeltelijk door dezelfde mensen gerund – als de eerdere twijfelcampagnes die de tabaksindustrie had gevoerd over de gezondheidseffecten van roken. Maar ook de fossiele energiebedrijven hadden al eerder publieke scepsis ingezet om overheidsmaatregelen tegen te houden.
Al vlak na de Tweede Wereldoorlog was in Amerika door oliebedrijven het Smoke and Fumes Committee opgericht om de publieke opinie over milieukwesties te beïnvloeden. ‘Het uitdrukkelijke doel van de samenwerking was het inzetten van wetenschap en publieke scepsis om maatregelen te voorkomen die – volgens [de oliebedrijven] – haastig, duur en onnodig waren,’ zo stelt de website van het Center for International Environmental Law dat de werkwijze van het comité onderzocht. Het comité stopte al zeker vanaf 1958 geld in onderzoek naar CO2 en klimaatverandering.
Wat was de rol van Shell?
In hoeverre leverde Shell een bijdrage? Dat weten we niet precies. Door een gebrek aan openbare informatie is Shells precieze betrokkenheid moeilijk te beschrijven. We weten dat Shell lid was van de Global Climate Coalition. We weten (nog) niet precies hoe het zich binnen die groep heeft opgesteld.
Maar ik durf wel een gok te wagen. Uit mijn onderzoek naar de Shelldocumenten over klimaatverandering en uit mijn gesprekken met Shellmedewerkers komt het beeld naar voren van een organisatie die zich graag vereenzelvigt met de wetenschap. Shellers houden niet van onzin, maar van feiten; ze willen weten hoe de wereld werkt. Mogelijk was die cultuur in Amerika in de jaren negentig minder sterk - daar kan ik op basis van mijn onderzoek tot nu toe nog geen uitspraken over doen. Mijn voorlopige conclusie: het lijkt mij onwaarschijnlijk dat Shellmedewerkers opriepen tot de twijfelcampagnes.
Maar Shells Amerikaanse dochtermaatschappij zat wel aan tafel.
Het twijfelarsenaal: reclames, advertorials, memo’s en films
Het beeld van ‘twijfel’ in de wetenschap werd bijna geheel gefabriceerd. In de film uit 1991, Climate of Concern, sprak Shell al van een ‘uitzonderlijk breed gedeelde consensus onder wetenschappers’ - en die werd met de jaren sterker. Uit een interne studie blijkt dat Shell al in 1986 had geconcludeerd dat de wetenschap over het klimaatprobleem serieus genomen moest worden. Die bevindingen werden intern in 1994 bevestigd. In 1995 was ook binnen oliebranchevereniging the American Petroleum Institute (API) al op papier gezet dat de wetenschap over menselijke beïnvloeding van het klimaat door CO2 ‘zeer beproefd’ was, ‘het kan niet worden ontkend.’ Alle Amerikaanse oliebedrijven zaten bij de API aan tafel en waren dus van deze feiten op de hoogte.
Maar in aanloop van de klimaattop die in 1997 in Kyoto zou plaatsvinden, voerde de Global Climate Coalition (GCC) de twijfelcampagne op. Alle middelen werden ingezet om de twijfel te verspreiden: reclames, advertorials in nationale kranten, speciale memo’s voor journalisten en congresleden.
Een van de tactieken: de productie van een video die beweerde dat een verhoogde CO2-concentratie voor hogere opbrengsten in de landbouw zou zorgen en zo de honger zou helpen uitroeien. Een boodschap die geen recht deed aan de waarschuwingen van klimaatwetenschappers - en die bovendien diametraal tegenover het rampscenario stond dat Shell al eerder in Climate of Concern had geschetst. De mainstream opvatting was - en is - juist dat de klimaatverandering de wereldwijde landbouw meer kwaad dan goed zou doen.
In 1995 schreef de GCC in een intern document dat ‘de meeste wetenschappers hun twijfels hebben bij de dramatische voorspelling dat Groenland of het ijs van de Zuidpool zou smelten,’ wat aantoonbaar in tegenspraak was met de kennis die eerder binnen Shell was verzameld.
De GCC schreef ook een rapport om de legitimiteit van het IPCC - door Shellmedewerker Peter Langcake in 1994 omschreven als ‘de meest samenhangende, gezaghebbende en invloedrijke weerslag van wetenschappelijke opvattingen over klimaatverandering’ – te ondermijnen.
Flirten met klimaatscepsis
Exxon leidde opnieuw de aanval. In 1997 plaatste het een paginagrote advertentie in The New York Times met de tekst: ‘Laten we eerlijk zijn: de wetenschap over klimaatverandering is te onzeker om er plannen op te baseren die voor economische onrust kunnen zorgen.’ En Lee Raymond, de CEO van het bedrijf, zei publiekelijk dat klimaatverandering allerminst zeker was, en dat eventuele impact nog ver in de toekomst zou liggen. Hij was op dat moment voorzitter van de API, en verwoordde daarmee de facto het standpunt van alle Amerikaanse oliebedrijven inclusief Shell.
Ook Shellmedewerkers in Europa maakten relativerende opmerkingen over de ernst van het probleem. Tijdens een speech in april 1997 zei topman John Jennings: ‘Ik denk dat we nog altijd niet kunnen weten wat de gevolgen van klimaatverandering zijn: goed, slecht, of geen van beide, of de gevolgen blijvend zijn of dat de natuurlijke processen van aarde het evenwicht weten te herstellen.’
Hij was daarmee een stuk minder uitgesproken dan de wetenschappers die hij zelf in dienst had en die al sinds de jaren tachtig rapporteerden over de ernst en de waarschijnlijke onomkeerbaarheid van het probleem. Bovendien weersprak Jennings de waarschuwingen uit Climate of Concern, de film die Shell zelf al in 1991 maakte. Jennings ontkende de wetenschap niet, maar hij flirtte met de geruststellende boodschap die de twijfelbrigade uitdroeg.
De poging om voorstanders van actie als ‘wereldvreemd’ af te schilderen
De relativerende opmerkingen van Jennings daargelaten: de medewerkers op Shells hoofdkantoren in Europa vonden de twijfelcampagne veel te ver gaan, en Shell werd onder druk gezet door de milieubeweging. In 1998 stapte Shell Oil, na bijna tien jaar aan twijfelzaaien, eindelijk uit de Global Climate Coalition.
Maar de schade was toen al berokkend, de twijfelcampagne een succes: Amerika ratificeerde Kyoto niet. Dat was precies het doel geweest, zo weten we dankzij een gelekte memo van de API, met een ‘actieplan,’ uit april 1998:
‘We hebben gewonnen als gewone burgers ‘doorhebben’ (erkennen) dat veel onzeker is in de klimaatwetenschap; wanneer het bestaan van die onzekerheden ‘alledaagse wijsheid’ wordt…[en] wanneer wie op basis van de huidige wetenschap vóór het Kyoto-verdrag is, wordt beschouwd als wereldvreemd.’
In 1998 verschenen 96 studies die bevestigden dat de mens de oorzaak was van opwarming, 3 die het bewijs nog niet accepteerden
De betrokkenen hebben altijd ontkend dat het plan letterlijk is ‘uitgevoerd.’ Maar wie naar de feiten kijkt – de twijfelcampagnes die plaatsvonden nadat het actieplan werd uitgeschreven, de twijfel die inderdaad is ontstaan onder het Amerikaanse publiek, het gebrek aan ingrijpende klimaatactie – moet vaststellen dat de strategie wel degelijk is gevolgd en dat het doel is bereikt.
In 1998 verschenen er 96 wetenschappelijke artikelen die bevestigden dat de mens de oorzaak van de waargenomen opwarming was. Er verschenen dat jaar slechts drie studies die het definitieve bewijs daarvoor (nog) niet accepteerden. Maar het beeld dat ‘de meningen verdeeld’ waren, werd effectief gevestigd.
De gevolgen van de twijfelcampagnes werken tot de dag van vandaag door. De argumenten die toen gefabriceerd werden, behoren tot het standaardvocabulaire van sceptici over de hele wereld. Koop anno 2017 een Elsevier en je zult lezen dat de planeet groener wordt – omdat méér CO2 goed is voor planten – en we mede daarom ‘het hoofd koel kunnen houden.’
‘Niet in het kamp van de sceptici’
Klimaatscepsis zul je vandaag niet meer bij Shell aantreffen. ‘Voor ons als bedrijf is het wetenschappelijke debat over klimaatverandering voorbij,’ schreef topman Jeroen van der Veer in 2008. ‘Het debat draait nu om wat we eraan kunnen doen.’ In 2014 zei zijn opvolger Ben van Beurden het nog eens duidelijk: ‘Laat ik heel, heel duidelijk zijn. Voor ons is klimaatverandering reëel en vormt het een bedreiging die we willen aanpakken. We zitten niet in het kamp van de sceptici.’
Maar in Amerika bleef Shell tot voor kort indirect betrokken bij twijfelcampagnes, ook nadat het bedrijf de Global Climate Coalition had verlaten. The American Petroleum Institute – waar Shell tot op de dag van vandaag lid is – financierde bijvoorbeeld het werk van de eenzame klimaatscepticus en Harvardonderzoeker Wei-Hock “Willie” Soon. In 2011 beriep de API zich op onzekerheid over klimaatverandering in een rechtszaak tegen de Amerikaanse milieuwaakhond EPA.
Shell Oil is ook nog steeds lid van de Western States Petroleum Association, een branche-organisatie die in 2014 hielp met het oprichten van 16 ‘grassroots’ groepen van burgers die klaagden over de kosten van nieuwe regulering - en zo de facto oliebelangen hielpen beschermen tegen klimaatactie.
Shells betrokkenheid bij dit soort campagnes staat in geen verhouding tot de lobby van ExxonMobil of de gebroeders Koch, eigenaren van het multinationale conglomeraat Koch Industries. Zij zijn nog steeds bij de meest schimmige gezelschappen aangesloten. Shell – voor zover ik weet – niet.
De smet op Shells blazoen
Maar de vroegere twijfelcampagnes blijven het bedrijf achtervolgen. In februari 2016 hebben Congresleden in de VS opgeroepen tot een strafrechtelijk onderzoek naar Shells bijdrage aan de Amerikaanse twijfelcampagnes. De Congresleden vragen zich af of Shell heeft bijgedragen aan ‘het patroon van bedrog’ van ExxonMobil. Het is vooralsnog niet tot een zaak gekomen, maar de oproep is een teken aan de wand.
Of Shell hier ooit voor zal worden vervolgd, valt nog niet te zeggen. Zeker is alleen dat Shell lang heeft geprofiteerd van de gezaaide twijfel, en er indirect ook lang aan heeft meegewerkt. Het duurde tot augustus 2015 voordat Shell de notoire Amerikaanse klimaatsceptische lobbygroep the American Legislative Exchange Council (ALEC) verliet. Deze lobbygroep van vrije marktfundamentalisten bestrijdt klimaatactie rabiaat, mede omdat de oorzaak van de opwarming nog ‘onderwerp van debat’ zou zijn.
‘Je hebt donkere krachten en diepdonkere krachten,’ zegt Europarlementariër Bas Eickhout, die door zijn betrokkenheid bij het Europese klimaatbeleid vaak het doelwit is van lobbyende oliebedrijven. ‘Shell heeft eerder een draai gemaakt dan Exxon. Vergeleken met Exxon is Shell een progressief licht. Maar in het bredere debat is Shell altijd nog een donkere speler.’
Benieuwd waarom Bas Eickhout Shell ziet als sta-in-de-weg in de transitie naar duurzame energie? Lees mijn reconstructie van Shells klimaatgeschiedenis.
Lees meer:
Zo breng je de wereld aan het twijfelen over klimaatverandering Meer dan de helft van de Amerikanen - de grootste CO2-uitstoters per hoofd ter wereld - gelooft inmiddels de door de fossiele industrie gefabriceerde pseudowetenschap. Hoe is dat zo gekomen? Nieuwe onthullingen in de Britse krant The Guardian laten zien hoe de ‘twijfelindustrie’ te werk gaat. Over dit olie- en gasbedrijf hebben we het veel te weinig Het Nederlandse energiedebat heeft een blinde vlek: ExxonMobil. Dat olie- en gasbedrijf wordt in de VS onderzocht omdat het jarenlang heeft gelogen over de risico’s van klimaatverandering. Maar over de invloed van het bedrijf in het Nederlandse gasgebouw hoor je zelden iemand. Elke week een mail ontvangen? Als correspondent Klimaat en Energie wil ik de impact van klimaatverandering laten zien en de overgang naar duurzaamheid versnellen.
Dit verhaal heb je gratis gelezen, maar het maken van dit verhaal kost tijd en geld. Steun ons en maak meer verhalen mogelijk voorbij de waan van de dag.
Al vanaf het begin worden we gefinancierd door onze leden en zijn we volledig advertentievrij en onafhankelijk. We maken diepgravende, verbindende en optimistische verhalen die inzicht geven in hoe de wereld werkt. Zodat je niet alleen begrijpt wat er gebeurt, maar ook waarom het gebeurt.
Juist nu in tijden van toenemende onzekerheid en wantrouwen is er grote behoefte aan verhalen die voorbij de waan van de dag gaan. Verhalen die verdieping en verbinding brengen. Verhalen niet gericht op het sensationele, maar op het fundamentele. Dankzij onze leden kunnen wij verhalen blijven maken voor zoveel mogelijk mensen. Word ook lid!