Op 7 maart 2018 stond Ben van Beurden, bestuursvoorzitter van Shell, op het podium bij CERAWeek, een groot olie- en gasevenement in Houston, Texas. Hij hield een toespraak over ‘veranderen in een tijd van verandering’. Het had de nieuwe titel van een boek van de groene transitiegoeroe Jan Rotmans kunnen zijn, maar dat terzijde.
Van Beurden zei dat zijn sector met grote vragen worstelde, van geopolitiek tot gasvoorraden. Maar hij zou het zelf vooral hebben over ‘de belangrijkste kwestie’: klimaatverandering. Geen ander onderwerp kan de olie- en gasindustrie zó ingrijpend en fundamenteel ontwrichten, waarschuwde Van Beurden. De baas van het zevende oliebedrijf ter wereld peperde het zijn collega’s in: de industrie zal zich moeten aanpassen.
Shell heeft daarom in november 2017 een eigen klimaatambitie geformuleerd: het bedrijf wil dat zijn raffinaderijen en andere installaties, en alle energie die het concern op de markt brengt, half zoveel uitstoot van CO2 veroorzaken als nu. Oftewel: Shells energie moet de komende dertig jaar ongeveer half zo schadelijk voor het klimaat worden.
Een ‘revolutionaire’ doelstelling die ervoor moet zorgen dat Shell ‘gelijk oploopt met de samenleving’ in de uitvoering van het klimaatakkoord van Parijs, zei Van Beurden.
Dit is nu Shells standaardverhaal over het klimaat. Het jongste toekomstscenario van het bedrijf bevat dezelfde claims en Van Beurden herhaalt ze in andere toespraken. Hij klinkt daardoor nu heel anders dan in 2016, toen hij tegen Nieuwsuur zei: ‘Ik pomp alles op wat ik kan oppompen om aan de vraag te kunnen voldoen.’
Maar klopt het ook? Handelt Shell, als het zijn eigen klimaatambitie uitvoert, in lijn met ‘Parijs’?
Het korte antwoord zal ik meteen geven: niet echt. Shells gedrag is in tegenspraak met het akkoord. Het is bijvoorbeeld al lang bekend dat we de klimaatdoelen op onze buik kunnen schrijven als we de bekende voorraden fossiele brandstoffen verbranden. Shell erkent dit probleem maar zoekt nog steeds naar nieuwe olie- en gasvelden, net als de rest van de sector.
Toch meent Van Beurden het als hij zegt dat hij een bijdrage wil leveren aan het ‘halen van Parijs’. Desgevraagd laat een woordvoerder weten dat het bedrijf zich in zijn ambitie baseert op scenario’s van het IPCC, het klimaatbureau van de VN en de gezaghebbendste bron op dit terrein omdat het al het klimaatonderzoek wereldwijd samenvoegt.
Elders verwijst het concern ook naar het Internationaal Energieagentschap (IEA) en naar het Massachusetts Institute of Technology (MIT) om te laten zien dat zijn ambitie hout snijdt.
Heeft Van Beurden een punt? Om dat te checken, moeten we Shells interpretatie van het klimaatakkoord en de ambitie van het bedrijf apart bekijken. In Houston zei Van Beurden eigenlijk twee dingen:
- Om ‘Parijs’ te halen, moeten we in 2070 stoppen met het toevoegen van broeikasgassen aan de atmosfeer.
- Om dat te doen, moeten we in 2050 de uitstoot van elke kilojoule energie die de wereld verbruikt hebben gehalveerd (Shells ambitie correspondeert hiermee).
Laten we beginnen bij het begin:
Wat werd er afgesproken in Parijs?
Het klimaatakkoord van Parijs, dat in december 2015 werd afgehamerd in een conferentiehal met delegaties van 190 landen, leunt op twee gedachten.
Aan de ene kant zegt het akkoord: de wereld moet zo snel mogelijk uitkomen op ‘netto nul emissies’. Dat betekent dat er een evenwicht moet ontstaan tussen de uitstoot van broeikasgassen en de opname ervan. De impliciete hoop hierbij is dat we een manier vinden om extra broeikasgasen uit de atmosfeer te halen zodat we de onvermijdelijke uitstoot in de komende decennia later kunnen compenseren. Shell stelt zich doorgaans op achter dit doel.
Het tweede doel is: de opwarming van de aarde ‘ruim onder 2 graden Celsius’ houden, met een streven om op 1,5 graad uit te komen. Die grens van twee graden komt uit eerdere klimaatverdragen en komt in feite neer op een politieke afspraak over de hoeveelheid verandering die de wereld bereid is te accepteren.
Het is gemiddeld inmiddels ruim een graad warmer dan een eeuw geleden, en het effect daarvan is wereldwijd al ingrijpend merkbaar. Vandaar ook dat het extra doel van maximaal 1,5 graad voor veel wetenschappers, beleidsmakers en milieuorganisaties leidend is.
Deze doelen zijn niet uit de lucht komen vallen. De kans op onomkeerbare processen die klimaatverandering ‘gevaarlijk’ maken voor de mensheid, zoals het geheel wegsmelten van de ijskappen op Groenland en Antarctica, wordt groter naarmate het kwik oploopt.
Dat weten we al ruim dertig jaar en is gelijk de reden dat alle landen op aarde, toen ze in 1992 het eerste wereldwijde klimaatverdrag tekenden, besloten om deze ‘gevaarlijke klimaatverandering’ te voorkomen. Het akkoord uit Parijs is een uitwerking van dat voornemen.
Voordat ik terugkeer naar Shell nog een belangrijke kanttekening. In het akkoord van Parijs staan nauwelijks concrete plannen om ‘gevaarlijke klimaatverandering’ te voorkomen. Landen mogen hun eigen klimaatbeleid bepalen.
Maar de concrete beleidsplannen die landen meenamen naar Parijs, zouden volgens onderzoekers de komende eeuw toch nog leiden tot een opwarming van 2,7 tot 3,7 graden. Het akkoord van Parijs garandeert dus allerminst een oplossing voor ‘gevaarlijke klimaatverandering’.
De kleine kans op het halen van ‘Parijs’ doet niets af aan alle pogingen om de opwarming te beperken
Op een bepaald niveau is de claim van Shell ‘in lijn met Parijs’ te handelen dus wat vreemd. Want vrijwel niemand handelt in lijn met ‘Parijs’.
Zeker, sommige landen, steden en organisaties hebben sinds ‘Parijs’ de ambitie uitgesproken om de doelen te halen. Maar naar verwachting behalen overheden met hun huidige beleid slechts zo’n 30 procent van de uitstootvermindering die in 2030 nodig is om een veilig leefklimaat te behouden. Het maakt de hele discussie wat mal.
Ik ga in het vervolg van dit stuk dan ook niet uitrekenen of de plannen van Shell het doel van 1,5 graad Celsius in zicht houden, want dat is überhaupt al zo goed als uitgesloten. Shell erkent zelf ook dat we met de huidige uitstoot al in 2028 uitkomen op 1,5 graad opwarming.
Maar zelfs als we het tweegradendoel uit Parijs niet halen, maakt het nog een wereld van verschil of het over een eeuw 3 of, zeg, 6 graden Celsius warmer is. Dat is voor veel gemeenschappen, ecosystemen en steden het verschil tussen leven en dood. Talloze organisaties, individuen en steden hebben dit begrepen en vechten voor een beter klimaatbeleid. Ook Shell zegt dit streven te steunen.
Door naar de volgende vraag dus.
Wat is er nodig om ‘Parijs’ te halen?
Om te beginnen moet de jaarlijkse uitstoot naar beneden. Maar let op: het is niet de uitstoot die de uiteindelijke temperatuur op aarde bepaalt, dat doet de concentratie van gassen zoals CO2 in de atmosfeer. Omdat zulke broeikasgassen zich ophopen in de dampkring en daar warmte vasthouden, bepalen die hoe warm het op aarde is.
Volgens sommige klimaatwetenschappers is de CO2-concentratie nu al gevaarlijk hoog. Maar in beleidskringen worden meestal scenario’s van het Internationaal Energieagentschap (IEA) gebruikt die mikken op een CO2-concentratie van 450 ppm in 2100.
Het is amper bekend, maar in dat streven zit al een enorm risico vervat, omdat die concentratie slechts een kans van 50 procent oplevert dat we onder de 2 graden opwarming blijven. Het is een levensgrote foutmarge: kop of munt met het lot van de mensheid zit in de ‘normale’ scenario’s ingebakken.
De meest ambitieuze IPCC-scenario’s doen het iets beter: die komen uit op een kans van 66 procent op maximaal 2 graden warmer. Om die kans van 2 op 3 te halen, mogen we niet veel meer uitstoten. Het resterende ‘budget’ aan nog uit te stoten CO2 bedraagt nu ongeveer 760 gigaton. Daar kunnen we met de huidige wereldwijde uitstoot nog maar zo’n 19 jaar mee voort. Als we de uitstoot in een rechte lijn afbouwen tot nul, is het budget in 2055 op. Alles wat we daarna uitstoten, overschrijdt het budget en leidt waarschijnlijk tot meer dan 2 graden opwarming.
Shell erkent de logica van dit CO2-budget. Het rekende zelf al in 1998 (!) uit hoeveel er nog zou kunnen worden uitgestoten om uit te komen op min of meer veilige concentraties CO2 in de atmosfeer (prima rekensommen, ook vandaag nog). Shell erkent ook dat het CO2-budget jaarlijks krimpt en dat de klimaatdoelen daarmee verder uit zicht raken. Desondanks blijft het bedrijf producten op de markt brengen die almaar grotere delen van het resterende budget verbruiken.
Hoe kan dat? Hoe kun je de logica van het CO2-budget begrijpen én diezelfde logica blijven tarten? Het antwoord is: hopen op ‘negatieve emissies’ in de tweede helft van deze eeuw. Dat wil zeggen: hopen op een techniek die er nu nog niet is.
Het idee is dat de uitstoot van CO2 onder de nul kan duiken als we CO2 uit de lucht filteren en opslaan. Maar vooralsnog ontbreekt het aan een bewezen effectieve en betaalbare techniek die op grote schaal werkt. Shell doet tamelijk wilde aannames om deze ‘negatieve emissies’ toch al in te boeken.
Om Shells ambitie waar te maken zou bijvoorbeeld een oppervlak ter grootte van Australië moeten worden volgeplant met gewassen die CO2 opslaan. Die ‘biomassa’ zou vervolgens verbrand moeten worden om energie op te wekken, waarbij de CO2-uitstoot wordt afgevangen en opgeslagen. Daarvoor zou een industrie met de omvang van de hedendaagse mondiale kolensector moeten worden opgetuigd. Netto zou er CO2 uit de atmosfeer verdwijnen.
Als je dat onwaarschijnlijk vindt klinken: het meest recente IPCC-rapport uit 2014 doet hetzelfde soort aannames. In vergelijking met recentere scenario’s zijn Shells aannames over ‘negatieve emissies’ nog behoudend.
Zo vervormt het bedrijf de betekenis van ‘Parijs’, zodat die beter aansluit op het tempo van verandering dat Shell zelf denkt bij te kunnen benen
Dus: Shells bewering over ‘netto nul uitstoot in 2070’ gaat er – net als veel andere scenario’s – van uit dat grootschalige ‘negatieve emissies’ mogelijk worden. Die aanname staat het bedrijf toe méér fossiele brandstoffen te produceren én het tweegradendoel in zicht te houden, althans op papier.
Andere organisaties die iets minder van ‘negatieve emissies’ verwachten, zeggen dat de uitstoot al sneller moet dalen. Volgens een rapport van het IEA uit 2017 is het ‘technisch mogelijk’ om ruim beneden de twee graden uit te komen als de uitstoot van de energievoorziening in 2060 op nul zit en we daarna gebruikmaken van negatieve emissies. Dat is tien jaar eerder dan Shell beweert, terwijl het bedrijf zelf naar dit rapport verwijst om te onderbouwen dat 2070 nog op tijd is.
Shell negeert ook een aanbeveling van het IEA dat de energiesector moet mikken op (netto) nul uitstoot in 2050. In het wetenschappelijke tijdschrift Science schreven onderzoekers ook dat netto nul in 2050 het verstandigst is.
Shell heeft dat geweten en is het toen weer vergeten. Toen het bedrijf in maart 2017 onder druk werd gezet door groen aandeelhouderscollectief Follow This, antwoordde Shell nog dat het de ambitie steunt om in 2050 op netto nul te zitten. Maar toen Shell acht maanden later de eigen klimaatambitie aankondigde, was ineens 2070 het juiste moment om op netto nul te zitten. Sindsdien verkondigt Shell dat overal.
Zo vervormt het bedrijf de betekenis van ‘Parijs’, zodat die beter aansluit op het tempo van verandering dat Shell zelf denkt bij te kunnen benen. En zo gauw je Shells wishful thinking over negatieve emissies loslaat, komt zijn interpretatie van Parijs in de problemen.
Want als we niet zoals Shell rekenen op ‘negatieve emissies’ moet de uitstoot extreem snel naar beneden en in 2055 of – volgens een scenario met een iets kleiner CO2-budget – zelfs al rond 2040 nul zijn. Vijftien tot dertig (!) jaar eerder dan Shells ambitie.
In 2017 trokken de auteurs van het rapport The Sky’s Limit van onderzoeksgroep Oil Change International een straffe conclusie op basis van deze cijfers. Het halen van ‘Parijs’ betekende volgens hen geen nieuwe kolen-, olie- of gasprojecten meer. Nul. En gecontroleerde afbouw van de fossiele industrie die we al hebben.
Wat is Shell van plan?
De ambitie van Van Beurden gaat over de ‘koolstofintensiteit’ van zijn producten: de hoeveelheid CO2 die vrijkomt bij het gebruik van door Shell geleverde energie, moet worden gehalveerd. Oftewel: de ‘voetafdruk’ van Shells energie moet in 2050 half zo groot zijn.
Volgens het IPCC-rapport uit 2014, waar Shell zich mede op baseert, is een halvering van de voetafdruk van het wereldwijde energieverbruik onvoldoende. Ten opzichte van ‘business as usual’ in 2010 moet de voetafdruk van ’s werelds energie in 2050 met 75 tot 90 procent zijn gereduceerd. Dat is aanzienlijk meer dan Shells ambitie.
In een strategiepresentatie voor investeerders in november 2017 erkende Van Beurden dat door Shell geleverde energie zeker tot 2050 een hogere voetafdruk zal hebben dan de wereldwijde gemiddelde energievoetafdruk. Dat komt doordat Shell brandstoffen produceert die veel CO2-uitstoot veroorzaken en nauwelijks schone energie uit bijvoorbeeld zonnepanelen levert.
Van Beurden presenteerde een mogelijke ‘mix van opties’ om de voetafdruk te verlagen, zoals investeringen in aardgas, wind- en zonne-energie en biobrandstoffen. Hij zei erbij dat ‘beleid, technologie en consumentenkeuzes’ het daadwerkelijke tempo van de transitie zouden bepalen.
Elders zegt Shell dat de klimaatambitie nadrukkelijk geen doelstelling is. Als de samenleving onvoldoende beweegt, wil het bedrijf er niet op afgerekend worden. Flexibiliteit blijft voor Shell belangrijk.
Die flexibiliteit zit in de ambitie ingebakken, want het halveren van de voetafdruk is geen garantie op een absolute daling van de uitstoot. Je kunt het vergelijken met het aanlengen van een glas limonade: als je meer water toevoegt, wordt iedere slok minder zoet. Maar de hoeveelheid suiker in het glas verandert niet.
Zoiets kan Shell ook doen om zijn ambitie te halen: het kan de bestaande productie van vervuilende brandstoffen aanlengen met schone energie om gemiddeld een kleinere voetafdruk te bereiken. Stel dat Shell de komende decennia twee keer zoveel energie gaat leveren die gemiddeld half zo vervuilend is, dan haalt het bedrijf de eigen klimaatambitie terwijl het nog evenveel uitstoot veroorzaakt. Een relatieve maar geen absolute verbetering dus.
Terwijl volgens het IEA, waar Shell tevens naar verwijst voor de onderbouwing van zijn voetafdrukambitie, een absolute daling van de uitstoot van meer dan 70 procent in 2050 nodig is om de klimaatdoelen te halen.
Veel wijst erop dat Shell voorlopig méér uitstoot blijft veroorzaken. Zoals met de winning de komende tien jaar van schaliegas
Veel wijst erop dat het bedrijf voorlopig méér uitstoot blijft veroorzaken. De grootste groei in de komende tien jaar moet komen uit schaliegas, zei Van Beurden in januari bijvoorbeeld nog tegen The Financial Times. Terwijl er bij de winning van schaliegas juist relatief veel broeikasgassen de lucht ingaan.
Shelltopman Maarten Wetselaar bepleit een ‘gouden tijdperk voor aardgas’, terwijl we daar volgens het IEA voor het tweegradendoel juist minder van moeten gaan gebruiken.
Investeert Shell dan niet in schone energie? Jawel. Het investeert naar eigen zeggen 1 tot 2 miljard dollar per jaar in de bedrijfstak ‘New Energies’ – waar wordt gewerkt aan aardgas, CO2-opslag en duurzame energie – op een totale investeringsportefeuille van 25 tot 30 miljard per jaar. Dat is gemiddeld 5,5 procent. Terwijl alle serieuze scenario’s claimen dat onmiddellijke actie nodig is, wil Shell de ‘groene’ divisie pas ‘in de jaren 20’ tot groeiprioriteit maken.
Organisaties als het IPCC waarschuwen voor een zogeheten ‘lock-in’-effect, waarbij nieuwe investeringen in boorplatforms, pijpleidingen en raffinaderijen nieuwe uitstoot ‘insluiten’ en het zo onmogelijk maken de klimaatdoelen te halen. Shell erkent dat zulke investeringen het moeilijk en kostbaar maken om snel over te schakelen op alternatieven. Toch blijft Shell bijna al zijn kapitaal in zulke langlevende fossiele infrastructuur pompen.
Onderzoeksgroep Carbon Tracker becijferde dat 30 tot 40 procent van de investeringen van Shell in exploratie en productie tot 2035 niet nodig is als we het tweegradendoel willen halen. Op een totale investering van 25 tot 30 miljard dollar per jaar gaat dat om investeringen van 190 miljard dollar, waar het bedrijf de komende twintig jaar van af zou moeten zien.
Is Shells ambitie dus voldoende?
Nee. Als Van Beurden zegt dat zijn bedrijf ‘in lijn met Parijs’ handelt omdat het bedrijf een klimaatambitie heeft geformuleerd, is dat onzin. Want een halvering van de uitstoot per geleverde eenheid energie, is geen garantie op een reële daling van de uitstoot - en die is wel nodig om het wereldwijde CO2-budget niet te overschrijden.
Shell zegt dat we in 2070 op ‘netto nul uitstoot’ moeten zitten en gaat daarbij uit van een aanname die perfect past bij het huidige bedrijfsmodel: dat grootschalige ‘negatieve emissies’ – en permanente opslag van afgevangen CO2 – haalbaar worden. Lukt dat niet, dan moet de uitstoot al veel eerder op nul uitkomen.
Je kunt je afvragen hoe verstandig het is om erop te rekenen dat een techniek die nog in de kinderschoenen staat de bulk van het probleem gaat oplossen. (Natuurlijk is het fair om die vraag niet alleen aan Shell te stellen, maar ook aan de scenariomakers uit de klimaatwetenschap en aan politici zoals die in het kabinet-Rutte III, die zich er rijk mee rekenen.)
En vergeet niet: al deze scenario’s leveren slechts een kans van 50 tot 66 procent op dat we uitkomen op 2 graden. Minder risico nemen met het lot van de mensheid betekent veel eerder stoppen met uitstoten. Wat Shell voorstelt, is in feite een enorme, onverantwoorde gok.
Detlef van Vuuren, klimaatonderzoeker bij het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en mede-auteur van het IPCC-rapport uit 2014, wijst op een belangrijke aanname in de rekensom van Van Beurden: dat iedereen de uitstoot in hetzelfde tempo kan terugbrengen.
Wat Shell voorstelt, is in feite een enorme, onverantwoorde gok
De gangbare scenario’s gaan over een wereldwijde daling van de uitstoot. Maar het is algemeen geaccepteerd dat de rijkste landen op aarde, die de meeste uitstoot tot nu toe hebben veroorzaakt en daar rijk mee werden, voorop moeten lopen in het voorkomen van verdere klimaatverandering.
Als Shell zich aan zulke landen spiegelt – en dat mag je van een multinational met zijn hoofdkantoor in Den Haag wel verwachten – zou het concern dus sneller moeten lopen. Volgens een scenario dat in 2016 werd gemaakt in opdracht van Greenpeace, zou Nederland bijvoorbeeld de uitstoot van energie en industrie al tussen 2025 en 2035 tot nul moeten hebben beperkt om ‘Parijs’ te halen.
Bovendien is algemeen geaccepteerd dat de energiesector sneller moet bewegen dan bijvoorbeeld de landbouw, zegt Van Vuuren, omdat de daling van de uitstoot buiten de energiesector moeilijker haalbaar is. Een koe valt niet klimaatneutraal te maken, een auto wel. Dat zou nog een reden moeten zijn voor Shell om ambitieuzer te zijn.
Ik zie persoonlijk nog een reden om meer van Shell te verlangen. Het bedrijf heeft een aanzienlijk aandeel gehad in de klimaatverandering tot nu toe. Ongeveer 1,8 procent van alle uitstoot die sinds 1880 de lucht in ging, is een rechtstreeks gevolg van de producten van Shell. Wereldwijd zijn er slechts zes bedrijven die méér uitstoot hebben veroorzaakt.
Het bedrijf heeft al meer dan dertig jaar gedegen kennis in huis over de aard en ernst van klimaatverandering, en het heeft lang niet altijd consequent voor verandering gestreden. Integendeel, het heeft in de VS zelfs meegewerkt aan de publieke ondermijning van de geloofwaardigheid van de klimaatwetenschap.
Handelen in de geest van het eerste klimaatverdrag uit 1992, dat als doel had gevaarlijke klimaatverandering te voorkomen, zou voor Shell betekenen: stoppen met de exploratie van nieuwe bronnen, een plan presenteren voor de gecontroleerde afbouw van de olie- en gasactiviteiten, en de tientallen miljarden aan niet geïnvesteerde euro’s teruggeven aan aandeelhouders of investeren in schone, hernieuwbare energie.
Dat doet het bedrijf vooralsnog niet.
In een reactie op de drie belangrijkste conclusies uit dit artikel laat Shell weten: ‘Onze CO2-ambitie is geformuleerd om aan te sluiten op een samenleving die in lijn beweegt met de doelstellingen van Parijs. Het terugdringen van de CO2-uitstoot is een verantwoordelijkheid van consumenten, producenten en overheden samen. Elke vijf jaar controleren we of we nog op één lijn liggen met de rest van de wereld. Als dat niet zo is, passen we ons aan het tempo van de samenleving aan.’ Shell is niet ingegaan op mijn herhaalde verzoek uitgebreider te reageren na verschijning van dit artikel.
Met dank aan Detlef van Vuuren voor berekeningen van het resterende CO2-budget.
Dit verhaal heb je gratis gelezen, maar het maken van dit verhaal kost tijd en geld. Steun ons en maak meer verhalen mogelijk voorbij de waan van de dag.
Al vanaf het begin worden we gefinancierd door onze leden en zijn we volledig advertentievrij en onafhankelijk. We maken diepgravende, verbindende en optimistische verhalen die inzicht geven in hoe de wereld werkt. Zodat je niet alleen begrijpt wat er gebeurt, maar ook waarom het gebeurt.
Juist nu in tijden van toenemende onzekerheid en wantrouwen is er grote behoefte aan verhalen die voorbij de waan van de dag gaan. Verhalen die verdieping en verbinding brengen. Verhalen niet gericht op het sensationele, maar op het fundamentele. Dankzij onze leden kunnen wij verhalen blijven maken voor zoveel mogelijk mensen. Word ook lid!