Kent u die mop van dat register waar leraren verplicht hun bijscholing in zouden moeten bijhouden? Dat register dat na 20 jaar politiek gesteggel tijdens de vorige kabinetsperiode eindelijk in een wet werd vastgelegd?

Precies, dat komt er niet.

Dat schrijft minister Arie Slob vandaag in

Maar de geschiedenis van het lerarenregister is verre van een grap: er zijn miljoenen uitgegeven aan een project dat gedoemd was te mislukken.

Het lerarenregister is een idee uit de jaren negentig

Uit blijkt dat geen beroepsgroep zich zo veel bijschoolt als leraren. Normaal gesproken weet de schoolleiding welke docent wat bijleert. En het is al sinds de jaren negentig vooral een politieke wens, vooral van de VVD, om ook voor ouders – publiekelijk – inzichtelijk te maken welke bijscholing docenten hebben gevolgd.

In een schrijft VVD-minister van Onderwijs Loek Hermans in 1998 dat de kwaliteit van leraren weliswaar goed is, maar dat het huidige stelsel ‘niet voldoende prikkels’ biedt om ‘tegemoet te komen aan nieuwe kwaliteitseisen die de veranderende tijd en de onderwijsvernieuwing aan de leraar stellen’.

Hij bedoelt: leraren zouden niet alleen bevoegd moeten zijn, maar zich ook moeten blijven bijscholen.

Met de introductie van de wet wordt volgens Hermans ‘op eigentijdse wijze’ uitdrukking gegeven aan de verantwoordelijkheid van de overheid voor de kwaliteit van het onderwijzend personeel. De overheid zou zich minder met het onderwijs moeten bemoeien, en zich moeten beperken tot financiering en controle achteraf.

Het is alleen nog even zoeken naar een lerarenclub die dat register op zich wil nemen.

Hoe het lerarenregister tot stand komt

In 2011 verenigen de vijf grootste lerarenorganisaties – eentje stapt er later uit – zich in de Onderwijscoöperatie. Op dat moment zijn twee dingen duidelijk: de Onderwijscoöperatie zal een lerarenregister op poten zetten, en

Daarom besluit de Onderwijscoöperatie een register op te starten waar leraren zich vrijwilligvoor kunnen aanmelden. De bedoeling is dat zo’n register later nog verplicht kan worden.

Staatssecretaris van Onderwijs Sander Dekker (VVD) gaat dat veel te langzaam. Hij wil het register voor het einde van zijn ambtstermijn geregeld hebben en voert de druk op.

Uit geopenbaarde documenten blijkt die de Onderwijscoöperatie van het ministerie krijgt als ze niet meer mee wil werken aan het register. De coöperatie is daarvan op de hoogte.

Uit geopenbaarde documenten blijkt dat het gevolgen heeft voor de subsidie van de Onderwijscoöperatie als ze niet meer mee wil werken aan het register

De wet die het verplichte lerarenregister regelt komt door de Tweede Kamer. Dat de Onderwijscoöperatie het register steunt, en dus leraren het register steunen, wordt daarbij als argument gebruikt.

Zo zegt Rik Grashoff (GroenLinks): ‘Het (De Onderwijscoöperatie; JV) is een koepel die wij met elkaar wilden en die nu expliciet zegt: dit is een goed voorstel.’

En Loes Ypma (PvdA): ‘Ik denk dat er wel degelijk draagvlak is voor dit lerarenregister. (...) Die vakbonden zijn hier enorm voorstander van. Wie zijn wij dan om in Den Haag te zeggen: deze wet willen we niet?’

En natuurlijk staatssecretaris Dekker: ‘Alle bij de Onderwijscoöperatie aangesloten organisaties steunen dit wetsvoorstel. (...) De Onderwijscoöperatie en de daarbij aangesloten organisaties hebben een dekkingsgraad van ongeveer 80%. 200.000 leraren worden vertegenwoordigd door deze bonden en vakorganisaties.’

Met de beëdiging van Rutte-III is geen van drieën nog politiek betrokken bij het lerarenregister.

Dan wordt nog duidelijker: de Onderwijscoöperatie heeft niets met leraren

Wanneer de wet op 21 februari 2017 door de Eerste Kamer wordt aangenomen, wordt de problematische verhouding tussen de Onderwijscoöperatie en leraren nog veel duidelijker.

Zo wordt Jan van de Ven, onder leraren populair als initiator van de stakingen in het basisonderwijs, door het bestuur van de Onderwijscoöperatie En dat terwijl de benoemingscommissie bestaande uit leraren unaniem vóór zijn aanstelling is.

In de Tweede Kamer wordt waarin ze constateren dat de Onderwijscoöperatie ‘nimmer het noodzakelijke draagvlak en het vertrouwen van leraren heeft verworven’. In de motie verzoeken ze dat ‘het bestuur van de Onderwijscoöperatie wordt overgedragen aan een interim-bestuur van leraren die het vertrouwen hebben van de beroepsgroep’.

Auw. Wat hier staat: de grootste lerarenorganisaties, waaronder vakbonden, hebben niet het vertrouwen van leraren.

De Onderwijscoöperatie eerst geeft ze de opdracht een lerarenregister te organiseren terug aan minister Slob, later schrijft ze de minister de coöperatie te willen opheffen. ‘Vanuit de overtuiging dat de zeggenschap over een verplicht register volledig bij de leraren moet liggen heeft de Onderwijscoöperatie zichzelf altijd een tijdelijke en ondersteunende rol gegeven.’

En nu?

In zijn brief aan de Tweede Kamer schrijft Slob dat de beroepsgroep leraren op het moment zeer verdeeld is, ‘wat ervoor zorgt dat geen enkele organisatie met recht namens "de leraar" lijkt te kunnen spreken’. En in het regeerakkoord staat dat het register ‘van, voor en door de docent’ moet zijn om het tot een succes te maken.

Dus trekt de minister nu zijn conclusie: dat register komt er voorlopig niet. Eerst moet er een nieuwe organisatie komen die gedragen wordt door leraren, die zo’n register van de grond zou kunnen krijgen.

Dat is goed nieuws voor leraren, die een nieuw controle-instrument bespaard blijft. Maar het had geen nieuws hoeven zijn, als Kamerleden eerder hadden ingezien dat de Onderwijscoöperatie en dit register nooit op steun van leraren hebben kunnen rekenen.

Meer lezen?

Het register waar niemand aan wilde (of hoe leraren reageren als ze huiswerk krijgen) Leraren moeten in de toekomst bijhouden hoe zij zich bijscholen. Maar dat verplichte lerarenregister blijkt vooral een wens van het ministerie van Onderwijs. Dus voelen docenten zich gepasseerd. Het toont aan hoe ver leraren en beleidsmakers van elkaar verwijderd zijn. Lees mijn verhaal hier terug Nu blijkt: het lerarenregister had nooit door de Tweede Kamer mogen komen Volgens het regeerakkoord moeten leraren hun bijscholing gaan bijhouden in een centraal register ‘van, voor en door’ docenten. Maar de wet die dat register regelt, is met een vals argument door de Eerste en Tweede Kamer geloodst. Lees mijn verhaal hier terug