‘Het lijkt me helemaal niet leuk om altijd bereikbaar te zijn.’
‘Ik zie daar het nut niet van in.’
Zomaar twee reacties die documentairemaker Frans Bromet in 1998 kreeg toen hij voorbijgangers vroeg of ze altijd bereikbaar wilden zijn.
Dat twintig jaar later meer dan 80 procent van alle Nederlanders een smartphone zou hebben en bijna altijd online zou zijn, hadden weinigen toen nog kunnen bedenken.
Maar het tijdperk van overvolle inboxen en sociale media stond op het punt aan te breken, en niet alleen hier. In minder dan een half mensenleven kreeg iets meer dan de helft van de wereldbevolking toegang tot het web. Vandaag doen we bijna alles online – van samenwerken tot het streamen van series.
Dit werd mogelijk gemaakt door wat de wet van Moore is gaan heten: door technologische vooruitgang verdubbelt elke twee jaar het aantal transistors op een chip. Dat leverde méér rekenkracht en goedkopere computers op, wat de revolutie van het internet faciliteerde en onze werkelijkheid totaal heeft veranderd.
Dat staat op het punt opnieuw te gebeuren.
Dit keer is het de energievoorziening die een revolutie gaat doormaken - een revolutie die al begonnen is. Welkom in het tijdperk van zon, wind en waterstof.
De zon gaat het internet achterna
Auke Hoekstra (1966) is de belangrijkste bron achter dit verhaal. Hij promoveert aan de Eindhoven University of Technology op een nieuw model om de intrede van elektrische auto’s te voorspellen en hij is dé Nederlandse expert op het gebied van laadpalen. Vermaarde analisten zoals die van Bloomberg nodigen hem sinds kort uit om te praten over zijn berekeningen – dan gaat hij met de trein op en neer naar Londen voor een kop koffie.
Zijn carrière begon bij het web: hij voorzag de revolutie van het internet. ‘Ik was als klein jongetje al met computers bezig. Dat mensen niet zagen wat een goed idee het was om computers aan elkaar te koppelen, dat vond ik onbegrijpelijk.’
Vijfentwintig jaar verdiende hij een goede boterham als webadviseur, onder meer voor bedrijven zoals KPN. ‘Ik ben in het internet gestapt omdat het elegant was; een betere manier om dingen te doen. Toen ik klein was kon je een ingezonden brief sturen naar de krant – dat was de enige manier om gehoord te worden. Het internet veranderde dat. Het democratiseerde communicatie.’
Jongetje Hoekstra groeide uit tot een opvallend lange man met een smal hoofd, een stoppelbaardje en een bescheiden uitstraling. De kansen die hij vroeger in het web zag, ziet hij nu in zonne-energie.
‘In de huidige energievoorziening komt het geld terecht bij een kleine groep: iedere keer als je energie inkoopt, lekt er geld weg naar de elite van eigenaren en aandeelhouders. Met zonnepanelen kun je een middelvinger opsteken naar het grootkapitaal. De ongelijkheid kan kleiner worden.’
Je kunt, met andere woorden, zelfvoorzienend en zelfbeschikkend worden. Zoals hij: het dak van zijn woning in de Haagse Schilderswijk ligt vol met panelen. Zijn buurman noemt het ‘een nucleaire centrale.’
Het belangrijkste inzicht dat hij de afgelopen 25 jaar opdeed is misschien: dat radicale veranderingen goed mogelijk zijn, ook als ze onwaarschijnlijk voelen. ‘Bij klimaatverandering veroorzaakt dat chronische onderschatting van de gevaren. En bij duurzame energie zorgt het voor onderschatting van de kansen. Wij hebben nu de kans ons energiesysteem volledig opnieuw vorm te geven. Die kans krijg je maar eens in de zoveel generaties.’
Waarom de zon?
Hoekstra is fan van de zon en wel hierom: ze is de enige energiebron die oneindig is. In een uurtje vangt de aarde genoeg zonnestraling op om de mensheid een jaar van energie te voorzien. Ze moet alleen nog worden opgevangen.
Maar wat zijn de voornaamste energiebronnen van de mensheid? Olie, kolen en aardgas, oftewel de restanten van planten en beestjes die konden groeien dankzij zonne-energie en daarna zijn samengeperst tot brandstoffen.
Het verstoken van al die fossiele bronnen veroorzaakt niet alleen vervuiling, conflict en klimaatverandering, het is ook extreem inefficiënt:
- 50 tot wel 60 procent van de kolen die je in een centrale verbrandt, wordt niet omgezet tot elektriciteit, maar gaat verloren als warmte.
- Ook gascentrales zetten maar ongeveer de helft van de brandstof om in elektriciteit.
- Bij auto’s is het nog erger: ongeveer driekwart van de benzine die je verbrandt in een auto gaat verloren aan interne wrijving en nutteloze warmte.
Kortom: gemiddeld gaat bijna twee derde van de energie uit fossiele brandstoffen verloren voordat we die kunnen gebruiken. Dat is, aldus Hoekstra, ‘dom en niet elegant.’
Het kan véél efficiënter, zonder de omweg van fossiele brandstoffen, als we direct van de zon gaan leven. Maar hoe precies? Hoe gaan we ervoor zorgen dat we ook stroom hebben als de zon niet schijnt? En wat gaat het kosten?
Bouwsteen 1: leven van de zon
Voor Hoekstra bestaat de oplossing uit vijf bouwstenen. Zij vormen samen het motorblok van de toekomst. De belangrijkste bouwsteen, dat is wel duidelijk, is zonne-energie. Die komt nu, net als destijds het internet, binnen ieders handbereik. Ook de IKEA verkoopt inmiddels zonnepanelen.
Zonnepanelen leveren nu nog geen 2 procent van de wereldwijde elektriciteit, maar de sector groeit hard. In 2016 zijn er 31.000 panelen per uur geïnstalleerd.
En omdat zonne-energie geen brandstof is die opraakt, maar een technologie die zich steeds verder ontwikkelt, kunnen we rekenen op een prijsdaling. Inderdaad: de wet van Moore bestaat ook voor zonnepanelen.
Hier heet ze de wet van Swanson: bij elke verdubbeling van het totale verscheepte volume daalt de prijs van zonnepanelen met 20 procent. ‘De laatste jaren bedraagt die daling zelfs 24 tot 28 procent,’ zegt Hoekstra.
Dat komt door schaalvoordelen, innovatie en permanente verbetering van het productieproces van zonnepanelen – wat de ‘leercurve’ wordt genoemd. ‘Experts voorspellen al decennia dat die curve binnenkort gaat afvlakken, maar dat gebeurt maar niet,’ zegt Hoekstra.
Het vooraanstaande Internationaal Energie Agentschap heeft ook al zeker twaalf keer voorspeld dat de groei van zonne-energie zou stagneren, wat steeds maar niet gebeurde. Voorlopig geldt dus: hoe meer panelen we maken, hoe goedkoper ze worden.
De toekomst van energie hangt hierdoor steeds minder af van de logge infrastructuur van vroeger (centrales, pijpleidingen) en gaat steeds meer lijken op die van andere zich snel ontwikkelende technologiemarkten, zoals smartphones en computers.
Het eens mythische moment waarop zonnepanelen zouden kunnen concurreren met kolen- en gascentrales is inmiddels bereikt en gepasseerd: in zonrijke landen zoals Mexico en Saoedi-Arabië heeft zon de concurrentiestrijd al gewonnen. Zonne-energie kost nu op sommige plekken al de helft van stroom uit steenkool - tot voor kort de allergoedkoopste elektriciteitsbron (en de smerigste).
‘Als we de groei van de afgelopen tien jaar doortrekken, hebben we in 2025 al vijf verdubbelingen van de jaarlijkse productie achter de rug en ligt de prijs gemiddeld rond de 1 cent per kilowattuur,’ zegt Hoekstra.
Ter vergelijk: met 1 kilowattuur kun je een iPhone 5 zo’n drie jaar gebruiken. Met zulke prijzen kan geen enkele andere techniek er nog mee concurreren.
Met Hoekstra voorzien ook banken als Morgan Stanley en bekende energie-experts als Tony Seba dat iedereen op den duur voor zonne-energie zal kiezen. Het is nu al de populairste energiebron onder de hele wereldbevolking. Volgens een recent commentaar in het wetenschappelijke blad Nature Energy zou zonne-energie in 2050 al de helft van alle elektriciteit wereldwijd kunnen leveren.
Bouwsteen 2: wind oogsten
En hetzelfde principe – dalende kosten bij stijgende productie – geldt voor de twee volgende bouwstenen: windmolens en batterijen.
‘Elke keer dat de productiecapaciteit voor windmolens verdubbelt, daalt de prijs van de molens met ongeveer 19 procent,’ zegt Hoekstra. ‘Als we hier de groei van de afgelopen tien jaar doortrekken zitten we in 2030 op drie verdubbelingen van het jaarlijkse productievolume. Dat zou bijna een halvering van de prijs betekenen.’
Naast Hoekstra verwachten ook andere experts kostendalingen tot wel 40 procent tegen 2030, al moet bij windmolens met meer fysieke beperkingen rekening worden gehouden dan bij zonnepanelen.
Windmolens hoeven niet langer onze polders te vullen, want de bouw van windparken op zee wordt ook steeds goedkoper, waardoor steeds minder subsidie nodig is. Nuon bouwt nu zelfs aan het eerste windpark op zee dat zonder subsidie de stroom van 1 tot 1,5 miljoen huishoudens gaat leveren. Groot-Brittannië wekt al twee keer zoveel stroom op met windmolens als met kolencentrales.
Die groei kan doorgaan, want ook van windenergie – in feite een afgeleide van zonne-energie – hebben we ruim voldoende. We kunnen wereldwijd tien keer meer windenergie winnen dan het huidige totale energieverbruik, schat Hoekstra.
Mooi, want de eerste twee bouwsteen hebben grote voordelen:
- Windmolens en zonnepanelen leveren gratis energie op zodra ze geïnstalleerd zijn.
- De materialen die je nodig hebt om ze te maken, kun je ongeveer dertig jaar gebruiken en daarna recyclen. Je hoeft ze dus niet steeds opnieuw uit de grond te halen (zoals fossiele brandstoffen) en je blijft niet met duur afval zitten (zoals bij kerncentrales).
Zon en wind zijn nog klein, dat wel. Op dit moment leveren ze samen ongeveer 2 procent van alle energie wereldwijd. Ook in Nederland komt nog geen 2 procent van de energie uit zon en wind, de helft van het percentage in Duitsland. Op windrijke dagen is de stroom daar gratis, en ondertussen werken de oosterburen aan serieuze scenario’s voor 100 procent groene energie.
Zonne- en windenergie zullen al in 2020 in veel landen de goedkoopste energiebron zijn. Naar verwachting van analisten gaat wereldwijd driekwart van de nieuwe energie-investeringen tussen nu en 2040 naar wind en zon.
In 2016 zijn de investeringen in duurzame energie licht afgenomen, desondanks kon met minder geld méér worden bereikt. In Nederland werd bijvoorbeeld vorig jaar 40 procent meer zonne-energie opgewekt dan een jaar eerder.
Er is wel een (bekend) probleem: de opbrengst van zon en wind is niet constant. De pieken en dalen in het aanbod vallen meestal niet samen met de pieken en dalen van de vraag. Zo waait het ’s nachts vaak hard, terwijl we dan juist weinig stroom gebruiken.
Bouwsteen 3: de batterij
Daar komt de derde bouwsteen van pas: de batterij. Steeds grotere batterijen zijn prima geschikt om schommelingen in het aanbod voor één of twee dagen op te vangen. En ook de batterijen zijn - na een eeuw stagnatie - begonnen aan een snelle ontwikkeling.
Tussen 2010 en 2014 daalden de kosten met 16 procent per jaar, en volgens de analisten van Bloomberg zal de prijs van batterijen tot 2030 met 8 procent per jaar afnemen.
Er zijn waarschijnlijk voldoende grondstoffen voor een batterijenrevolutie, zegt Hoekstra. ‘We kunnen bij het huidige gebruik een paar honderd jaar vooruit dankzij de al bekende lithiumreserves. En we gaan natuurlijk ook recyclen.’
Daarmee zou een einde kunnen komen aan de sociale wantoestanden en milieuschade die nu gepaard gaan met de mijnbouw die nodig is voor batterijen, bijvoorbeeld in Congo.
‘Met goedkope batterijen wordt het opvangen van dagelijkse schommelingen in de productie van zon en wind een fluitje van een cent,’ zegt Hoekstra. Slimme software kan de kracht van individuele batterijen aan elkaar koppelen en zo energievraag en -aanbod regelen.
Een klein intermezzo voordat we naar de volgende bouwsteen gaan: we toonden hierboven de kosten van photovoltaïsche zonnepanelen, windmolens op land en litium-ionbatterijen. Dat zijn de bekendste, maar niet de enige technieken die in opkomst zijn.
Zo zijn er ook zonnecollectoren (die warmte opslaan), windvliegers (die aan een kabel door de lucht zweven) en komen er mogelijk siliciumbatterijen (schone batterijen, gemaakt van zand).
En dat zijn maar drie voorbeelden (die vooralsnog een marginale rol spelen). Alle technieken samen kun je zien als een groeiend bos, zegt Hoekstra, al ontgaat dat de meeste mensen. ‘Het vallen van een boom baart nu eenmaal meer opzien dan het groeien van het bos.’
Bouwsteen 4: de elektrische auto
Hebben we dan in de toekomst allemaal een zonnepaneel en batterij in huis?
Dat hoeft niet. Batterijen kunnen ook voor een hele buurt werken, bijvoorbeeld een container vol per huizenblok. En we kunnen ook de batterijen uit elektrische auto’s gebruiken om ons nieuwe energiesysteem verder uit te bouwen. Dat is de vierde bouwsteen.
Elektrische auto’s vertegenwoordigen nu wereldwijd 1,25 procent van alle nieuwe-autoverkopen, maar als de huidige groei doorzet, zijn ze in de meeste landen tussen 2025 en 2029 al goedkoper dan benzine-auto’s.
Hoekstra berekende dat de elektrische auto’s in Nederland per 2021 goedkoper in het gebruik worden voor meer dan de helft van de autobezitters (zakelijke rijders hebben eerder voordeel dan privérijders). In 2030 zou al 80 procent van de nieuwe auto’s elektrisch kunnen zijn.
Alle grote autofabrikanten doen mee aan de wedloop wie de beste elektrische auto kan leveren. Zo wil Volvo vanaf 2019 alleen nog hybride en elektrische wagens verkopen. Hoekstra verwacht dat ook vrachtwagens elektrisch gaan rijden.
De voordelen zijn talrijk. Zo vervuilen ze de lucht veel minder en stoten ze veel minder CO2 uit. En als auto’s straks niet alleen stroom kunnen opladen maar ook kunnen terugleveren – dat is nog niet bij alle laadpalen geregeld – kunnen elektrische autorijders een enorme batterij vormen voor hun buurt. In de wijk Lombok in Utrecht doen ze dat al.
Als auto’s straks niet alleen stroom kunnen opladen maar ook kunnen terugleveren, kunnen elektrische autorijders een enorme batterij vormen
‘Als 20 procent van de Nederlanders een elektrische auto heeft, kunnen we de schommelingen tussen vraag en aanbod al helemaal gladstrijken,’ zegt Hoekstra. Met één batterijlading van een Tesla kun je een gemiddeld Nederlands huis ruim een week van stroom voorzien. En een auto staat gemiddeld 23 van de 24 uur stil voor de deur, zegt Hoekstra.
Dus?
Met deze bouwstenen kunnen we schone energie produceren, schommelingen opvangen en semi-autonome wijken maken. Er is nog wel een probleem. Batterijen missen een groot voordeel van brandstoffen: ze zijn niet erg geschikt om grote hoeveelheden energie lang te bewaren voor de magere dagen in de winter.
Dan is de opbrengst van bijvoorbeeld zonnepanelen wel vijf keer zo laag als in hartje zomer, maar is de vraag naar energie om huizen te verwarmen juist relatief hoog. Hoe kunnen we dan toch schone energie gebruiken?
Bouwsteen 5: zonnebrandstof van water
De vijfde bouwsteen biedt uitkomst: we kunnen schone brandstoffen opslaan die we maken met overtollige groene stroom - op zonnige dagen en in windrijke nachten dus.
Noem ze ‘zonnebrandstoffen’ - afgeleiden van de zon en de wind om alle seizoenen mee door te komen. Waterstof is daar het beste voorbeeld van: met elektriciteit kan water worden gesplitst in zuurstof- en waterstofgas.
Waterstof is een schone brandstof die opgeslagen en via het gasnet vervoerd kan worden. We kunnen haar gebruiken om huizen te verwarmen, fabrieken te voeren of stroom op te wekken.
Waterstofproductie staat nog in de kinderschoenen, maar er wordt al mee geoefend. Op Ameland wordt al sinds 2012 waterstof gemaakt met zonnestroom. En in Nieuwegein wordt een wijk gebouwd waar zonne-energie en regenwater (omgezet in waterstof) bijna alle energie gaan leveren.
Ook deze bouwsteen kan andere invulling krijgen. Behalve waterstof kun je ook methaangas, mierenzuur of ammoniak produceren met groene stroom – die ook als brandstof of grondstof kunnen dienen.
En nu?
Nu zijn we rond. Vijf bouwstenen – de contouren van een nieuw systeem waarin verbrandingsmotoren, ketels en dieselgeneratoren plaats maken voor elektromotoren, warmtepompen en batterijen.
Niet langer gaat twee derde van de energie die we uit fossiele brandstoffen halen, verloren in de omzetting naar stroom, zoals nu. Het groene-energiesysteem wordt goedkoper dan het huidige, verwachten Hoekstra en andere wetenschappers.
‘En het mooie is: ik heb geen enkele technologie beschreven die we niet nu al hebben,’ zegt Hoekstra. ‘We hoeven ze alleen verder door te ontwikkelen zodat ze goedkoper en volwassener worden.’
Dat gebeurt nu. Er kwam in 2015 en 2016 meer schone energie bij dan er kolen- of gascentrales werden gebouwd. Wereldwijd was in 2016 al twee derde van alle nieuwe opwekcapaciteit hernieuwbaar. China was in z’n uppie goed voor de helft daarvan; India – eens een kolenkampioen – wil alle toekomstige stroomvraag opvangen met zon en wind.
Ondertussen komen fossiele-energiebedrijven in de problemen:
- Oliebedrijven kwamen in 2016 bijvoorbeeld maar amper uit de kosten. Om te blijven boren moeten ze enorme schulden aangaan en bezuinigen.
- Door de opkomst van de elektrische auto verwacht Shell dat de vraag naar olie over ongeveer tien jaar piekt en daarna gaat dalen.
- De productie van steenkool is al op zijn retour en veel sneller dan analisten hadden verwacht.
Gaat het snel genoeg? Als we een redelijke kans willen maken dat we over een eeuw of twee nog een stabiel leefklimaat hebben, moet uiterlijk in de tweede helft van deze eeuw de uitstoot naar nul (maar eigenlijk al veel eerder). Dan moeten behalve energie ook andere sectoren als de landbouw en de luchtvaart zijn getransformeerd.
Turbulentie is waarschijnlijk. Als we bijvoorbeeld grote hoeveelheden groene stroom gaan produceren, moet het elektriciteitsnet snel mee veranderen om al die nieuwe stroom te integreren. De grondstoffen en (soms zeldzame) metalen die nodig zijn om een heel nieuw energiesysteem uit de grond te stampen, moeten geleverd kunnen worden.
En hoewel Hoekstra zijn vijf bouwstenen als de grote kanshebbers ziet, beseft hij dat het ook anders kan lopen:
- Misschien leggen we zulke goede stroomverbindingen aan dat steden en landen elkaar altijd uit de brand kunnen helpen bij een gebrek aan stroom (de zon schijnt altijd wel ergens). Seizoensopslag met waterstof wordt dan onnodig.
- Misschien is het hier en daar goedkoper om met geothermie onze gebouwen te verwarmen (in plaats van met elektrische warmtepompen).
- En misschien leren we onze energievraag steeds beter aan te passen op het wisselende aanbod, waardoor we minder batterijen en waterstof nodig hebben.
Zeker is: met zon, wind, batterijen, elektrische auto’s en waterstofgas kunnen we het hele systeem opschonen.
De stad wordt ruimer, schoner en stiller
Zoals het vóór het internettijdperk vrijwel onmogelijk was om te voorspellen hoe we nu leven (continu online, streamend, chattend), zo is het vandaag moeilijk om te voorspellen hoe ons land eruitziet ná de revolutie. Het is geen exacte wetenschap.
Als ik Hoekstra vraag naar een toekomstvisioen, zegt hij dit: ‘Over een paar decennia gebruiken vrijwel alle huizen geen aardgas meer. Ze hebben allemaal een warmtepomp en zodra de dakpannen worden vervangen komen er zonnepanelen en zonneboilers voor in de plaats. Huishoudens buiten de stad zijn overwegend netto-energieleveranciers geworden. Energie wordt lokaal uitgewisseld en dat schept sociale cohesie: je voorziet samen in je energie.’
‘Fossiel verbranden wordt het nieuwe roken: duur, slecht voor je gezondheid, vies en een beetje asociaal.’
‘Fossiel verbranden wordt het nieuwe roken’
Hij denkt ook dat de zelfrijdende auto een opmars zal doormaken. Dat zou betekenen dat we per rit een auto kunnen gaan bestellen en er geen meer voor de deur hoeven te parkeren. ‘Daarmee voelen alle straten ineens weer als de brede promenades die ze ooit waren. Kinderen kunnen overal weer buiten spelen. De stad wordt ruimer, schoner en stiller dan nu.’
‘Die hele energietransitie is een kans om samen de wereld beter achter te laten,’ zegt hij. Wie het zich kan veroorloven – en die groep zal steeds groter worden – kan meedoen door zonnepanelen of een warmtepomp te kopen.
En zelfs onwelwillende politici kunnen deze revolutie niet zomaar tegenhouden. Sinds de Amerikaanse president Donald Trump in maart 2017 aankondigde de groene-energieplannen van zijn voorganger Barack Obama te schrappen, is in de VS meer dan 30 miljard dollar geïnvesteerd in groene stroom. Dat was een stijging ten opzichte van voorgaande jaren.
Met veel dank aan Auke Hoekstra en aan twee Correspondentleden, Hein Oomen en Jan Derk Stegeman, die feedback leverden op een conceptversie van dit verhaal.
Verder lezen?
Waarom vooruitgang vooral een kwestie van duurzame energie is In mijn kerstessay schetste ik een groter verhaal over vooruitgang in de 21ste eeuw aan de hand van duurzame energie. Sommige leden vroegen om uitweiding. Daarom in deze update: waarom zon en wind de bronnen van onze toekomstige vooruitgang kunnen zijn. De grote duurzame verbouwing van Nederland kan een feest worden, zegt deze landschapsarchitect De vergroening van Nederland kan een bron van gezamenlijkheid en plezier worden, zegt landschapsarchitect Dirk Sijmons. Hij ziet duurzaamheid als bron van vaderlandse trots, nationale autonomie én nieuwe banen. Vorige week kreeg hij een belangrijke prijs voor zijn werk. In de ganghoofdstad van Amerika houden vijfhonderd ex-criminelen elkaar van de straat Er is maar één andere Amerikaanse stad met zoveel bendegeweld. Als je opgroeit in een arme wijk in Los Angeles, is de keuze soms snel gemaakt. Of je moet bij Greg Boyle aankloppen, die een bakkerij startte voor mensen die het bendeleven proberen achter zich te laten. De man houdt inmiddels vijfhonderd mensen van de straat, met de hulp van heel veel ex-bendeleden.
Dit verhaal heb je gratis gelezen, maar het maken van dit verhaal kost tijd en geld. Steun ons en maak meer verhalen mogelijk voorbij de waan van de dag.
Al vanaf het begin worden we gefinancierd door onze leden en zijn we volledig advertentievrij en onafhankelijk. We maken diepgravende, verbindende en optimistische verhalen die inzicht geven in hoe de wereld werkt. Zodat je niet alleen begrijpt wat er gebeurt, maar ook waarom het gebeurt.
Juist nu in tijden van toenemende onzekerheid en wantrouwen is er grote behoefte aan verhalen die voorbij de waan van de dag gaan. Verhalen die verdieping en verbinding brengen. Verhalen niet gericht op het sensationele, maar op het fundamentele. Dankzij onze leden kunnen wij verhalen blijven maken voor zoveel mogelijk mensen. Word ook lid!