Als je afgelopen week mijn Twitterfeed zag, zou je denken dat het belangrijkste nieuws niet Prinsjesdag, Lili en Howick of de 3-0 overwinning van Ajax in de Champions League was, maar twee nieuwe studies over de effecten van cash.
Dat komt natuurlijk omdat mijn Twitterfeed vol zit met cashionista’s: mensen die ervan overtuigd zijn dat we een nieuwe aanpak nodig hebben in de ontwikkelingssector. Een aanpak waarbij we arme mensen geen koeien, schoolboeken of malarianetten geven, maar cash, zodat ze zelf kunnen beslissen wat ze het meest nodig hebben.
In het voorjaar schreef ik hier een artikel over.
Afgelopen week liep mijn feed dus weer over van de cash, want er was maar liefst twee keer groot nieuws van het cashfront. Een keer hoopvol, en een keer verwarrend.
Ik praat jullie bij.
Eerst het verwarrende nieuws: de effecten van cash lijken te verdwijnen op lange termijn
Er is ontzettend veel onderzoek dat laat zien dat de effecten van cash transfers op korte termijn (zeg, enkele jaren) geweldig zijn.
Maar in mijn eerdere artikel noemde ik al dat er weinig onderzoek is gedaan naar de effecten van cash op lange termijn (zeg, een decennium of meer).
Een van de belangrijkste onderzoekers op dit gebied, Chris Blattman (een grote voorstander van het cashidee, hij noemde zichzelf wel eens Mister Cash) kwam afgelopen week met een van de eerste langetermijnstudies.
En de resultaten zijn, op z’n zachtst gezegd, verwarrend.
In Oeganda onderzocht Blattman een programma dat eenmalig 400 dollar cash per persoon uitdeelde. Hij vergeleek de cashontvangers met een controlegroep in hetzelfde dorp, die geen cash kregen.
Vier jaar na dato waren de resultaten fantastisch: de cashgroep verdiende 38 procent meer dan de controlegroep. Ze hadden bovendien meer bezittingen, meer werk, hadden hun bedrijfjes vaak formeel geregistreerd, en huurden zelfs werknemers in.
Maar nu, negen jaar na het cashprogramma, is dat verschil tussen cashontvangers en de controlegroep nagenoeg verdwenen. Het enige verschil zit ’m nog in bezittingen zoals metalen daken of werktuigen: daarvan hebben de cashontvangers nog altijd meer. Maar verder zijn de cashontvangers weer op gelijke voet met hun dorpsgenoten.
Hoe kan dat, is natuurlijk de grote vraag.
Het lijkt erop dat cash de inkomensgroei versnelt, maar dat die inkomensgroei er tóch zou zijn gekomen – met of zonder cash
Eigenlijk heeft niemand daar een goed antwoord op. Wereldbankeconoom Berk Ozler, een bekende en kritische specialist op dit terrein, suggereert dat het hier om spillover kan gaan: de dorpsbewoners die geen cash krijgen, profiteren indirect van de investeringen die de cashontvangers doen.
Het kan ook dat cash de inkomensgroei van mensen wel versnelt, maar dat ze die inkomensgroei op lange termijn tóch wel doormaken, of ze nu cash krijgen of niet. Cash om sneller uit de armoede te komen, in plaats van als de oplossing.
Je kunt natuurlijk zeggen: een decennium eerder uit armoede is ook al een goed resultaat. En: dit is maar één studie. In het voorjaar kwam er bijvoorbeeld ook een langetermijnstudie van een Mexicaans cashprogramma uit met veel positievere resultaten: de kinderen van cashontvangers waren gemiddeld een jaar langer naar school geweest en deden het beter op de arbeidsmarkt.
Blattman zelf zegt tegenover Vox dat hij niet al te teleurgesteld wil klinken. Hij geeft er een kleine sneer naar andere ontwikkelingshulp achteraan: ‘It’s still better than anything else we had seen.’
En dan het hoopvolle nieuws: USAID gaat haar programma’s toetsen aan cash
Alsof ze reageerden op de sneer van Blattman, kwam er deze week nog een ander bijzonder cashnieuwtje naar buiten: de Amerikaanse ontwikkelingsorganisatie USAID gaat haar programma’s toetsen aan cash.
Nu wordt de effectiviteit van ontwikkelingsprojecten vaak gemeten aan de hand van een nulmeting: we vergelijken geen hulp met wel hulp. In mijn eerdere artikel betoogde ik dat een betere variant zou zijn: wel hulp versus cash.
Eén groep ontvangt het traditionele hulpprogramma, de andere groep het bedrag dat dit programma kost, maar dan in cash. Alleen door op deze manier te vergelijken kun je zien wat een hulpprogramma méér waard is dan haar monetaire waarde. Wat de échte toegevoegde waarde is.
Wat als blijkt dat al hun ingewikkelde hulpprogramma’s minder goed werken dan een zak geld aan arme mensen geven?
Wanneer we cash op deze manier als ijkpunt nemen om andere hulpstrategieën mee te vergelijken, verandert ons hele kijken naar hulp. We moeten ons dan telkens afvragen: is wat we doen aantoonbaar beter dan cash?
Dit maakt hulporganisaties natuurlijk kwetsbaar: wat als blijkt dat al hun ingewikkelde programma’s slechter werken dan een zak geld geven aan arme mensen? Dat zou op z’n minst een deuk in het hulpego zijn.
Daarom vond ik het nieuws van afgelopen week dan ook even bijzonder als dapper. De Amerikaanse donororganisatie USAID kondigde aan dat zij de programma’s die ze financieren gaan vergelijken met geld geven. Cash benchmarking noemen ze het.
Het eerste programma dat ze op deze manier evalueerden was een voedsel- en hygiëneprogramma in Rwanda, met als doel een gevarieerder dieet voor de deelnemers en betere groei van hun kinderen.
Een aantal dorpen kregen dit programma, een aantal dorpen kregen hetzelfde bedrag in cash. Wat bleek? In geen enkel dorp werden de gestelde doelen bereikt. Maar de dorpen die cash ontvingen zagen wél andere vooruitgang, zoals meer afbetaalde schulden en investeringen in bedrijfjes. (Dorpen die het dubbele bedrag in cash kregen lieten overigens wél vooruitgang in de gezondheid van kinderen zien.)
De onderzoekers concludeerden dus: in dit geval had USAID beter in een cashprogramma kunnen investeren.
USAID is de eerste grote donor die op deze manier te werk gaat. Hopelijk volgen er velen.
Meer lezen of luisteren over cash?
Dit verhaal heb je gratis gelezen, maar het maken van dit verhaal kost tijd en geld. Steun ons en maak meer verhalen mogelijk voorbij de waan van de dag.
Al vanaf het begin worden we gefinancierd door onze leden en zijn we volledig advertentievrij en onafhankelijk. We maken diepgravende, verbindende en optimistische verhalen die inzicht geven in hoe de wereld werkt. Zodat je niet alleen begrijpt wat er gebeurt, maar ook waarom het gebeurt.
Juist nu in tijden van toenemende onzekerheid en wantrouwen is er grote behoefte aan verhalen die voorbij de waan van de dag gaan. Verhalen die verdieping en verbinding brengen. Verhalen niet gericht op het sensationele, maar op het fundamentele. Dankzij onze leden kunnen wij verhalen blijven maken voor zoveel mogelijk mensen. Word ook lid!