Natuurgeweld discrimineert niet, gaat het gezegde. Niets was minder waar voor orkaan Katrina, die in augustus 2005 over New Orleans raasde.
In de nasleep van de orkaan braken de dijken en stroomden grote delen van de stad onder. Voornamelijk: arme wijken. De slachtoffers: veel zwarte mensen.
Katrina toonde pijnlijk aan hoe gesegregeerd New Orleans nog altijd was.
Voor de documentaireserie De Brug (KRO-NCRV) reisden wij naar deze voormalige slavenstad om te kijken wat daar nu, twaalfenhalf jaar later, nog van te merken is. Of er iets verbeterd is. Of een nieuwe orkaan nu dezelfde ongelijkheden zou blootleggen.
De aflevering kun je hier terugkijken (maar dat is niet noodzakelijk om verder te lezen).
In Brieven over de Brug gaan wij verder waar De Brug stopt - al schrijvend. Vandaag aflevering 3: New Orleans.
Ha Frank,
Een verwaarloosde wijk, een lege wijk, een wijk die bijna geen wijk meer is, want op de meeste stukken grond staan helemaal geen huizen. Het zijn ruwe velden vol bosjes, hoge grassen, takken - de ideale beschutting voor criminaliteit.
Dat hier zo weinig huizen zijn - in de Lower Ninth Ward, midden in de stad - komt doordat ze in 2005 zijn weggespoeld na orkaan Katrina. ‘Ik hield me hier vast aan een boom,’ vertelde Jerry me, een zware man in een leren Saints-jack die me aansprak op straat.
‘Ik zag mijn huis letterlijk voorbijdrijven.’
De huizen die hier nu, twaalfenhalf jaar later, weer staan worden bewoond door straatarme gezinnen. Dat zie je er aan de buitenkant niet aan af - de verf is nog vers en wij associëren vrijstaande huizen toch snel met rijkdom. Maar eenmaal binnen zie je hoe krap men hier woont, met hoeveel mensen.
‘Ik zag mijn huis letterlijk voorbijdrijven’
In het huis van Jerry wringen we ons langs een stapel onbestemde spullen naar binnen. De kakkerlakken schieten in het rond, de schimmel staat op de plafonds. Op de bank in de woonkamer zit zijn moeder - minstens twee keer haar gezonde gewicht - met de rolluiken naar beneden iets vettigs te eten en TLC te kijken.
Natuurlijk had ik weleens gehoord over armoede in Amerika. Over het gebrek aan een sociaal vangnet. Over de grote ongelijkheid (New Orleans staat steevast in de top-10 meest ongelijke steden van de VS). En ja, over de verschillen tussen zwart en wit. Want Jerry en zijn moeder zijn - net als de meeste inwoners van de Lower Ninth Ward - zwart.
En tóch ben ik verbaasd. Want als Katrina twaalfenhalf jaar geleden zo pijnlijk blootlegde hoe gesegregeerd en ongelijk New Orleans was, hoe kan het dan dat wereldleider Amerika daar nog altijd niets aan heeft veranderd? Dat ze er nog niet in geslaagd is het leven in de wijk terug te brengen, de armoede omlaag te brengen?
Dit soort omstandigheden verwacht je op Haïti, niet in de Verenigde Staten.
Ik had duidelijk een beeld van Amerika dat niet klopt. Een beeld dat stoelt op leiderschap, op rijkdom, op beschaving. Dat beeld hooghouden - ondanks dit soort uitwassen - dat is een kunst.
Hoe doet Amerika dat in vredesnaam, die schijn ophouden?
Groeten, Maite
Ha Maite,
Terwijl jij door de Lower Ninth Ward struinde, hing ik rond aan de overkant van de Crescent City Connection Bridge, die achtbaanssnelweg hoog boven de zeeschepen op de Mississippi.
‘Westbank,’ heet het daar. Vaak in één adem gevolgd door ‘Westbank is best bank.’ Soms ook ‘Westbank is blessed bank.’
Die bijnamen hebben alles te maken met Katrina, aangezien de orkaan op deze oever alleen stormschade toebracht. De wijk Gretna is namelijk op een oeverwal gebouwd, de westbank, en die verheft zich een paar veilige meters boven zeeniveau.
Over ongelijkheid gesproken. Wij bezochten een golfbaan binnen een gated community. Te voet kom je er niet in. Er rijden geen bussen. Je moet aangemeld zijn om toegelaten te worden. Het blijft absurd - nog los van de Disneyachtige paleizen met SUV’s op de oprijlanen.
Wij kregen golfkarretjes en crosten achter het echtpaar Dan (70) en Nancy (62) aan, die zo aardig waren ons thuis uit te nodigen en vrijuit te vertellen over de tweedeling in hun stad.
Beiden waren ‘geboren en getogen’ in New Orleans en spraken over ‘zij tegen ons.’ Wie waren die ‘zij’ precies, en wie die ‘ons’? Het antwoord van Dan zal me altijd bijblijven: ‘Mensen die bezitten, en mensen die willen wat wij bezitten.’
Ze begonnen over de blokkade die de politie van Gretna in de nasleep van Katrina had opgeworpen op de Crescent City Connection Bridge: alles om de radeloze, overwegend zwarte getroffenen tegen te houden die wilden uitwijken naar de veilige Westbank. Er was zelfs over hun hoofden heen geschoten door de politie.
Dan en Nancy hadden boven hun deurpost een leuze laten inmetselen: ‘We danken onze politie voor hun bescherming.’
Het zal je niet verbazen dat Dan en Nancy witte Amerikanen zijn. Dan vertelde dat hij was gestopt met kijken naar American football-wedstrijden sinds er sporters knielden in plaats van stonden tijdens het volkslied.
‘Black lives matter,’ zei ik.
‘All lives matter,’ kaatste Nancy.
Maite, je had het terecht over ‘de schijn ophouden’ - de schijn van beschaving. Ja, hoe doen die Amerikanen dat toch?
Dan en Nancy verdedigden hun wereldbeeld met verve: er is geen discriminatie, zeiden ze met klem. In de VS is iedereen gelijk voor de wet - de rassensegregatie is decennia geleden al afgeschaft. Zien jullie dan niet dat de helft van de golfers zwart is?
En wij hier, wij wonen naast moslims. (Als op een teken stopte er langs de stoeprand een SUV waar een extended family uitstapte, de vrouwen gehoofddoekt.) Wie geld heeft, wie het zich kan veroorloven, die trekt naar de Westbank. Ongeacht ras, geloof of huidskleur.
De kloof, zeiden Dan en Nancy, is die tussen de haves en de have-nots. En de remedie, dat is de Amerikaanse droom.
Groeten, Frank
Ha Frank,
Dan en Nancy schetsen de kloof in New Orleans dus als puur sociaal-economisch? Als een kwestie van je bankrekening?
Daar werd aan ‘mijn’ kant van de brug wel anders over gedacht. Ik ging naar een poetryslamavond in een van New Orleans’ vele jazzclubs. Niet zo’n gelikte tent aan de toeristische Frenchmen Street, maar een donker hol zonder uithangbord op een nietszeggende straathoek.
De gedichten die werden voorgedragen, gerapt en gezongen waren vrijwel zonder uitzondering boos. Ze gingen niet over geldgebrek of de wens om grote huizen te hebben, zoals Dan en Nancy.
Ze gingen over je een tweederangs burger voelen. Over vergeten worden na Katrina. Over je onveilig voelen als je politie ziet, omdat je als zwarte man altijd de schijn tegen hebt.
‘The only weapon I’m carrying, is this melanin,’ rapte een van de jongens.
Voor deze mensen is de kern van de kloof in New Orleans (en Amerika) niet arm versus rijk, maar zwart versus wit.
De praktijk laat zien: dat is vaak hetzelfde. De helft van de zwarte mannen in New Orleans is werkloos. Vijftig procent van de zwarte kinderen leeft hier onder de armoedegrens.
Ontkennen dat de inkomenskloof óók een rassenkloof is - zoals Dan en Nancy doen - zorgt misschien wel voor de woede die je in de zaal voelt tijdens de poetryslam. De zaal raakt opgefokt, joelt mee om de antiracistische teksten, om de roep dat het nu eens afgelopen moet zijn met die white privilege.
In deze oorlog ben je als partij geboren. Je huidskleur maakt je een partij, of je nu wilt of niet
Ik voelde me aangesproken door hun teksten. Omdat ik vind dat ze gelijk hebben, dat er onrecht is, ja. Maar ook omdat ik schaamte voel, omdat ik onontkoombaar wit ben in deze zaal.
Hier zit ik dan - een witte vrouw van eind twintig, die de wereld over mag reizen om documentaires te maken, en zich zelden zorgen hoeft te maken over geld, veiligheid of carrièrekansen. White privilege is er ook in Nederland, en ik profiteer daarvan.
Als journalist probeer je natuurlijk vaak een fly on the wall te zijn, een open oor, onpartijdig. Jij kan het weten: als oorlogscorrespondent is het laatste wat je moet doen zomaar partij kiezen. Maar in deze oorlog ben je als partij geboren. Je huidskleur maakt je een partij, of je nu wilt of niet.
Groeten, Maite
Ha Maite,
Wauw. Jij noemt het ‘oorlog.’ Heftig. Ik zou het woord oorlog toch echt willen voorbehouden aan… echte oorlogen, gewapende conflicten, Syrië, Jemen. Ik snap je punt, en dat van de poetryslammers - maar zij strijden met het woord.
Ik ben aan mijn kant van de brug opgetrokken met de sherrif (een latino) en de oud-burgemeester van het gefortuneerde Gretna (een witte man), de autoriteiten zeg maar.
Gretna draagt de bijnaam ‘arrestatiehoofdstad van de wereld’ - het is een en al ‘law-and-order’ en ‘zero tolerance’ en dat leidt tot extreme aantallen arrestaties - vaak om lichte overtredingen als autorijden met kapotte lichten.
Eén derde van de bevolking van Gretna is zwart, twee derde van de arrestanten is zwart. Etnisch profileren is er schering en inslag.
Ook ik was me in New Orleans bewust van mijn white privilege. Dat kwam aan, al was het zeker niet voor het eerst. Ik heb erover geschreven in het boek El Negro en ik: mijn ervaring in een natuurhistorisch museum niet ver van Barcelona, oog in oog met een opgezette Afrikaan - tussen de opgezette wilde dieren. Ik voelde gêne, en heb me afgevraagd wat ik zag, kijkend naar een zwarte mens in een vitrine. ‘Mijn eigen witheid,’ concludeerde ik.
Precies dat besef had ik opnieuw in New Orleans. Het sterkst, het indringendst, tijdens mijn ontmoeting met Ursula Price, een ambtenaar die werkt voor The Independent Police Monitor. Met deze waakhond stelt zij het grove politiegeweld aan de kaak en probeert het sluimerende racisme bloot te leggen.
We spraken elkaar aan de rand van de parkeerplaats van de Gretna Police, zodat het indrukwekkende wagenpark op de achtergrond in beeld kwam. De regisseur stelde voor tussen de politieauto’s te gaan staan, maar Ursula vond dat een slecht idee: ze zouden haar kunnen aanhouden wegens ‘betreden van verboden terrein.’ Wij, witte mensen, liepen dat gevaar niet, verzekerde ze ons.
Ooit heb ik gedacht dat ik een snelle ‘globetrotter-test’ had ontwikkeld om erachter te komen of je in een beschaafd dan wel onbeschaafd land was beland. Durfde je de weg te vragen aan een agent in uniform, of schatte je de situatie zo in dat je dan slechter af was?
Op de Westbank in Gretna voelde ik geen aarzeling om de politie aan te spreken. Maar dat komt uitsluitend door mijn witte huid. Helemaal na de schietpartijen van de politie in Charleston en Galveston hoeft niemand zich nog illusies te maken over de schietgrage Amerikaanse politie als ze een potentiële zwarte arrestant in het vizier heeft.
Ik geloof net als jij dat de diepste tegenstelling aan weerszijden van de Crescent City Connection Bridge een raciale is, eentje die heel diep snijdt, tot in het slavernijverleden.
Maar als het gaat om de schijn van beschaving hooghouden, kun je ook hier zeggen: kijk dan, er bestaat in New Orleans toch zoiets als een onafhankelijke Police Monitor. Ursula Price is in dienst van de gemeente, ze krijgt voor haar rol van luis in de pels betaald door de overheid. Het politiekorps zelf is ook etnisch gemengd. Op papier lijkt er geen speld tussen te krijgen, de VS is geen dictatuur, er is vrijheid en democratie.
En toch zijn instituties als de politie van Gretna doordesemd van het vooroordeel. Het is de schijn van beschaving die dat laatste verhult.
Groeten, Frank
Ha Frank,
Als ik de mensen in de Lower Ninth vraag wie ‘zij’ zijn - als ze het hebben over wij en zij - dan is het antwoord niet ‘de witte mensen,’ of ‘die mensen daar in Gretna,’ maar ‘de overheid,’ ‘de politie,’ ‘de instituties’ of ‘het systeem.’ Er is een totaal gebrek aan vertrouwen in de overheid.
Het is een bizarre situatie. Je ziet de discriminatie niet aan hoe het systeem is ingericht, maar aan de discriminerende uitkomsten.
Kijk maar naar Katrina. ‘Als onze wijken voornamelijk wit waren geweest, was het hier allang verbeterd,’ zei Mauweese tegen me. Ik ontmoette de stille, kleine man op de plek waar hij al vijftig jaar woont - in de Lower Ninth - en waar hij nu met hulp van een non-gouvernementele organisatie zijn huis weer opbouwt.
Mauweese roept zoiets niet zomaar: de aangrenzende wijk St Bernard, die voornamelijk wit was en óók helemaal onderliep na Katrina, is allang in volle glorie hersteld.
Ik vroeg Jerry, die zijn huis voorbij zag drijven, of er wel verbetering te zien was in de Lower Ninth. Of de wijk vooruitging. ‘Ja, absoluut!’ riep hij vol overtuiging. ‘Er komen witte mensen in de wijk wonen!’
Gentrificatie. Niet te stoppen in een stad als New Orleans, waar zoveel van de centraal gelegen wijken al jaren verwaarloosd zijn. Jerry ziet dat als vooruitgang: de yuppen zullen geld, betere scholen, meer veiligheid brengen.
Tijdens segregatie hadden we tenminste nog onze eigen winkeltjes, onze eigen bedrijven. Nu is alles van witte mensen, of Arabieren. Wij houden niets meer over...
En zo wordt het ook gepresenteerd door het stadsbestuur, die lappen grond waarvan de bewoners zijn vertrokken verkoopt aan projectontwikkelaars.
Mauweese denkt er heel anders over. ‘Ze pakken onze wijk af,’ zegt hij stellig. Vooral het stukje grond direct naast zijn eigen huis gaat hem aan het hart. De buren die hierop woonden zijn na Katrina niet teruggekomen, maar de buren daarnaast wél. ‘En nu heeft iemand deze grond tussen ons in gekocht!’
Hij praat met een zekere heimwee over de tijden van segregatie. ‘In die tijd bezaten we tenminste onze eigen winkeltjes, onze eigen bedrijven. Nu is alles van witte mensen, of Arabieren. Wij houden niets meer over… ’
In een poging tot verzet hebben hij en de buurman een hek gebouwd rond het stuk grond.
Dat hek voelde voor mij als een ultieme poging om die schijn van Amerika’s beschaving neer te halen. Dat hek was een dikke middelvinger naar elke stadsbestuurder die het woord gentrificatie gebruikt zonder mensen als Mauweese te vragen hoe ze de toekomst van hun wijk zien.
En een zeldzame middelvinger - want de meeste mensen die ik sprak over alle ongelijkheid waar ze de dupe van zijn, hadden toch vooral één motto: ‘Het is wat het is.’
Groeten, Maite
Ha Maite,
Wat enorm in het oog springt, zijn de lege sokkels. Vooral die aan de voet van de brug, in het midden van een rotonde, de Lee-circle. Op dat verkeersplein staat een pilaar waarop tot voor kort een standbeeld van generaal Robert Lee troonde, een militair strateeg die in de Amerikaanse Burgeroorlog streed voor het behoud van de slavernij.
Generaal Lee is een van de vier omstreden historische ‘helden’ die hier in 2017 als antihelden van hun voetstuk zijn gevallen. De burgemeester verdedigde het neerhalen van de standbeelden in zijn streven naar een ‘inclusieve’ samenleving.
Ik sprak met de 81-jarige witte (en ja, ook dit doet ertoe) zakenman Frank Stewart jr. - die als kind op een driewieler onder het wakend oog van generaal Lee zijn eerste rondjes had gedraaid.
Stewart geldt als een filantroop wiens business - hij is een grootschalige begrafenisondernemer - wordt geschat op meer dan een miljard dollar. In 2017 verwierf hij grote faam met zijn luidruchtige oppositie tegen het weghalen van de vier omstreden standbeelden. Frank Stewart jr. betoogde dat je evengoed het Colosseum in Rome kon afbreken, dat was ook door slaven gebouwd.
Hij vertelde, toen de camera uit stond, dat hij bezig is om zijn eigen memoires te schrijven als succesvol zakenman. De titel had hij al: One privileged man. Het scheelde dat hij er zelf over begon, maar volgens mij is dat relevante informatie. Wie zo rijk en bevoorrecht is als hij voelt misschien niet de pijn en achterstelling die anderen voelen bij de aanblik van de fiere generaal Lee.
Frank Stewart jr. zei ook: ‘Je kunt de geschiedenis niet retoucheren.’ Dat klonk op het eerste gehoor als een sterker argument, ware het niet dat niemand de geschiedenis wil herschrijven: de militair-strategische rol van generaal Lee blijft wat-ie was. Steeds meer inwoners van New Orleans zijn slechts het permanente eerbetoon gaan zien als een steen des aanstoots.
Het is vergelijkbaar met onze standbeelden van Jan Pieterszoon Coen. Een massamoordenaar, uitroeier van de bevolking van de Banda-eilanden, valt met goed fatsoen niet te eren.
Waar ik het een beetje benauwd van kreeg in New Orleans: zijn die Amerikanen geen kampioenen in het bedrijven van symboolpolitiek? Dus: wel de foute standbeelden neerhalen en niet de armoede, achterstand en discriminatie bestrijden. Of krasser gezegd: de standbeelden met veel fanfare onttakelen óm de diepere problemen niet te hoeven aanpakken?
Groeten, Frank
Ha Frank,
Ik ben bang dat ik je gelijk moet geven. Die symboolpolitiek is misschien wel het ultieme wapen in het ophouden van de beschavingsschijn.
Waar we het nog niet over gehad hebben, is de grote oranje olifant in de kamer. Want president Donald Trump heeft volgens mij gezorgd dat die ultieme kunst van de schijn ophouden scheuren begint te vertonen.
Trump laat botweg zien hoe onbeschaafd Amerika kan zijn. Op een vreemde manier is dat misschien wel eerlijk.
Met één van de dichters uit het jazzcafé, Shelton Alexander, ging ik naar een American Football-wedstrijd in de Superdome van New Orleans. Een gigantische ufo midden in de stad - en een evacuatiecentrum na Katrina.
Alexander was hier ook tijdens de storm, en zag hoe het hier uit de hand liep. Van een veilig toevluchtsoord veranderde de Superdome in een bloedhete gevangenis zonder schoon drinkwater. Mensen zaten hier dagen vast, sommigen stierven. ‘Ik dacht op een gegeven moment dat het een overheidscomplot was om ons te vermoorden,’ zegt Shelton. ‘Serieus, we kunnen hele legeroperaties opzetten in Irak, maar we kunnen niet onze eigen mensen helpen in een storm?’
Nu, als de Saints tegen de Redskins spelen, kijkt Shelton tevreden om zich heen. Dit zijn de momenten dat hij trots is op zijn stad: alle rassen en klassen lopen hier door elkaar, omhelzen elkaar bij mooie goals, nodigen elkaar uit voor picknicks op de parkeerplaatsen rond het stadion (tailgating noemen ze dat - een picknick uit de achterbak van je auto).
Shelton ziet Trump als een bedreiging voor dit soort saamhorigheid: ‘Trump dwingt ons een kant te kiezen,’ zegt hij. ‘Je moet zwart of wit kiezen. Er is geen ruimte meer voor grijs. Terwijl, kijk hier om je heen... de meeste mensen willen grijs zijn.’
Groeten, Maite
Ha Maite,
Wij aan onze kant trokken op met de blonde, joviale Amy: de pr-dame van de sheriff die voorkookte wat we wel en niet mochten filmen op Thanksgiving.
De dag waarop de sheriff zijn jaarlijkse charmeoffensief houdt: als bij een legeroefening krijgen 1.500 inwoners van New Orleans een gratis maaltijd in het Convention Centre, onder de pylonen van de brug, uitgereikt door onder anderen agenten in uniform.
Amy bleek jaren als tv-journalist te hebben gewerkt en verafschuwde Donald Trump, die ze een clown noemde. Toen kwam het: ‘Mijn man heeft op hem gestemd.’
Op mijn vraag of hij nog steeds haar echtgenoot was, antwoordde ze: ‘Het absurde is, hij is Guatemalteek. Ik zeg tegen hem: ‘Ben je gek geworden? Jouw land ligt net onder Mexico! Als Trump die muur bouwt, gaat dat ook jouw landgenoten aan.’
Maar dat is precies wat hij wil: immigranten weren, net als Trump.
Tijdens mijn studie heb ik een halfjaar in een kleihut onder de Aymara-indianen van Peru gewoond. Maar mijn grootste cultuurschokken heb ik beleefd in Amerika.
Want na Amy’s bizarre verhaal hield het nog niet op. We mochten mee in een colonne zwarte SUV’s van de sheriff om op Thanksgiving maaltijden uit te delen aan daklozen.
Amy was zichtbaar gespannen, er mocht niets misgaan omdat er een camera bij was. De colonne reed door alle rode lichten en stopte niet ver van de brug waar zich een sliert van tentjes en losse matrassen uitstrekt.
We stapten uit, de sheriff keek om zich heen, op de voet gevolgd door twee agenten die maaltijden meedroegen. To feed the homeless, was onze missie. Daklozen voederen.
Sorry dat ik het zo vertaal, maar zo voelde het: alsof we eendjes in het park gingen voeren.
Alleen: de daklozen dromden samen rond een tafel in de verte met grote gamellen met soep: een kerkelijke liefdadigheidsinstelling was ons voor!
En dus trok de colonne weer op, op zoek naar nog niet gevoerde daklozen onder een ander viaduct in de stad. Met moeite vonden we twee (!) tentbewoners die onder een plichtmatig dankuwel een maaltijd uit handen van de sheriff aannamen.
Ik liep naast de sheriff en was te verbouwereerd om iets zinnigs uit te brengen. Ik vrees dat deze voederscène niet eens de eindmontage van onze uitzending zal halen omdat alles misliep.
Veelzeggend is het wel. Achteraf weet ik precies wat ik had moeten doen: ik had me tot de camera moeten richten en me helemaal moeten laten gaan, het liefst in min of meer samenhangende bewoordingen over hypocrisie, schizofrenie, schijnheiligheid, een vertoning voor de bühne, en - waarom niet - over Amerikanen van all walks of life die, als ze mogen kiezen tussen schijn en wezen, tussen nep en echt, tussen grotesk en redelijk, HET WEL WETEN.
Groeten, Frank
Ben je na het lezen van deze brieven nieuwsgierig naar de aflevering? Die kun je hier terugkijken.
Eerder in Brieven over de Brug
Als Catalonië een land wordt, splijt dit dorp in tweeën Als Catalonië onafhankelijk wordt van Spanje, loopt de grens dwars door het dorp San Rafael del Río. Wat doet die spanning met de vijfhonderd inwoners? Voelen zij zich speler of speelbal? Aflevering 2 van Brieven over De Brug. Segregatie, in deze stad werkt het prima In de stad Mostar zijn miljoenen gestopt in verzoening: de Kroatische en Bosnische inwoners moesten na de oorlog verenigd worden. Nog steeds leven de twee stadshelften gescheiden. Is dat erg? Aflevering 1 van Brieven over de Brug. Benieuwd welke bruggen we nog meer bezoeken? In dit artikel blikken we alvast vooruit op het hele project. De making off aflevering 3 van De Brug In deze nieuwsbrief een kijkje achter de schermen van onze reis naar New Orleans. 12,5 jaar na orkaan Katrina vind je in de stad nog steeds spookwijken.
Dit verhaal heb je gratis gelezen, maar het maken van dit verhaal kost tijd en geld. Steun ons en maak meer verhalen mogelijk voorbij de waan van de dag.
Al vanaf het begin worden we gefinancierd door onze leden en zijn we volledig advertentievrij en onafhankelijk. We maken diepgravende, verbindende en optimistische verhalen die inzicht geven in hoe de wereld werkt. Zodat je niet alleen begrijpt wat er gebeurt, maar ook waarom het gebeurt.
Juist nu in tijden van toenemende onzekerheid en wantrouwen is er grote behoefte aan verhalen die voorbij de waan van de dag gaan. Verhalen die verdieping en verbinding brengen. Verhalen niet gericht op het sensationele, maar op het fundamentele. Dankzij onze leden kunnen wij verhalen blijven maken voor zoveel mogelijk mensen. Word ook lid!