Beste,

Een van de tien kernwaarden van De Correspondent is dat we altijd proberen te leren van kritiek. Want hoezeer je het soms ook oneens kan zijn met elkaar: in goede kritiek zitten altijd waardevolle lessen verborgen. Al was het maar omdat ze je de wereld laat zien vanuit iemand anders’ perspectief.

De afgelopen dagen kreeg ik, voornamelijk van collega-journalisten, op een Twitter-draadje dat ik eerder in september publiceerde, en afgelopen maandag om mijn (nieuwe) Engelstalige volgers tijdens onze campagne voor The Correspondent te vertellen over mijn nieuwsfilosofie.

De essentie ervan luidde: nieuws informeert ons op een fundamentele manier verkeerd over de wereld, omdat het meestal over sensationele uitzonderingen gaat en daardoor het structurele en gewone buiten beeld laat. Bovendien is nieuws meestal negatief en op conflict gericht, waardoor het cynisch maakt en polarisatie in de hand werkt.

Een aantal collega’s reageerde kritisch, met als vaakst terugkerende punten: dat ik nieuwsmedia te veel dat ik te weinig oog heb voor die er ook is; dat ik mijn kritiek alleen maar uit voor mijn eigen platform en, ten slotte, dat ik met mijn kritiek (terwijl dat al zo groot is).

De laatstgenoemde kritiek trek ik mij in het bijzonder aan, omdat het absoluut niet mijn bedoeling is wantrouwen te kweken. Integendeel, de centrale vraag waar ik me al jaren mee bezighoud is: hoe kunnen we het vertrouwen in journalistiek groter maken?

Het is een van de redenen waarom we met De Correspondent twee jaar geleden een samenwerking met New York University zijn gestart rondom de onderzoeksvraag: En juist daarom ben ik vaak ook kritisch op precies die onderdelen van nieuws die in mijn ogen wantrouwen kweken, zoals het sensationalisme, het uitvergroten van tegenstellingen en het onderliggende advertentiemodel dat draait om het trekken van zoveel mogelijk aandacht.

De belangrijkste les die ik trek uit deze kritieken is dan ook dat ik nog duidelijker het verschil moet benadrukken tussen mijn nieuwskritiek en de (oneigenlijke) aanvallen die “de media” en journalisten tegenwoordig constant te verduren krijgen. Want zoals ik ook al op Twitter ik wil niet meedoen aan het bashen van media, zoals je dat in de echokamers van de sociale media vaak ziet gebeuren–dat alles “fake news” zou zijn, of dat “de mainstream media” een complot zouden vormen om “de waarheid” te onderdrukken. Niets is minder waar–en ik distantieer me nadrukkelijk van die suggestie.

Nu is generalisatie onvermijdelijk als je ergens systeemkritiek op hebt, maar daarom voor de duidelijkheid: met nieuws bedoel ik uitdrukkelijk niet ‘alle journalistiek’ of ‘alle media’. Met nieuws bedoel ik grofweg: recente gebeurtenissen die zo uitzonderlijk zijn dat ze opvallen. Dingen die vandaag gebeuren, maar niet elke dag gebeuren. Momentopnames die je meestal op de voorpagina van een krant aantreft, waarmee het journaal vaak opent, en die doorgaans bovenaan nu.nl staan.

Nieuws is dus slechts een klein deel van alles wat je onder “journalistiek” of “het medialandschap” zou kunnen scharen. Het is wel een klein deel met heel veel invloed op ons publieke debat, onze politiek, onze kijk op de wereld en onze gesprekken bij de koffieautomaat. Een gemiddelde volwassene spendeert dan ook bijna een uur per dag aan het volgen van nieuws. Daarom richt ik er vaak mijn pijlen op.

Maar daarbij doe ik wel altijd mijn best om het zo veel mogelijk te hebben over nieuws als maatschappelijk fenomeen, en niet over specifieke media. De problemen die ik zie met nieuws – dat het dat het dat het op een fundamentele manier misleidt – zijn institutioneel: het is niet iets wat journalisten opzettelijk veroorzaken of dat herleidbaar zou zijn tot specifieke voorbeelden. Het is het gevolg van de informatiestroom als geheel.

Ik ben het dan ook zeer eens met media-ondernemer Derk Sauer, toen hij in reactie op mijn draadje Ik gun @robwijnberg oprecht al zijn succes en @decorrespondent is een prima platform, maar de stelling dat ‘de kranten’ desinformatie geven is volstrekt onjuist. @nrc tot @nytimes tot @MoscowTimes (en tig-anderen) geven dagelijks onmisbaar nieuws & analyse.’

Inderdaad: kranten zijn een belangrijke informatiebron – en ik beweer ook zeker niet dat ze “desinformatie geven”. Mijn draadje gaat over hoe nieuws misinformeert op een andere manier dan desinformatie (een onderscheid dat ik ook in maak): waar desinformatie onwaarheden bevat en verspreidt, misleidt nieuws anders–vergelijkbaar met de manier waarop het weerbericht je wel de juiste temperaturen laat zien, maar niet dat het klimaat als geheel opwarmt.

Zo bedoel ik dan ook de beroemde quote die ik vaak citeer (en die meestal aan Mark Twain wordt toegeschreven), namelijk: ‘If you don’t read the newspaper you’re uninformed; if you do read the newspaper, you’re misinformed.’

Het eerste deel van die quote is minstens zo belangrijk als de tweede, want: je hebt een notie van gebeurtenissen om je heen nodig om te begrijpen wat de dieperliggende ontwikkelingen zijn. Als je dus helemaal geen nieuws volgt, ben je ongeïnformeerd.

Maar, omdat nieuws per definitie nooit gaat over het structurele (nieuws is niet: “Vandaag zijn er weer tien miljoen Nederlanders naar hun werk gegaan”), laat het de meest invloedrijke delen van onze realiteit buiten beeld. Als je dus datzelfde nieuws volgt, ben je ook verkeerd geïnformeerd.

Lees je die quote geïsoleerd, dan kan ik me goed voorstellen dat je de indruk krijgt dat ik ‘kranten’ slecht vind, zoals De Volkskrant-columnist Sylvia Witteman vond toen ze 'Wijnberg werpt serieuze, bona fide kranten op de schroothoop om zijn eigen Corrie een opkontje te geven. Netjes, hoor.’ Laat ik deze tweet dan aangrijpen dat misverstand weg te nemen: ik zou kranten nooit op de schroothoop gooien. Sterker nog, ik heb jarenlang bij kranten gewerkt – van mij 19e tot mijn 24e bij De Telegraaf, en van mijn 24e tot mijn 30ste bij NRC – en juist dáár heb ik geleerd zo kritisch te zijn op het eigen vak.

Want dat is en blijft het allermooiste aan journalistiek: dat je omringd wordt door zeer inspirerende, kritische mensen, waar je heel veel van leert. Ik ben dan ook altijd geïntrigeerd geweest door het contrast tussen nieuws en de mensen die het maken. Want journalisten zelf zijn vaak de meest idealistische, betrokken, leergierige, status quo averse mensen die ik ken, terwijl hun belangrijkste product – nieuws – juist vaak cynisch maakt, een gevoel van machteloosheid voedt, apathie aanwakkert en zo juist de status quo bestendigd. Die kloof tussen journalistiek en nieuws kleiner maken, daar is het mij vooral om te doen.

En dat betekent ook: luisteren naar kritiek en ervan leren. Waarvoor dank.