1. De heilige Rita – Tommy Wieringa: ‘In de streek geworteld, maar met universele zeggingskracht’

Tomas Vanheste, correspondent Europa tussen macht en verbeelding: De heilige Rita van Tommy Wieringa is niet alleen een roman die zich lastig laat wegleggen, maar ook een boek dat blijft nazinderen in je hoofd. Omdat het vol staat met schitterende zinnen en het je een diepe eenzaamheid doet voelen, maar ook zeer komisch is. Omdat Wieringa zijn personages genadeloos portretteert, maar tegelijkertijd overloopt van mededogen voor deze zwoegende zielen. Het is een roman over een krimpende regio in het arme, oude Europa waar de mensen nergens meer in geloven. Zoals veel meesterwerken uit de wereldliteratuur is het een roman die diep in een streek is geworteld – in dit geval Twente – en tegelijkertijd een universele zeggingskracht heeft.

2. Ik heet Lucy Barton – Elizabeth Strout: ‘Een indringende vertelling’

Lynn Berger, correspondent Technologie & Cultuur: Het verscheen al in 2016, maar ik las het in de donkere eerste maanden van dit jaar: de subtiele en sterke roman Mijn naam is Lucy Barton van Elizabeth Strout. Lucy is schrijver, in armoede opgegroeid in het Middenwesten maar inmiddels met man en kinderen woonachtig op Manhattan. Ergens halverwege de jaren tachtig brengt ze negen weken door in het ziekenhuis met een mysterieuze infectie. Haar moeder, van wie ze steeds verder verwijderd is geraakt, zoekt haar vijf dagen op. Een dromerige, melancholische en indringende vertelling. en in het Engels bij

3. Klont – Maxim Februari: ‘Een kritiek op het moderne datafetisjisme’

Maurits Martijn, plaatsvervangend hoofdredacteur: Vergeet Orwells Big Brother en Huxley’s Brave New World. Wie voeling wil houden met onze datagedreven wereld, leze Klont van Maxim Februari. Deze geestige, belangrijke roman verhaalt over een immer groeiende autonome Klont, een metafoor voor de ontelbare hoeveelheid gegevens die van iedere menselijke stap zijn verzameld en sluipenderwijs ons leven bepalen. Februari bekritiseert het moderne datafetisjisme en de risico’s die daaraan kleven. Via zijn twee hoofdpersonen onderzoekt Februari wat het betekent om een mens te zijn in een gedataficeerde werkelijkheid. Dat die twee hoofdpersonen vrij vlak zijn en voor de lezer op afstand blijven, zou je als een bezwaar op deze roman kunnen zien. Maar is dat niet exact wat de Klont doet?

4. Hoe alles moest beginnen – Thomas Verbogt: ‘Laat ademloos achter’

Marc Chavannes, correspondent Politiek: Hoe alles moest beginnen van Thomas Verbogt liet me ademloos achter. Een ragfijn verhaal van ontdekking waar je jeugd over ging en waarom je latere ontdekkingen onvermijdelijk zijn. Een kleine ramp dat het uit was, zonder verlossing. En een raadsel waarom deze 65-jarige schrijver nu pas doorbreekt. Zijn eerdere boek Als de winter voorbij is (2015) was een even overweldigend en toch licht boek. Gewone dingen, gewone wanhoop, gewone gevoelens van gemis en kleine blijdschappen. Grote ervaringen zonder grote woorden.

5. Het tegenovergestelde van een mens – Lieke Marsman: ‘Beschouwende en scherpzinnige gedachtestroom’

Yelena Schmitz, podcastmaker: In Het tegenovergestelde van een mens van Lieke Marsman komen engagement, feminisme en klimaatverandering samen in een beschouwende en scherpzinnige gedachtestroom. Aan het onderliggende ritme kan je voelen dat Marsman dichteres is. Hoofdpersoon Ida deed me aan mezelf denken: een jonge klimaatwetenschapper die écht een verschil wil maken, maar niet altijd weet hóe. ‘We kunnen er niet tegen dat er niemand iets terugzegt, dat we nog altijd geen dieren hebben horen praten. (...) En dus zetten we ons af door al die zwijgende natuur om ons heen te vernietigen, als een wanhopige geliefde die maar niet wordt terug ge-sms’t en het in het café op een zuipen zet.‘

6. An Account of the Decline of the Great Auk, According to One Who Saw It – Jessie Greengrass: ‘Alle verhalen zijn raak’

Jelmer Mommers, correspondent Klimaat & Energie: Liefhebbers van korte verhalen kunnen hun hart ophalen bij An Account of the Decline of the Great Auk, According to One Who Saw It. Deze bundel van de Britse schrijfster Jessie Greengrass heeft diepe indruk op me gemaakt. Hij is uit 2015, maar verscheen pas dit jaar op mijn radar. Greengrass’ proza maakt indruk met prachtige lange zinnen, secuur woordgebruik, verbeeldingskracht, humor en tomeloos inzicht. In één verhaal droomt een kind onnavolgbaar mooi over tijdreizen. In een ander verhaal droomt een vrouw over alle banen die ze niet heeft gehad en hoe die haar leven zouden hebben veranderd. Ik weet niet welk van de twaalf mijn favoriet is, want ze zijn allemaal raak.