Een groep seniore dames klaagde Zwitserland aan, omdat dat land te weinig zou doen tegen klimaatverandering. Een Peruaanse boer begon een rechtszaak tegen de Duitse kolengigant RWE om een deel van de kosten voor een dijkverhoging vergoed te krijgen. En New York wil dat vijf grote olie- en gasbedrijven de kosten van klimaatmaatregelen gaan dragen.
Al een paar maanden werk ik aan een groot verhaal over zulke rechtszaken die overal ter wereld gevoerd worden over klimaatverandering, tegen staten en tegen bedrijven. Door de bank genomen worden twee dingen geëist: een koerswijziging om de uitstoot te beperken, óf een schadevergoeding om de kosten van de klappen op te vangen.
Wat te denken van dit soort aanklachten? Zijn ze een effectief middel om verantwoord gedrag van staten en bedrijven af te dwingen? Of is dit een heilloze poging om de schuld van een mondiaal probleem op een lukrake groep multinationals en politici af te schuiven?
Tien deskundigen en een stapel rapporten vormden mijn mening over de waarde van de klimaatzaken. In dit verhaal een tussenstand van het onderzoek, en daarna de vraag: wat willen jullie nog weten?
Maar eerst: waar gaat dit over?
Mocht je het gemist hebben: hét voorbeeld voor alle klimaatzaken ter wereld is die tegen de Nederlandse overheid. Urgenda eiste in 2013 een verdere reductie van de uitstoot van broeikasgassen dan de overheid zich had voorgenomen en won die zaak in juni 2015. De staat ging in hoger beroep - dat loopt nog en wordt later dit jaar beslist.
Maar het is niet bij de Urgendazaak gebleven. Sindsdien is er een flink aantal rechtszaken bij gekomen. Het meest opvallend zijn de verschillende aanklachten die sinds juli vorig jaar zijn ingediend in Californië en New York: die zijn gericht tegen fossiele-energiebedrijven en ze zijn bijzonder omdat de aanklagers geld eisen.
Neem New York. Die stad wil dat vijf grote oliebedrijven betalen voor de maatregelen die ze moet treffen om zich tegen klimaatverandering te beschermen.
Het is een fundamenteel principe, stelt de aanklacht, dat een bedrijf ‘dat producten produceert die zeer schadelijk zijn wanneer ze precies worden gebruikt als bedoeld, de kosten moet dragen om de schade te verminderen.’
New York wil dat vijf grote oliebedrijven betalen voor de klimaatmaatregelen die de stad moet nemen
De oliebedrijven hadden al decennia geleden de nodige kennis vergaard over de risico’s van hun producten. Maar ze vertelden het publiek jarenlang een ander verhaal. Bedrijven als ExxonMobil en Shell zaaiden in Amerika doelbewust twijfel over de dreiging van klimaatverandering. Ze gebruikten al hun macht om onwelgevallig beleid van tafel te lobbyen, vaak met succes.
New York ondervindt daar de gevolgen van en voelt zich dus gerechtvaardigd een aanklacht in te dienen. De stad heeft nu al last van de stijging van het aantal dagen met extreme hitte, erosie van de kustlijn, en een verhoogde kans op overstromingen.
Wat er ontbreekt in de nieuwste aanklachten in de VS
Toen ik New Yorks aanklacht las, was ik aan de ene kant onder de indruk. Zo’n juridisch document blijkt, net als bij de Urgenda-zaak, een heel effectieve manier om de feiten over klimaatverandering op een rij te zetten en duidelijk te maken hoe ernstig het probleem is.
Het is een confrontatie met de onverbiddelijkheid van de opwarming en de uitstekende informatie die daarover al decennia bekend is. Zo circuleerde binnen ExxonMobil al in 1982 een rapport waarin de te verwachten opwarming als gevolg van het ‘CO2-effect’ glashelder werd uitgetekend. Dat rapport is nu een bewijsstuk.
Maar aan de andere kant voelde de aanklacht van New York behoorlijk opportunistisch. Ja, natuurlijk hebben de oliebedrijven een grote verantwoordelijkheid. Maar wat te denken van de stad zelf?
Wat heeft de stad New York zelf ondernomen om de consumptie van fossiele brandstoffen tegen te gaan? Waarom heeft de stad zo veel autowegen aangelegd als ze vindt dat benzine een ‘gevaarlijk product’ is, terwijl de gevaren daarvan ook toen al bekend waren?
Mijn ongemak hield aan toen ik de aanklachten las van de staat Californië en Marin County (een deelstaat in Californië), die een schadevergoeding van een groep fossiele-energiebedrijven eisen omdat zij met de verkoop van kolen, olie en gas bewust schade zouden hebben toegebracht aan de inwoners.
In al deze aanklachten wordt wél financiële genoegdoening geëist, maar geen koerswijziging van de bedrijven die schuldig zouden zijn aan het voortbestaan van het probleem. Dat is toch een beetje alsof je vraagt om schadevergoeding van een vermeende brandstichter, maar toestaat dat die ondertussen olie op het vuur blijft gooien.
Zijn de oliebedrijven schuldiger dan ‘de rest’?
Het gaat hier natuurlijk over een grotere vraag. Is het rechtvaardig om een sector die van oudsher intens verweven is met de overheid en met de dagelijkse consumptie van alle burgers, achteraf apart te nemen en verantwoordelijk te houden voor een gebrek aan actie?
Die vraag liet ik in ieder interview terugkomen. Ik sprak onder meer met Carroll Muffett, directeur van het Center for International Environmental Law, met onderzoeker Richard Heede, die de specifieke uitstoot van specifieke bedrijven traceert, en met Peter Frumhoff, die voor de Union of Concerned Scientists onderzoek doet naar de verantwoordelijkheden van oliebedrijven.
Vorige week sprak ik Jaap Spier, voormalig advocaat-generaal van de Hoge Raad, en een van de auteurs van de Enterprise Principles, een set juridische beginselen waarin de verantwoordelijkheden van bedrijven en organisaties inzake het klimaat zijn vastgelegd.
Was dit nou opportunisme, of was de golf aanklachten rechtvaardig?
Het duurde even voordat ik vaste grond onder de voeten vond. In het ene gesprek werd ik bevestigd in mijn aanvankelijke opvatting dat hier van opportunisme sprake is. In het andere gesprek werd me geduldig uitgelegd waarom deze golf aanklachten rechtvaardig en zuiver is.
Vorige week kreeg ik eindelijk een advocaat aan de lijn die mee had geschreven aan de aanklachten van New York en Californië: Matt Pawa van het Amerikaanse advocatenkantoor Hagens Berman Sobol Shapiro.
Pawa vertelde dat de beperkte strategie – wel schadevergoedingen eisen maar geen koerswijziging – is gekozen vanwege ‘ingewikkeldheden’ in de Amerikaanse wet en ‘juridische hordes’ die niet zomaar genomen konden worden. Met als resultaat dat deze zaken alleen maar over geld gaan. Onbevredigend en niet erg constructief, vond ik. Krijg je oliebedrijven zo mee in de noodzakelijke verandering?
Waarom ik de zaken toch niet zie als heksenjacht
Echte helderheid kwam er pas ná het gesprek met Pawa. Tijdens een gesprek met Dennis van Berkel van Urgenda in de Tolhuistuin in Amsterdam viel het kwartje. Hij legde me uit dat ook de zaken in New York en Californië preventief zijn, net als de Urgenda-zaak in Nederland.
De dollars die New York wil zien, zijn bedoeld om infrastructuur aan te passen en andere maatregelen te treffen om toekomstige schade te voorkomen. Zo opportunistisch is dat niet. De Amerikaanse zaken verschuiven eenvoudigweg de schuldlast naar de veroorzakers, waar die redelijkerwijs thuishoort.
Ga maar na. De oliebedrijven wisten ongeveer als eerste – en al vóór de Amerikaanse overheid – hoe ernstig klimaatverandering was. Ze hebben die kennis in de VS actief onder het tapijt geveegd en desinformatie verspreid. Vervolgens hebben ze nog decennia reclame gemaakt voor fossiele brandstoffen en honderden miljarden dollars verdiend. De schade schoven ze af op toekomstige generaties. Terwijl ze precies wisten hoe ontwrichtend de gevolgen zouden zijn. Is het dan niet eerlijk dat zij een deel van de kosten dragen?
Als de olie-industrie niet betaalt, dan de belastingbetaler in New York wel. Is dat rechtvaardiger?
All things considered, zou ik zeggen: nee. En dus zijn deze zaken zo gek nog niet.
(Voor de volledigheid: alle punten die ik hierboven noem, zijn stevig onderbouwd in de aanklachten en ook in bijvoorbeeld dit overzicht van de juridische grondslagen en de bewijslast die maken dat oliebedrijven verantwoordelijk kunnen worden gehouden voor de klimaatcrisis.)
Gaan oliebedrijven de tabaksindustrie achterna?
Of toekomstige generaties met deze zaken geholpen zijn, is nog moeilijk te zeggen. Maar de nieuwe golf van rechtszaken zendt in elk geval een duidelijk signaal uit naar de bestuurders van alle grote fossiele-energiebedrijven: de partijen met de meeste kennis, de diepste zakken en de grootste verantwoordelijkheid kunnen niet vrijuit gaan.
De nieuwe rechtszaken zijn een van de redenen dat de aanpak van klimaatverandering hoog op de agenda staat van de machtigste bestuurders.
De partijen met de meeste kennis, de diepste zakken en de grootste verantwoordelijkheid kunnen niet vrijuit gaan
In Amerika wordt nu al veelvuldig de link gelegd met de vervolging van tabaksfabrikanten die in de jaren vijftig van de vorige eeuw op gang kwam. Zij ontkenden aanvankelijk ook dat er een verband was tussen hun producten en kanker. En de aanklagers werd aanvankelijk verweten opportunistisch te zijn: mensen kozen er toch zelf voor te roken?
De rechter maakte uiteindelijk gehakt van die argumenten en de fabrikanten moesten enorme schadevergoedingen uitbetalen, omdat ze precies hadden geweten hoe schadelijk hun producten waren én daarover hadden gelogen.
De fossiele-energiebedrijven die nota bene de pr-tactieken van de tabaksfabrikanten doelbewust kopieerden, staat nu mogelijk hetzelfde lot te wachten. Dat is aan de rechter.
De tegenaanval van ExxonMobil
ExxonMobil vertrouwt in elk geval niet op een goede afloop en heeft inmiddels de tegenaanval ingezet. Het bedrijf lag al langer onder vuur omdat het aandeelhouders en consumenten heeft misleid over de gevaren van klimaatverandering.
Maar nu er ook schadevergoedingen worden geëist, zet het bedrijf zwaarder geschut in: het heeft alle advocaten aangeklaagd die werken aan klimaatzaken tegen het bedrijf. ExxonMobil strooit met dagvaardingen.
Er is volgens het bedrijf sprake van een ‘samenzwering’ van juristen en (klimaat)wetenschappers die het bedrijf geld afhandig willen maken, en van een poging om de vrije meningsuiting van ExxonMobil in te dammen. De oliegigant voelt zich in haar recht aangetast om ‘mee te praten over de aanpak van klimaatverandering.’
Dus... Eerst jarenlang liegen, dan je business gewoon voortzetten alsof het klimaatprobleem niet bestaat, dan zeggen dat jíj het slachtoffer bent. De tegenaanval van ExxonMobil – een van de grootste bedrijven op aarde – is een poging om een rechtszaak te voorkomen en de betrokken advocaten bang te maken, klonk het in de Amerikaanse pers.
Een van de gedaagden? Matt Pawa, de man met wie ik vorige week sprak. Ineens begreep ik waarom hij een beetje afwezig leek tijdens ons gesprek. Het nieuws over de jongste dagvaardingen was vlak voor ons Skype-gesprek naar buiten gekomen, al had ik dat nog niet gezien.
Wat is je beeld van de industrie die je tegenover je hebt, vroeg ik hem. Hij antwoordde in één woord. ‘Recalcitrant.’
Tot zover de tussenstand. Ik wil nog een paar gesprekken voeren en nog wat losse eindjes uitzoeken, dan maak ik de balans op. Jullie ideeën over dit alles zijn zeer welkom.
Lees verder:
Dit verhaal heb je gratis gelezen, maar het maken van dit verhaal kost tijd en geld. Steun ons en maak meer verhalen mogelijk voorbij de waan van de dag.
Al vanaf het begin worden we gefinancierd door onze leden en zijn we volledig advertentievrij en onafhankelijk. We maken diepgravende, verbindende en optimistische verhalen die inzicht geven in hoe de wereld werkt. Zodat je niet alleen begrijpt wat er gebeurt, maar ook waarom het gebeurt.
Juist nu in tijden van toenemende onzekerheid en wantrouwen is er grote behoefte aan verhalen die voorbij de waan van de dag gaan. Verhalen die verdieping en verbinding brengen. Verhalen niet gericht op het sensationele, maar op het fundamentele. Dankzij onze leden kunnen wij verhalen blijven maken voor zoveel mogelijk mensen. Word ook lid!