Een halfjaar geleden kreeg ik een aardige uitnodiging. Of ik niet eens een verhaal wilde afsteken in de Lebuïnuskerk, het gebouw dat zo ongeveer in zijn eentje het aanzicht van Deventer bepaalt:
Ik mocht mijn eigen onderwerp uitkiezen en zelf suggesties voor gasten doen. Een prachtig aanbod natuurlijk, want meestal staan het thema en de gasten al van tevoren vast.
Ik koos voor een onderwerp dat nog niet zo in het middelpunt van de belangstelling stond: de vermeende kloof tussen de Randstad en de Provincie.
Zo kon ik in de luwte, zonder dat ik me in een verhit debat zou begeven, voor een bescheiden groepje geïnteresseerden eens wat gedachten op een rij zetten.
Beide kampen hebben gelijk
Dat liep even anders: er is een ware mediastorm rondom dit thema opgestoken.
Sinds De Telegraaf uitpakte met ‘De Slag om Dokkum,’ waarbij De Provincie onder aanvoering van ‘heldin’ Jenny Douwes tegenover De Randstad werd geplaatst, regent het analyses over dit onderwerp.
Mocht je het gemist hebben:
- De Volkskrant schreef over een ‘fopkloof.’
- De Groene Amsterdammer nuanceerde nog even verder.
- NRC Handelsblad stelde een andere diagnose: Nederland lijdt aan ‘kloofhoop.’
- EenVandaag schakelde zijn opiniepanel in.
- Linda Duits hekelde in Folia de ‘verstikkende monocultuur van de regio.’
- Greta Riemersma riep in de Volkskrant op tot ‘een beetje werkelijke interesse in elkaar.’
- In Vrij Nederland maande schrijver Jamal Ouriachi de ‘gewone Nederlander’ om gewoon links te worden en ‘op te houden met janken.’
- Natuurlijk sloot De Speld aan met een stukje meesterlijke satire.
En daar kom ik vandaag nog even overheen.
Het voordeel van de laatste in de rij zijn, is dat je het debat kunt overzien voordat je jezelf uitspreekt. Dus, houd je vast, hier komt mijn oordeel: ik denk dat in deze discussie iedereen een beetje gelijk heeft.
Nee, het beeld van een provincie vol boze burgers die tegen elke vorm van vooruitgang zijn is onjuist.
Ja, de plek waar je woont, de mensen die je spreekt, de omgeving waarin je verkeert is dan wel niet allesverklarend, maar toch niet zonder betekenis. Sinds de ontzuiling zijn opleiding, afkomst, regio en woonplaats veel belangrijker geworden dan religie of levensovertuiging.
Clichés over en weer
Wat mij verder opviel aan de discussie, is de hoeveelheid clichés die over elkaar worden gebezigd.
Als ik mijn Amsterdamse vrienden vertel dat ik tegenwoordig in een stad woon met een foodhal, een leger fietskoeriers, een ambachtelijke friteszaak, een prijswinnend ambachtelijk biermerk en een keur aan espressotentjes, pop-up-stores en barbiers kijken ze me doorgaans nogal verbaasd aan. Alsof steden in de Randstad daar patent op hebben.
Wat mij opviel aan de discussie, is de hoeveelheid clichés die over elkaar worden gebezigd
En, andersom wordt ook wel heel snel geconcludeerd dat de Randstad het verlichte deel der natie is waar Zwarte Piet allang is uitgezwaaid. De steunactie om de Friese snelwegblokkeerders bij te staan werd in gang gezet door een politieke partij uit Rijswijk, hartje Randstad.
Bovendien: zelfs in mijn woonplaats Deventer - hartje Salland, Overijssel - lopen de scheidslijnen dwars door alle wijken en bevolkingsgroepen heen. Kijk maar eens naar de stembusuitslagen, op een rij gezet door geograaf Josse de Voogd:
De oorsprong van de kloof
Er valt kortom genoeg te relativeren aan die vermeende Kloof tussen de Randstad en de Rest. Maar het punt is: als je een frame maar vaak genoeg herhaalt, wordt het vanzelf een ‘feit’ - in de perceptie van velen althans.
Nu is het makkelijk om zo’n gevoel te debunken en het er vervolgens bij te laten. Maar, zoals Daniël Lohues in zijn column in het Dagblad van het Noorden stelt: gevoelens moet je niet kapotrelativeren.
Wat de vraag oproept: waar komt die gevoelde kloof dan precies vandaan?
Ik heb wel een idee: vrijwel alle hierboven geciteerde meningen en analyses zijn bedacht in Randstedelijke huizen, geredigeerd op Amsterdamse redacties en gedrukt in Amsterdamse media.
Sterker, in een uur kun je vrijwel alle belangrijke landelijke redacties befietsen:
De werkelijke kloof
Of De Kloof tussen Randstad en Provincie nu feit of fictie is, er is dus wel degelijk een Mediakloof in Nederland.
Tussen:
- Degenen die de microfoon vasthouden en degenen die iets wordt gevraagd.
- Degenen die bepalen wat er op het journaal en in de krant komt en degenen die in beeld worden gebracht.
- Degenen die televisie kijken en degenen die televisie maken.
Want, het zal geen verrassing wezen, omdat de meeste redacties in Amsterdam zitten, wonen de meeste medewerkers daar ook.
Hoe ik dat weet?
Ik vroeg de Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ) om een - geanonimiseerde - uitdraai te maken uit hun ledenbestand. Dat levert het volgende kaartje op:
Ruim twee derde van alle journalisten woont in de Randstad, één op de vier woont in Amsterdam en bijna de helft in een van de vier grote steden. Zwolle, Tilburg en Utrecht scoren hoog vanwege de aanwezigheid van grote journalistiekscholen, verder wonen elders in het land maar net voldoende journalisten om de regionale redacties te bemannen.
De kwestie wordt nog duidelijker wanneer je het aantal journalisten afzet tegen de omvang van de bevolking:
Nou en?
Nu kun je zeggen: wat maakt dat allemaal uit? Een journalist kan toch in de auto stappen en overal naartoe rijden?
Zeker, en met Wim Boevink (Trouw), Dick Wittenberg (De Correspondent), Jutta Chorus (NRC Handelsblad), Toine Heijmans en Margriet Oostveen (de Volkskrant) is Nederland goed bedeeld met verslaggevers die uitstekend van hun auto gebruikmaken.
Het maakt uit of er over een streek wordt geschreven of vanuit
Toch maakt het uit of er over een streek wordt geschreven of vanuit. Pas als je ergens woont, begin je de cultuur en de humor te snappen, krijg je taboes en gevoelige kwesties goed in beeld en ontdek je wat er onder de oppervlakte leeft.
Doe je dat niet, dan blijf je aan de oppervlakte hangen: drugsbendes in Brabant, krimp in Zuid-Limburg, gas in Groningen, schaatsen in Friesland - en dat is het.
Journalist Geertjan Lassche bleef om deze reden bewust in zijn geboortedorp Rouveen wonen. Ik vroeg hem welke verhalen hij niet had kunnen maken als hij niet in die Staphorstse gemeente was blijven wonen:
Wat te doen?
Nu ben ik niet het type journalist dat iets als een probleem neerzet om vervolgens de oplossingen links te laten liggen.
Ik wil daarom eindigen met vijf manieren om de mediakloof te dichten. Want de beste manier om het frame van de Randstad tegenover de Provincie te bestrijden is via de media, waar deze frames ontstaan.
Je kunt op de oplossing klikken voor een toelichting:
- Pitchdagen buiten de Randstad voor freelancers
- Lokale flexwerkplekken voor journalisten en hun publiek
- Laat je publiek zelf meet-up’s organiseren
- Zet eens een studio op een andere plek neer
- Sla twee vliegen in één klap met het nieuwe regeerakkoord
Ik pleit kortom niet voor een revolutie - een land kan niet zonder steden als Amsterdam waar nieuwe ideeën ontstaan. Maar wel voor een herstel van de balans.
Alles draait om erkenning
En daar zijn genoeg redenen voor. Want waar het volgens mij ten diepste om draait, is erkenning. En als media ergens in kunnen voorzien, dan is het wel daarin.
En zo kom ik op datgene dat de mediastorm over Randstad versus de Rest in gang zette: de Zwarte Pietdiscussie.
Zeven jaar geleden opnieuw aangejaagd door een paar Amsterdamse kunstenaars in een kunstenaarshol, werd die eerst vrijwel genegeerd door het Randstedelijke journalistengilde.
Nu diezelfde media overtuigd zijn door de argumenten die deze activisten aandroegen, lijken ze de andere kant niet te erkennen. Zo vergeten ze dat ze tot een paar jaar terug zelf nog aan de andere kant van het debat stonden.
De tien miljoen niet-Randstedelingen zouden op hun beurt wel in de leer mogen bij de beweging die streeft naar een moderner Sinterklaasfeest. Want als er een beweging is die er in geslaagd is haar kijk op Nederland tot de media te laten doordringen, dan is het deze beweging.
En dat niet door als Calimero verongelijkt in een slachtofferrol te kruipen - zoals ‘de rest van Nederland’ dat soms wel doet - maar door met kracht en overtuiging een plek op te eisen in het Nederland van nu.
De gewelddadige elementen van de Pro-Pietbeweging daargelaten, zit achter al die miljoenen likes op de Pietitie-Facebookpagina een verlangen dat volgens mij niet heel veel verschilt van het verlangen van de Zwarte Piet is Racisme-beweging.
Namelijk: een verlangen naar erkenning van jouw kijk op de wereld. Van het idee dat ook jij - met jouw opvattingen, jouw afkomst, jouw regio - deel uitmaakt van Nederland.
Als dat verlangen ergens kan worden gerealiseerd, dan wel in de media. Zodat duidelijk wordt dat zwarte piet weliswaar racisme is, maar zijn fans nog niet meteen racisten. Dat ‘provincialen’ weliswaar zelf over hun eigen tempo willen gaan, maar niet meteen tegen verandering zijn. En dat randstedelingen weliswaar graag vooroplopen, maar in wezen net zo verdeeld zijn als de rest.
Dit is een verkorte versie van een lezing die ik vandaag, 30 november, zal uitspreken in de Lebuinuskerk in Deventer. De Telegraaf-journalist Wierd Duk en architectuurhistoricus Vincent van Rossem zullen op mijn verhaal reageren.
Toevoeging: In een eerdere versie leek het alsof de NVJ een - privacy-gevoelige - uitdraai van het ledenbestand had doorgegeven. Het gaat echter om een geanonimiseerde variant. Dit is aangepast in de tekst.
Lees ook:
Waarom stadslucht steeds minder vrij maakt (maar echte vrijheid misschien wel elders ligt) Elk jaar worden er kavels verdeeld onder bouwlustige Amsterdammers, die hiervoor wekenlang in een wachtrij hebben moeten kamperen. Het is het ultieme vrijheidsideaal: je eigen woning in je droomstad. Maar: hoe vrij ben je, als de woningmarkt in feite al je grote levenskeuzes bepaalt? En, wat is echte vrijheid eigenlijk? Heel veel Nederlanders hebben het ‘als dit zo doorgaat’-gevoel. Kijk maar in Ypenburg Veel Nederlanders hebben het ‘als dit zo doorgaat-gevoel’: als dit zo doorgaat, wordt studeren onbetaalbaar, ben ik de enige witte in mijn wijk, lig ik te creperen in een verzorgingstehuis. Je treft het gevoel in de buitenwijken van Nederland. Zoals Ypenburg.
Dit verhaal heb je gratis gelezen, maar het maken van dit verhaal kost tijd en geld. Steun ons en maak meer verhalen mogelijk voorbij de waan van de dag.
Al vanaf het begin worden we gefinancierd door onze leden en zijn we volledig advertentievrij en onafhankelijk. We maken diepgravende, verbindende en optimistische verhalen die inzicht geven in hoe de wereld werkt. Zodat je niet alleen begrijpt wat er gebeurt, maar ook waarom het gebeurt.
Juist nu in tijden van toenemende onzekerheid en wantrouwen is er grote behoefte aan verhalen die voorbij de waan van de dag gaan. Verhalen die verdieping en verbinding brengen. Verhalen niet gericht op het sensationele, maar op het fundamentele. Dankzij onze leden kunnen wij verhalen blijven maken voor zoveel mogelijk mensen. Word ook lid!