Wat ik ontroerend vond, toen de drone over ons heen vloog, was het enthousiasme waarmee we hem begroetten. Hoe we op en neer sprongen: lachend, joelend, juichend. Als kinderen, dacht ik, of: als mensen die, aan het eind van de negentiende eeuw, voor het eerst een filmcamera zagen. Ik stelde me voor hoe we over vijftig jaar allerlei van dit soort beelden zouden terugzien, achter elkaar gemonteerd met een pianomuziekje eronder: duizenden verwonderde mensen, van bovenaf gezien, zwaaiend naar de camera, midden in het platte Nederlandse landschap.

Van binnen vloog je over jezelf heen

Want dat moet ik er wel bij zeggen: we waren niet in Pakistan, en de drone was geen MQ-9 Reaper die door een Amerikaan op afstand werd bestuurd. We waren ergens in het oosten van Nederland, in de tuin van een vakantiehuisje, en de drone was een DJI Phantom – een kleine, lichte variant die niet met explosieven was uitgerust, maar met een camera. Hij werd bestuurd door de gadgetliefhebber in ons midden. Het mooiste was de bril die erbij hoorde. In plaats van glazen had die een beeldschermpje waarop je kon zien wat de camera van de drone zag. Van buiten zag deze bril eruit als iets wat in de jaren tachtig nog net voor futuristisch door had kunnen gaan: robotachtig en lomp. Van binnen vloog je over jezelf heen, en over het vakantiehuisje, en de boomtoppen van het aanpalende bos. Dus dit is wat er gebeurt, dacht ik, wanneer een militaire toepassing haar weg vindt naar de consument.

Gezien vanuit de DJI Phantom. Foto: Willem Revis
Gezien vanuit de DJI Phantom. Foto: Willem Revis

Leger en politie

Een drone, of een Unmanned Aerial Vehicle (UAV), is een relatief klein, op afstand bestuurbaar luchtvoertuigje. De meeste mensen kennen de drone als wapen. De laatste jaren zijn ze regelmatig in het nieuws vanwege de aanvallen het Amerikaanse leger ermee uitvoert. Onder president Obama is het aantal drone-aanvallen sterk toegenomen: de New America Foundation zijn er in Pakistan alleen al tussen de 2.000 en 3.400 mensen omgekomen door drones, meer dan vier keer zo veel als onder Obama’s voorganger George W. Bush.

De voordelen zijn duidelijk: een drone kan urenlang, in alle stilte, een doelwit in de gaten houden en onmiddellijk toeslaan wanneer het juiste moment zich voordoet. De soldaat die zo’n aanval uitvoert, loopt bovendien geen fysiek gevaar – al is hij of zij niet beschermd tegen een

De morele bezwaren zijn minstens zo talrijk. Zo wordt de identiteit van doelwitten niet altijd even goed ingeschat. Toen de CIA in 2002 voor het eerst een Predator inzette voor een aanval op Osama Bin Laden, bleken de uiteindelijke slachtoffers drie arme Afghanen op zoek naar schroot. Bovendien kan de veilige afstand ervoor zorgen dat doden niet langer als doden aanvoelt, en slachtoffers niet langer als mensen – zoals blijkt uit de korte film 5,000 Feet is the Best, die de Israëlische kunstenaar Omer Fast maakte op basis van gesprekken met een Amerikaanse drone-bestuurder. En de kosten zijn niet gering: vorig jaar stond er bij het Pentagon bijna 5 miljard dollar op de begroting voor onderzoek naar en de ontwikkeling en aanschaf van drones. De kosten per vlieguur zijn afhankelijk van het type drone en lopen uiteen van zo’n 2.500 dollar voor een Reaper tot 30.000 dollar voor een Global Hawk.

Vimeo
Omer Fast: 5,000 Feet is the Best

Ondanks zulke bezwaren begint naast het leger ook de de voordelen van drones in te zien. Het gaat in dat geval over drones die geen bommen maar camera’s met zich meedragen. In Nederland worden ze bijvoorbeeld ingezet om de openbare orde te handhaven bij grote evenementen. Hoewel hier geen doden en gewonden bij vallen, zijn ook dit soort praktijken controversieel. Tegenstanders vrezen privacyschending en de geheimzinnigheid rondom de inzet van politiedrones. Een beveiligingscamera op straat is zichtbaar en kan, door wie dat wil, worden vermeden; een drone is nagenoeg onzichtbaar en kan dus waar dan ook boven je hoofd vliegen zonder dat je het doorhebt.

Burgers, journalisten en kunstenaars

Maar hier dacht ik niet aan toen ik die DJI Phantom over die tuin van dat vakantiehuisje zag vliegen. Niet de ethische, maar de esthetische dimensies van de drone drongen zich op: wat het betekent om vanuit de lucht naar de aarde te kijken, waarom dat zo magisch is - en hoe lang we dat al proberen te doen.

Sinds een paar jaar is de drone aan het inburgeren

Want sinds een paar jaar is de drone aan het inburgeren. Enthousiastelingen als voormalig Wired-hoofdredacteur en technologieschrijver Chris Anderson speculeren over een toekomst waarin iedereen zijn eigen drone voor de lol of voor cartografische en wetenschappelijke doeleinden. Bezoekers van woestijnfestival Burning Man, in Nevada, gooiden vorig jaar zo enthousiast cameradrones de lucht in dat het festival dit jaar opstelde over dronegebruik.

In de Verenigde Staten zijn al twee drone journalism labs opgericht, waar onderzoek wordt gedaan naar de manier waarop cameradrones kunnen worden voor journalistieke doeleinden – bijvoorbeeld om de schaal van bosbranden of overstromingen te bepalen. In Zwitserland is de drone ontdekt door een paparazzo die de bruiloft van Tina Turner wilde verslaan; in Nederland heb je bedrijfjes als Drone Media, die je kan inhuren om foto’s en video’s vanuit de lucht te maken. Zelfs binnen het huwelijksfotografiecircuit is de drone al doorgedrongen – niet altijd met een goede afloop.

Drones spreken ook tot de verbeelding van kunstenaars. De Amerikaanse fotograaf John Vigg gebruikt er een om gebieden te fotograferen waar je te voet niet kan Afgelopen zomer was in Washington een tentoonstelling te zien van de Britse kunstenaar James Bridle, die binnen het internationale kunstcircuit al een tijdje naam maakt als aanvoerder van een nieuwe beweging binnen de kunst. Volgens deze beweging, The New Aesthetic, is moderne technologie onze beeldcultuur en belevingswereld ingrijpend aan het veranderen. Het belangrijkste symbool van die “nieuwe esthetiek” vertelde Bridle aan is de drone: ‘Zicht van op afstand, actie van op afstand, en onzichtbaarheid.’ Zijn fascinatie met de drone groeide uit tot het project Drone Shadow: krijttekeningen op straat, eerst in Londen en later ook in andere steden, met de afmetingen van een Predator-drone.

Volgens Paglen is het fotograferen van een drone een emancipatoire daad

Ander drone-geïnspireerd werk van Bridle, The Light of God, is tot en met 24 november te zien in de tentoonstelling in de Hallen Haarlem. Ook de Amerikaanse kunstenaar Trevor Paglen is in die tentoonstelling opgenomen. Voor de serie Untitled (Drones) fotografeerde hij drones in de lucht. Kleine vlekjes zijn het, meer niet, maar toch: volgens Paglen is het fotograferen van een drone een emancipatoire daad – het opeisen van het recht om terug te kijken, en niet alleen bekeken te worden.

Voor kunstenaars als Fast, Bridle, Vigg en Paglen is de drone een nieuw medium om kunst mee te maken. Daarbij leveren ze niet alleen kritiek op de drone als oorlogswapen, maar zijn ze ook gefascineerd door het steeds normaler worden van wat Paglen “drone vision” noemt: de wonderlijke ervaring van het zien vanuit de lucht, als een piloot, een astronaut, of een god.

Van militair naar maatschappij

Het is een ervaring die de Amerikaanse cultureel geograaf Denis Cosgrove heeft omschreven als ‘het oog van Apollo.’ De blik van zonnegod Apollo, Cosgrove, bevindt zich boven de aarde, en is daarmee objectief, neutraal, en alziend. In het oog van Apollo wordt de aarde in al haar diversiteit een eenheid, en het waarnemen van die eenheid is een machtig iets, een soort overmeesteren. Hoewel er pas aan het eind van de twintigste eeuw mensen waren – astronauten – die fysiek in staat waren de hele aarde te zien, is de inbeelding en verbeelding ervan iets waar de mens zich al eeuwenlang mee bezighoudt.

Die ervaring komt nu dus binnen het bereik van meer en meer mensen. Zo gaat het wel vaker met technologie: knappe koppen binnen Defensie ontwikkelen iets dat aanval of verdediging, spionage of camouflage vergemakkelijkt – en voor je het weet wordt die nieuwe techniek door mainstream society geadopteerd en geadapteerd. Denk aan de computer, grotendeels door de Britse en Amerikaanse overheid gepionierd voor dataverwerking tijdens en na de Tweede Wereldoorlog, en nu niet meer weg te denken uit welk domein van de samenleving dan ook. Of het Global Positioning System (GPS): tijdens en na de Koude Oorlog ontwikkeld door het Pentagon voor het verplaatsen van troepen en het koersen van hightech wapens, en nu overal ter wereld gebruikt door bergbeklimmers, fietskoeriers, automobilisten en verdwaalde toeristen met een smartphone of TomTom.

De drone brengt een lang gekoesterde droom iets verder in vervulling

De inzet van drones door leger en politie zal de komende jaren ongetwijfeld een belangrijk en controversieel onderwerp blijven. Tegelijkertijd brengt de drone, nu deze buiten het leger treedt – je hebt al een simpele cameradrone voor 350 euro – een lang gekoesterde droom van de mensheid weer iets verder in vervulling. Eigenlijk gaat de cameradrone verder waar Google Earth ophield. Ook Google Earth – inmiddels zo normaal dat je bijna zou vergeten hoe magisch het aanvankelijk was om vanuit de ruimte op de aarde in te zoomen tot je boven je eigen straat zweefde – maakte het mogelijk om te kijken als Apollo. waar de satellietbeelden van Google Earth stilstaan, daar zijn die van een cameradrone bewegend en, afhankelijk van wanneer je ze bekijkt, live: kijk, dáár lopen we, dáár demonstreren we, dáár staan we te springen en te

Annihilation of Time and Space

Het was de zomer van 1839 en de wereld kreeg er een ‘vernietiger van tijd en ruimte’ bij. Voor de negentiende-eeuwse mens was fotografie, net als de spoorwegen en de telegraaf, één van die nieuwe technieken die de relatie tussen mens, tijd en ruimte radicaal Fotografie maakte het mogelijk terug te kijken in het verleden en de tijd stil te zetten. Ook kon je dankzij fotografie andere plaatsen zien dan die waar je was – en daarmee ook, op een gekke manier, op die plekken zijn, ze bezitten en aan de muur hangen.

Het medium was nog geen twintig jaar oud toen de Franse romanschrijver, journalist en fotograaf het dorpje Petit-Becetre fotografeerde vanuit een luchtballon die op tachtig meter boven de aarde zweefde, met een donkere kamer aan boord. Ook in Boston werd halverwege de negentiende eeuw al geëxperimenteerd met luchtballonfotografie, en de eerste New-York-vanuit-de-lucht-foto stamt uit 1908. Naast luchtballonnen rustten fotografen aan het eind van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw ook vliegers, raketten, en uit met camera’s. Het verbeelden van de wereld, het verkrijgen van Apollo’s blik met behulp van de camera, begon dus lang voor Google Earth en de cameradrone hun intrede deden.

Links en midden: luchtfoto’s gemaakt met behulp van postduiven in Duitsland, begin twintigste eeuw. Rechts: postduiven met camera. Bron: Wikimedia Commons
Links en midden: luchtfoto’s gemaakt met behulp van postduiven in Duitsland, begin twintigste eeuw. Rechts: postduiven met camera. Bron: Wikimedia Commons

Het meest tot de verbeelding sprekende souvenir was een foto van de aarde

Tijdens de Eerste Wereldoorlog verhuisde luchtfotografie van luchtballonnen en duiven naar vliegtuigen. Duitsland en Frankrijk gebruikten fotografie op verkenningsvluchten; de Amerikaanse fotograaf Edward Steichen, tijdelijk in dienst van de US Expeditionary Forces, zei dat tweederde van alle militaire informatie ofwel verkregen, ofwel geverifieerd werd dankzij luchtfotografie. Veertig jaar later stuurde NASA Apollo 8 naar de maan om het maanlandschap in kaart te brengen. Het meest tot de verbeelding sprekende souvenir waar de astronauten mee terugkwamen was een foto van de aarde gezien vanuit de ruimte. Bill Anders, één van de astronauten aan boord van Apollo 8, zich het moment later zo:

‘Toen ik de aarde zag opkomen over die intense, gure, maanhorizon, en de aarde het enige met kleur was dat we konden zien – een heel fragiele aarde, een heel delicate aarde – werd ik bijna onmiddellijk overvallen door de gedachte, dat we dan wel helemaal naar de maan waren gereisd, maar dat het allerbelangrijkste dat we zagen toch onze thuisplaneet was, de aarde.’

Zwaaien naar onszelf

Daar waren we, helemaal op de maan, en het allerbelangrijkste dat we zagen, dat waren we zelf. De drone mag zijn uitgevonden om terroristen op te sporen en te doden, de doeleinden waarvoor de techniek uiteindelijk door het volk wordt toegepast zijn zoveel onbenulliger, zoveel banaler dan dat. En tegelijkertijd is onbenullig misschien niet het juiste woord: de wereld van bovenaf bezien is immers een magische ervaring. Zoals de soldaat in 5000 Feet is the Best het zegt, ‘Seeing the world from above doesn’t just flatten things. It sharpens them. It makes relationships cleaner.’ Onze blik wordt scherper, helderder, machtiger misschien ook, van bovenaf. We lijken de wereld beter te begrijpen – ‘understanding the world through images,’ zoals Google Streetview ooit werd geïntroduceerd. Kaarten van de aarde zijn zo oud als de middeleeuwen; wat dat betreft waren ook de negentiende-eeuwse foto’s vanuit luchtballonnen en met vliegers niet meer dan een voortzetting van een eeuwenoud project met nieuwe middelen.

Afgelopen zomer riep NASA de wereldbevolking op om op 19 juli, om halfdrie ‘s middags Pacific Time, naar buiten te gaan en naar de lucht te Op datzelfde moment zou het Cassini-ruimteschip, vanaf 898 miljoen mijl verderop, een foto van de aarde maken, en het zou leuk zijn als iedereen even zou lachen naar de camera. Flauwekul natuurlijk, niet meer dan een publiciteitsstunt – vanaf die afstand is de aarde niet meer dan een klein blauw bolletje. Maar de mensen die naar Cassini zwaaiden namen tegelijkertijd massaal selfies die ze naar NASA stuurden; NASA maakte daar een mozaïek van, en behaalde zo, met een omweg, het gewenste resultaat.

En wat ik ontroerend vond, dat was precies dat: dat we datgene dat the best and the brightest van de militaire- en ruimtevaartindustrie ons brengen, uiteindelijk gebruiken voor zulke eenvoudige, kinderlijke pleziertjes als zwaaien naar onszelf, en God zijn in het diepst van onze gedachten.

Op de hoogte blijven van alle kunst en cultuur op De Correspondent? Binnenkort houden cultuurcorrespondenten Lynn Berger, Marian Cousijn en Nina Polak je met de wekelijkse nieuwsbrief 'het Cultuurberaad' op de hoogte van alles wat er op De Correspondent over kunst en cultuur verschijnt. Daarnaast tippen we boeken, films, tentoonstellingen en meer. Geef je hier op voor onze nieuwsbrief!