Beste,

Voor ik wat palaver over m’n vakantie, eerst het belangrijkste onderwijsnieuws. Eerder deze week kwam namelijk Education at a Glance uit, waarin het gegevens van onderwijssystemen van over de hele wereld met elkaar vergelijkt.

Uit het rapport blijkt onder andere:

  • Dat Nederlandse leraren in vergelijking met andere landen veel les moeten geven. Nederlandse basisschoolleraren geven 930 uur per jaar les, terwijl het gemiddelde van de OESO-landen op 794 ligt. In het voortgezet onderwijs geeft een Nederlandse leraar 750 uur per jaar les en ligt het gemiddelde op 662 uur.
  • Dat Nederlandse leraren relatief weinig verdienen. De Nederlandse basisschoolleraar verdient gemiddeld 70 procent van wat andere hogeropgeleiden verdienen, terwijl het OESO-gemiddelde op 85 procent ligt. De leraar in het voortgezet onderwijs verdient gemiddeld 88 procent van wat andere hogeropgeleiden verdienen - het OESO-gemiddelde ligt op 88 procent voor de leraar in de onderbouw en op 94 procent voor de leraar in de bovenbouw.
  • Dat basisschoolklassen in Nederland groter zijn dan gemiddeld (Nederland levert geen gegevens over het voortgezet onderwijs), en dat de klassengrootte de afgelopen tien jaar is toegenomen (het gemiddelde van OESO-landen nam juist af). In de Nederlandse klas zitten doorgaans zo’n 23 leerlingen, in andere landen 21.

Kortom: meer dan terecht dat basisschoolleraren

Komende week begin ik aan een nieuwe reeks verhalen

Goed, die vakantie dus. Na twee weken Toscane (40 graden en ik heb rood haar), sloot ik me op in een voormalig Frans klooster om te lezen, schrijven en na te denken over mijn plannen voor De Correspondent komend schooljaar. Ik zat er met een paar dozijn anderen die ook allemaal aan het lezen, schrijven en nadenken waren. We hadden allemaal een MacBook.

Ik had post-its aan m’n kamermuur hangen met vragen die ik voor De Correspondent wilde beantwoorden, met te lezen boeken en met te behandelen thema’s, en ik kwam er maar niet uit: wat was het verband tussen al die plakkertjes?

Tot een vriend me appte: ‘Wat ga je eigenlijk schrijven komend schooljaar?’ Op de parkeerplaats van de supermarché typte ik aan één stuk door een antwoord. Toen ik op ‘Verzenden’ drukte, wist ik: ah, dat was dus het verband tussen al die post-its.

Komende week start ik met publiceren over EdTech (onderwijstechnologie) op De Correspondent. Ik begin met een stuk over les in programmeren.

En ik las twee artikelen

Verder sprak ik op het Onderwijsgala in het DeLaMar-theater, schreef ik een column over smartphones in de les (en waarom we die dingen uit het klaslokaal moeten weren) en las ik de volgende artikelen:

  • in het curriculum. Het is een fijn artikel omdat het verder gaat dan de algemene opmerking dat er meer aandacht moet zijn voor slavernij in het curriculum: er worden passages uit schoolboeken bekritiseerd en de auteurs van die boeken is gevraagd zich te verdedigen. Wel jammer dat wéér het onderzoek van DUO Onderwijsonderzoek wordt aangehaald waaruit zou blijken dat één op de negen docenten het moeilijk vindt lastige thema’s te bespreken in de klas. ‘In algemene zin is dit een flutonderzoek,’ daar al eens over. In dit artikel wordt zelfs gedaan alsof één op de negen docenten het moeilijk vindt om slavernij te bespreken in de klas. Ja, dat zou ik ook moeilijk vinden als docent natuurkunde.
  • van Ben Williamson (University of Sterling) over de app ClassDojo. Meer dan drie miljoen leraren en meer dan 35 miljoen leerlingen werken ermee. Met de app kunnen leraren leerlingen die zich goed gedragen bijvoorbeeld belonen door ze punten te geven. Williamson waarschuwt voor een toekomst waarin we gedrag en sociaal-emotionele vaardigheden meetbaar maken.

Dat was ’m voor deze week. Alle leraren die deze nieuwsbrief lezen wens ik een fijn schooljaar toe!

Met groet,

Johannes