Het is drie weken geleden dat ik Cyril uit het vliegtuig in Lagos zag stappen: vermoeid, stinkend, in een gedoneerd trainingspak. Vandaag ziet hij er netter uit in zijn schone roze polo en korte beige broek. Maar zijn ronde gezicht staat nog net zo verdrietig, ook al lacht hij wanneer ik voor zijn huis uit de taxi stap.
Cyril is een van de bijna tienduizend Nigeriaanse migranten die inmiddels op kosten van de EU vanuit Libië zijn teruggevlogen naar Nigeria. Onverrichter zake kwam hij terug, want zijn eindbestemming had Europa moeten zijn.
Ik bezoek hem thuis in Benin City, zo’n vijf uur rijden van Lagos.
Hoewel, een huis heeft hij niet meer. Dat verkocht hij voordat hij samen met zijn vrouw vertrok. Ook zijn vrouw is hij onderweg ‘verloren’: ze zit nog vast in Libië.
En dus logeert Cyril (44) nu bij zijn oom en tante. Hij schaamt zich ervoor.
Hun bovenwoning bereiken we door op een modderig weggetje onder een waslijn door te kruipen en een groezelig trappenhuis in te klimmen. Het gebouw oogt alsof de aannemer gewoon gestopt is na het karkas.
We trekken onze schoenen uit voor de deur. De kamer is donker, maar al snel floept de elektriciteit aan in de wijk. Pas dan zie ik hoe vervallen de ruimte is. De gele muren zitten vol donkere vlekken, de stoffen stoelen zijn tot op de draad versleten, de gigantische Jezus-poster aan de muur is kromgetrokken van het vocht. ‘Je hebt licht gebracht!’ roept Cyrils tante, die komt aanrennen met een bord rijst met vissaus. ‘Eet! Eet!’
Ik word in een pluche stoel geduwd, Cyril zit naast me op een plastic krukje.
Hoe kijkt hij terug op zijn reis? Waarom besloot hij terug te komen uit Libië? En vooral: wat nu? Maak kennis met deze terugkeerder uit Libië.
Baantjes, bedrijfjes, maar nooit geld
‘Ik heb niet veel gestudeerd, ging alleen naar de middelbare school en het seminarie.’
‘Toen ik jonger was, hadden we in mijn deelstaat Edo een Youth Empowerment Program. Via dat programma kreeg ik een baan bij het ministerie van Volksgezondheid. Ik controleerde of fabrieken en bakkerijen aan de hygiënevoorschriften voldeden. Maar toen er een nieuwe regering kwam, zette die het programma stop. Iedereen werd ontslagen.’
‘Ik vertrok naar Lagos. Daar werkte ik eerst als beveiliger bij een bank, later als dagloner in een korenmolen.’
Ik verhuisde terug naar de deelstaat Edo, maar de meeste mensen daar zijn werkloos. Ze hebben dus geen geld om naar je winkel te komen’
‘De korenmolen ging failliet, dus kocht ik een camera en leerde ik mezelf fotograferen, uitvergroten, lamineren. Winst maken was moeilijk, maar het hield me van de straat.’
‘Een vriend zei dat ik met mijn camerawerk meer geld kon verdienen in Edo. Daarom verhuisde ik terug, maar dat was een slechte beslissing. De meeste mensen in Edo zijn werkloos, dus wie heeft er dan geld om naar je winkel te komen?’
‘Uiteindelijk verhuisde ik terug naar mijn geboortedorp, om in de kerk als pastor te werken. Daar ontmoette ik mijn vrouw. We trouwden in 2012.’
Niemand wil kinderen op de wereld zetten die moeten lijden
‘De laatste jaren hadden we veel ruzie. Ze verweet mij dat ik haar geen comfortabel leven kon geven. Zo kwam ik op het idee om naar Europa te gaan.’
‘Mijn droom was om niet meer van de hand in de tand te leven, niet meer te lenen bij anderen. We wilden kinderen, maar die wilde ik wel een goede opleiding kunnen geven. Dat wil toch iedereen, dat zijn kinderen niet lijden zoals hij zelf heeft gedaan?’
‘Mijn zus heeft zeventien jaar in Libië gewerkt. Vorig jaar vond ze het te onveilig worden en is ze naar Europa overgestoken. Via haar contacten in Libië kon zij me helpen mijn reis te regelen. Over land, want visa waren te duur.’
‘Ze vertelde me eerst dat de reis 350.000 naira kostte. Later bleek dat de prijs verhoogd was tot 400.000, omdat de route moeilijker was geworden.’
‘Eigenlijk wilde ik alleen gaan, maar mijn vrouw zei: “Nee, ik ga met je mee.”’
Overleven in de hitte, achterop een Hilux
‘We vertrokken met een bus naar Kano en vandaar naar Agadez in Niger. Daarna reden we acht dagen door de woestijn, in een Hilux. Het was in juli, tijdens de zomer: de zon was zo heet, alsof ’ie heel dicht bij je staat. Er zijn geen bomen, geen schaduw. ’s Nachts slaap je in het zand, als de zon opkomt gaat de reis verder.’
Een jongen op onze truck bezweek door de hitte. We groeven een ondiep graf en hebben hem daarin gelegd
‘Je moest zorgen dat je een heel klein beetje water slim gebruikte. Er was nauwelijks eten, alleen wat garri.’
‘Een jongen op onze truck bezweek door de hitte. We groeven een ondiep graf en hebben hem daarin gelegd. De telefoon in zijn tas gaf ik aan de jongen die veel met hem optrok. Als we in Libië aankwamen, kon hij met die telefoon de familie bellen, om te vertellen dat hun zoon dood was.’
‘Onderweg zagen we lijken liggen, die niet eens begraven waren. Gewoon gedumpt. Die ouders zullen nooit weten wat er met hun kinderen is gebeurd.’
Iemand liegt, maar wie?
‘Het geld om van Nigeria naar Libië te komen, hadden we naar mijn zus overgemaakt. Het geld voor de oversteek naar Europa lieten we achter bij mijn zwager in Nigeria. Met zoveel geld kun je niet reizen.’
‘Aangekomen in Sabha, in het midwesten van Libië, wilde de boga ons pas naar Tripoli brengen als we hem betaalden. We dachten dat hij het geld voor de boottocht bedoelde, dus we belden mijn zwager om het over te maken.’
‘In Tripoli wilden we de boot op, maar de boga beweerde dat hij het geld voor de boottocht nog moest krijgen. “Maar we hebben je toch al betaald?” vroegen we. “Nee”, was zijn antwoord, “dat geld was voor de reis van Nigeria naar Libië. Nu moet je nog betalen voor de oversteek.”’
‘We legden hem uit dat we dat geld voor de reis al aan mijn zus hadden betaald, maar hij beweerde dat mijn zus nog geen kopa naar hem had overgemaakt. We belden mijn zus, maar die zei dat ze het geld wél had overgemaakt. Wie de waarheid vertelde en wie loog, weten we niet.’
Een werkkamp, verstopt in de woestijn
‘De boga bleef volhouden dat we meer geld moesten betalen voor de oversteek. We werden naar een kamp gebracht om te werken. Ik sorteerde afval, mijn vrouw maakte schoon. De kampeigenaar was onze pusherman. Ons verdiende geld ging rechtstreeks naar hem. We moesten 2500 dinar verdienen voor de boottocht.’
Zodra we genoeg geld hadden verdiend voor één oversteek, heb ik gezegd: laat mijn vrouw vast gaan
‘We mochten het kamp niet verlaten. Het ligt verstopt op een afgelegen plek in de woestijn. Hardop praten of bidden mocht er niet, het was muisstil. Geluid zou de politie op het kamp kunnen attenderen en dan zou iedereen in de gevangenis belanden.’
‘Hoe langer we in Libië waren, hoe moeilijker het werd om over te steken. De pushermen gaven eerst geld aan de Libische politie en kustwacht om hun boten door te laten. Maar nu betaalt de EU hen veel meer geld om mensen tegen te houden.’
‘Zodra we genoeg geld hadden verdiend voor één oversteek, heb ik gezegd: laat mijn vrouw alvast gaan. De pusherman nam haar mee. Zo zijn we opgesplitst geraakt.’
Iedereen vlucht de woestijn in. Niet iedereen keert terug
‘Niet lang nadat ik afscheid van mijn vrouw had genomen, liep een vrouw zomaar het kamp uit, richting de hoofdweg. Voor we het wisten, kwam er een pick-up van de politie aanrijden met die vrouw achterin. Zij was gearresteerd, had ons verraden en had de politie naar ons kamp geleid.’
‘Iedereen begon te schreeuwen: "Politie, pas op, politie!" Mensen klommen door de ramen, vluchtten door de deuren. Iedereen ging alle kanten op, de woestijn in.’
‘Met twee anderen besloot ik me te verstoppen. We zaten in een van de gebouwen tot de eigenaar van het kamp terugkwam. “Waar zijn de anderen?” vroeg hij. We vertelden hem dat sommigen waren opgepakt en anderen de woestijn in waren gevlucht. We reden in zijn auto heel ver de woestijn in. Van de 58 mensen in het kamp, vonden we er 28 terug. Ik denk dat velen in de woestijn zijn gestorven.’
Hoe hij tóch in handen van de Libische politie viel
‘De eigenaar van het kamp bracht ons naar een ander gebouw in de woestijn. Een dag lang kregen we niets te eten of te drinken. Velen liepen weg, de woestijn in. Ik niet, ik wilde wachten. De woestijn is zó groot. Na twee dagen besloot ik toch te vertrekken, samen met twee jongens uit Soedan en een uit Nigeria.’
‘Na een paar uur lopen, stuitten we op de grens met Tunesië. Daar spraken een paar mannen ons in het Arabisch aan. We kregen sap, water en wat eten. Ze namen ons mee in hun auto. Toen we uitstapten, zagen we dat ze ons hadden misleid: ze droegen ons rechtstreeks over aan de Libische politie.’
Twee maanden onderdrukking, intimidatie en vernedering
‘Twee maanden en vier dagen zat ik in de gevangenis: vijftig man in een kleine kamer. Liggen kon niet, zitten was al een probleem. We kregen per dag een klein stuk brood, en soms wat rijst. Er was geen toilet. In totaal mocht ik twee keer de cel uit om me te wassen.’
Met vijftig man stonden we in een kleine kamer. Liggen kon niet, zitten was al een probleem. Er was geen toilet
‘Het moeilijkste was de onderdrukking, de intimidatie, de vernedering. Het slaan, het schreeuwen.’
‘De dag dat we gearresteerd werden, vroeg de Libische politie of we terug naar huis wilden: ze vertelden dat ze dat met het IOM konden regelen. Ik besloot dat formulier te tekenen. Het alternatief was negen maanden in de gevangenis.’
‘Na twee maanden kwamen IOM-medewerkers ons halen. Ze brachten ons naar het vliegtuig. En vandaar terug naar Nigeria.’
Zijn vrouw zit nog steeds vast in Libië
‘Toen ik in Nigeria landde, wist ik niet of mijn vrouw nog leefde. Ik heb meteen haar moeder gebeld. Die zei dat ze haar dochter had gesproken – vanuit een gevangenis in Libië.’
‘Een man die Osama heet, runt die gevangenis. Osama wil losgeld, 300.000 naira. Hij weigert mijn vrouw aan het IOM over te dragen, want hij heeft haar gekocht uit een andere gevangenis. Maar ze is nog wel in leven.’
‘Zelf heb ik mijn vrouw nog niet gesproken. Haar moeder is kwaad op mij. Dit is mijn schuld, zegt ze, want ik heb haar meegenomen.’
‘Om eerlijk te zijn heeft mijn vrouw mij in Libië verteld dat ze wilde scheiden omdat ik haar geen beter leven kon geven. Ondanks alles ga ik proberen haar vrij te kopen. Ze is nog steeds mijn vrouw en we hebben samen veel meegemaakt.’
‘Ik weet niet wat ze zal doen als het me lukt. Misschien komt ze terug, misschien wil ze alsnog oversteken. Niet alle vingers zijn gelijk. Elk mens is anders.’
Toch weer naar Europa?
‘Om nu weer vanaf nul te beginnen is moeilijk. Voor mijn reis heb ik alles verkocht: mijn stoelen, mijn tv, mijn bureau, mijn telefoon, alles. Ik wil niet terug naar mijn oude gemeenschap of naar mijn kerk. Ik heb niets meer. Zo wil ik niet terugkomen.’
‘Nu doe ik de hele dag niks. Ik slaap en word wakker. Ik wil graag iets te doen hebben.’
Veel mensen vragen me om advies. Dan zeg ik dat de reis via Libië nog veel erger is dan wat ze op tv zien. Ik zou het nooit weer doen
‘Van de reis via Libië heb ik spijt. Veel mensen vragen me om advies. Dan zeg ik dat de reis nog veel erger is dan wat ze op televisie zien. Ik zou het nooit weer doen, over mijn lijk.’
‘Ik wil alsnog naar Europa. Dit keer met het vliegtuig. Ik hoorde van een vriend dat hij voor 1,2 miljoen naira visa regelt. Hij kan me misschien korting geven.’
‘Onderweg heb ik veel geleerd, zoals hoe belangrijk het is welk verhaal over je vlucht je in Europa vertelt. Zeg je dat je vanwege het werk bent gekomen, dan mag je niet blijven. Maar vertel je dat je voor Boko Haram bent gevlucht, dan accepteren ze je. In Libië verkopen mensen vluchtverhalen: welk dorp is in welke maand door Boko Haram aangevallen en hoeveel doden vielen daarbij? Zo kom je aan met een geloofwaardig vluchtverhaal.’
‘Vorige week heb ik mijn moeder opgezocht. Ze was blij om me te zien. Ze bad dat God me de volgende keer wel zou doen slagen.’
Eerder in Het gezicht van migratie
Waarom deze Nigeriaanse bedrijfskundige al acht jaar kromligt om naar Europa te komen Afrikaanse migranten die in Europa een beter leven zoeken zijn dagelijks in het nieuws. Niet als mens, maar als ‘stroom’ of ‘crisis’. In deze serie laat ik in het grootste Afrikaanse vertrekland, Nigeria, de mensen achter de nieuwsberichten aan het woord. Vandaag aflevering 1 van Het Gezicht van Migratie: David, de bedrijfskundige die een taxi rijdt. Ze noemden hem een mislukkeling. Ze hadden wel anders gekraaid als het wél was gelukt Europa te bereiken Afrikaanse migranten die in Europa een beter leven zoeken zijn dagelijks in het nieuws. Niet als mens, maar als ‘stroom’ of ‘crisis’. In de serie Het gezicht van Migratie laat ik in het grootste Afrikaanse vertrekland, Nigeria, de mensen achter de nieuwsberichten aan het woord. Aflevering 2: John, de gefaalde migrant. Er werd haar een baan als babysitter in Italië beloofd. Het werd sekswerk langs de kant van de weg Afrikaanse migranten die in Europa een beter leven zoeken zijn dagelijks in het nieuws. Niet als mens, maar als ‘stroom’ of ‘crisis’. In deze serie laat ik in het grootste Afrikaanse vertrekland, Nigeria, de mensen achter de nieuwsberichten aan het woord. Aflevering 3: Faith, die in Italië als prostituee werd verhandeld. Waarom deze Nigeriaanse computermonteur blij is dat zijn broers in een Italiaans detentiekamp zitten Afrikaanse migranten die in Europa een beter leven zoeken zijn dagelijks in het nieuws. Niet als mens, maar als ‘stroom’ of ‘crisis’. In deze serie laat ik in het grootste Afrikaanse vertrekland, Nigeria, de mensen achter de nieuwsberichten aan het woord. Aflevering 4: Edwin, de achterblijver met twee broertjes in Italië.
Dit verhaal heb je gratis gelezen, maar het maken van dit verhaal kost tijd en geld. Steun ons en maak meer verhalen mogelijk voorbij de waan van de dag.
Al vanaf het begin worden we gefinancierd door onze leden en zijn we volledig advertentievrij en onafhankelijk. We maken diepgravende, verbindende en optimistische verhalen die inzicht geven in hoe de wereld werkt. Zodat je niet alleen begrijpt wat er gebeurt, maar ook waarom het gebeurt.
Juist nu in tijden van toenemende onzekerheid en wantrouwen is er grote behoefte aan verhalen die voorbij de waan van de dag gaan. Verhalen die verdieping en verbinding brengen. Verhalen niet gericht op het sensationele, maar op het fundamentele. Dankzij onze leden kunnen wij verhalen blijven maken voor zoveel mogelijk mensen. Word ook lid!