Onlangs verscheen het boek Drawdown. Het meest veelomvattende plan ooit om klimaatontwrichting te keren in het Nederlands. In Drawdown staan honderd maatregelen om klimaatverandering tegen te gaan, gerangschikt op basis van hoe kosteneffectief ze zijn, hoe snel ze geïmplementeerd kunnen worden of hoe gunstig ze zijn voor de samenleving.
Van oplossingen op het gebied van landgebruik zul je nooit spijt hebben. Zulke maatregelen leiden tot een bodem die beter in staat is vocht vast te houden, tot een dikker wolkendek, rijkere oogsten, meer biodiversiteit, meer werkgelegenheid, gezondheidswinst, inkomen en veerkracht, terwijl tegelijkertijd minder kunstmest en bestrijdingsmiddelen nodig zijn op landbouwgrond dan als zulke maatregelen uitblijven.
Momenteel ben ik met verlof om een boek te schrijven, waardoor ik de komende tijd geen artikelen over het klimaat publiceer. Ik deel daarom graag maatregelen uit Drawdown met jullie om het gesprek voort te zetten. Gespreksredacteur Gwen Martèl nodigt per artikel relevante experts uit, zodat zij in de bijdragesectie met jullie kunnen discussiëren over de voorgestelde maatregelen.
Hieronder de drie maatregelen op het gebied van landgebruik zoals ze in Drawdown worden besproken:
Maatregel 1: Herstel tropische bossen
Tropische bossen – die zich bevinden tussen de 23,5ste breedtegraad ten noorden en ten zuiden van de evenaar – hebben al decennia te lijden onder verwoesting, fragmentatie en de teloorgang van flora en fauna. Ooit bedekten deze wouden 12 procent van het landoppervlak van de aarde, nu nog maar 6 procent. Op veel plaatsen gaat de vernietiging onverminderd door.
Volgens het World Resources Institute (WRI) is inmiddels 30 procent van het wereldwijde bosareaal helemaal vernietigd en nog eens 20 procent aangetast. WRI-onderzoekers stellen dat ‘wereldwijd meer dan 2 miljard hectare bos hersteld kan worden: een oppervlakte groter dan Zuid-Amerika.’
Bij verlies van bos, vooral aan landbouwgrond en bebouwing, komt CO2 vrij in de atmosfeer. Het verlies van tropische bossen draagt 16 tot 19 procent bij aan de door mensen veroorzaakte uitstoot van broeikasgassen.
Bosherstel doet precies het tegenovergestelde. Als de ecosystemen in bossen opnieuw tot leven komen, absorberen bomen, bodem, bladafval en andere vegetatie CO2 en leggen deze vast als koolstof, die zo wordt onttrokken aan de CO2-kringloop.
Hoewel herstelde bossen niet meteen zo’n grote soortenrijkdom hebben als de oorspronkelijke, dragen ze bij aan de waterkringloop en de kwaliteit van de bodem. Ze bieden een leefomgeving aan planten en dieren (waaronder bestuivers), leveren voedsel, medicijnen en vezels, en verschaffen mensen een plek om te wonen, te avonturieren of hun religie te beleven.
Bosherstel betekent dat een beschadigd ecosysteem de kans krijgt zich te herstellen, zodat het zijn oorspronkelijke vorm en functie weer krijgt
Bosherstel betekent dat een beschadigd ecosysteem de kans krijgt zich te herstellen, zodat het zijn oorspronkelijke vorm en functie weer krijgt. Flora en fauna keren terug. Er ontstaat weer uitwisseling tussen organismen en soorten. Het bos kan zijn rollen weer vervullen.
Zoals Bill McKibben het verwoordde, toen hij in 1995 de heropleving van de bossen aan de oostkust van de VS beschreef, ‘is niet simpelweg het aantal stammen van belang, maar de kwaliteit van het bos.’ In het algemeen geldt dat hoe meer schade het ecosysteem heeft ondervonden, hoe ingewikkelder en duurder het herstel zal zijn.
Recent onderzoek heeft hardnekkige aannames omvergekegeld over de onveranderlijkheid van tropische bossen die met de grond gelijk gemaakt zijn: ze zijn veel veerkrachtiger dan we aanvankelijk dachten. In gemiddeld 66 jaar kunnen tropische bossen meer dan 90 procent van hun oorspronkelijke biomassa terugkrijgen.
De manier waarop tropische bossen kunnen herstellen, varieert.
Het meest simpele scenario is om bos gewoon op de natuurlijke wijze te laten ontstaan, bijvoorbeeld op landbouwgrond. Met beschermingsmaatregelen kunnen gevaren als brand, erosie of begrazing in de hand worden gehouden.
Andere technieken zijn arbeidsintensiever, zoals het kweken en uitplanten van zaailingen van oorspronkelijke plantensoorten en het verwijderen van invasieve soorten. Deze technieken geven belangrijke soorten de gelegenheid om tot bloei te komen en versnellen de natuurlijke ecologische processen.
Op plaatsen waar de grond ernstig verarmd is en er geen natuurlijke zaadbanken voorhanden zijn (zoals nabijgelegen bossen of zaden die in de grond zijn achtergebleven), is deze aanpak van vitaal belang. Naarmate de zaailingen groter worden, dragen ze bij aan een gezondere bodem, krijgen grassen in hun schaduw minder kans en trekken ze vogels en andere zaadverspreiders aan, wat het natuurlijke herstelproces verder versterkt.
Er bestaat tegenwoordig daadwerkelijk een wereldwijde beweging voor bosherstel. Een belangrijk jaar in de ontstaansgeschiedenis hiervan is 2011, toen de zogenoemde Bonn Challenge een ambitieus doel stelde: wereldwijd 150 miljoen hectare hersteld bos in 2020. De New York Declaration on Forests uit 2014 onderschreef dat doel en voegde er nog een toe: wereldwijd 350 miljoen hectare hersteld bos in 2030. (Naast deze doelen bevat deze declaratie vooral doelstellingen voor het stoppen van ontbossing.)
Als de wereld tot 2030 350 miljoen hectare bos herstelt, wordt er 12 tot 33 gigaton CO2 uit de atmosfeer gehaald en opnieuw in vaste vorm opgeslagen, naast het herstel van een heel scala aan andere ecosysteemdiensten.
De voordelen van bosherstel komen iedereen ten goede
Verreweg de meeste kansen voor bosherstel liggen in lagelonenlanden in de tropen. Deze landen kunnen zich de benodigde investeringen niet veroorloven. Maar dat is ook niet nodig, aangezien de voordelen van bosherstel (in waarde en diensten) iedereen ten goede komen. De mensheid als geheel is belanghebbende in dezen en sommige mensen hebben meer bijgedragen aan het klimaatprobleem dan anderen.
Het herstel van tropische bossen is van vitaal belang voor economische ontwikkeling. Bossen zijn een bron van inkomsten (van houtkap tot toerisme), voedselzekerheid (van wild en gevogelte tot de bestuiving van gewassen), energie (van brandhout tot waterkracht), gezondheid (van schoon water tot het binnen de perken houden van muggenpopulaties), en veiligheid (van het voorkomen van landverschuivingen tot bescherming tegen overstromingen).
Ze vormen de dynamische motor van het bestaan en het welzijn van mensen. Deze onderling samenhangende voordelen vormden de inspiratiebron voor een krachtige inzet, zowel lokaal als nationaal, voor het herstel van de tropische bossen. AFR100, het African Forest Landscape Restoration Initiative, stelt zich ten doel om 100 miljoen hectare gedegradeerd land te herstellen voor 2030: een gebied met drie keer de omvang van Duitsland.
Na – wat ooit onmogelijk leek – de ontbossingsgraad in de Amazone tussen 2005 en 2015 met 80 procent te hebben teruggedrongen, herstelt Brazilië meer dan 12 miljoen hectare bos. Bosherstel is een manier om zowel de vruchten te plukken voor nationale ontwikkeling als internationale compensatie te ontvangen voor koolstofvastlegging.
Herstel van bossen heeft zoveel potentie, dat dit wereldwijd prioriteit moet krijgen
Herstel van bossen heeft als oplossing zoveel potentie, dat dit – samen met de financiering ervan – wereldwijd prioriteit moet krijgen. Een belangrijke verhaallijn in de geschiedenis van de negentiende en twintigste eeuw was het enorme verlies van bossen. Herstel en verwildering zouden het verhaal van de eenentwintigste eeuw kunnen worden.
Impact van deze maatregel
In theorie zou 304 miljoen hectare aangetast land in de tropen hersteld kunnen worden, zodat er weer blijvend intacte bossen ontstaan. Gebruikmakend van bestaande en geraamde doelstellingen uit de Bonn Challenge en de New York Declaration on Forests, gaat ons model ervan uit dat herstelwerkzaamheden kunnen worden uitgevoerd op 176 miljoen hectare. De jaarlijkse CO2-vastlegging van zich herstellende bossen kan 3,5 ton per hectare bedragen; bij elkaar opgeteld is dat 61,2 gigaton CO2 in 2050.
Maatregel 2 - Bescherm veengebieden zodat ze koolstof op kunnen slaan
‘De bodem zelf is vriendelijke, zwarte boter’, schreef Seamus Heany in 1969 in zijn gedicht Bogland (Veengebied). Hoewel Heany Ierland voor ogen had, is zijn levendige metafoor van toepassing op veen- en moerasgebieden over de hele wereld.
Ze bestaan niet uit vaste grond, maar ook niet alleen uit water; het is een soort tussenvorm. Veen of turf is een dikke, papperige, drassige substantie, die bestaat uit dood plantaardig materiaal dat in ontbinding is.
Het ontstaat over een periode van honderden, zelfs duizenden jaren, doordat een brei van mossen, grassen en andere vegetatie langzaam vergaat in de zeer zuurstofarme laag onder de levende flora. In deze zure, anaerobe omgeving zijn bijvoorbeeld ook menselijke resten bewaard gebleven uit de ijzertijd en nog verder terug: de zogenoemde veenlijken. Onder voldoende druk en warmte wordt veen uiteindelijk steenkool.
Veenlagen zijn tussen een halve en meer dan achttien meter dik en ze kunnen enorme hoeveelheden koolstof bevatten. Gemiddeld bestaat veen voor 50 procent uit koolstof.
Hoewel deze unieke ecosystemen maar iets meer dan 3 procent van het totale landoppervlak van de aarde in beslag nemen, staan ze op de tweede plaats wat betreft koolstofopslag, na oceanen. Met naar schatting vijf- tot zeshonderd gigaton ligt hierin twee keer zoveel koolstof opgeslagen als in alle bossen ter wereld bij elkaar.
Zo langzamerhand begint men het onschatbare belang in te zien van veengebieden als koolstofpakhuis
Hoewel er de laatste decennia meer aandacht was voor de bossen, begint men zo langzamerhand het onschatbare belang in te zien van veengebieden als koolstofpakhuis... zolang het veen nat blijft.
Om koolstof effectief te kunnen opslaan, moeten er planten in de veengebieden staan die door fotosynthese CO2 kunnen absorberen en vastleggen. Ook moet er water zijn, om de zuurstofarme condities te scheppen die voorkomen dat de CO2 opnieuw in de atmosfeer terechtkomt. Van alle veengebieden op aarde heeft 85 procent het vereiste watervasthoudende vermogen.
Als ongerepte ecosystemen kunnen veengebieden koolstof effectief opslaan, terwijl ze tegelijkertijd zorgen voor waterzuivering en bescherming tegen overstromingen. Ook dragen ze bij aan de biodiversiteit, van vossen tot orang-oetans. Het beschermen van veengebieden door natuurbeheer en brandpreventie is een belangrijke en relatief goedkope kans om wereldwijde broeikasgasemissies te reguleren. Hoewel onaangetaste veengebieden kleine hoeveelheden methaan uitstoten, compenseert het vastleggen van koolstof dit ruimschoots.
Het vermogen om CO2 op te nemen en vast te leggen heeft natuurlijk ook een keerzijde. Aangezien veen tot tien keer meer koolstof per hectare bevat dan andere ecosystemen, kunnen deze moerassige gebieden, wanneer ze worden aangetast, veranderen in enorme schoorstenen van CO2. Bij 15 procent van de veengebieden is dit al het geval. Als veen aan de lucht wordt blootgesteld, oxideert de opgeslagen koolstof en wordt deze CO2.
Het kan duizenden jaren duren om een veenlaag op te bouwen, maar zodra deze wordt aangetast, kan de hele broeikasgasvoorraad binnen een paar jaar vrijkomen. Ontwaterde veengebieden beslaan slechts 0,3 procent van het totale landoppervlak, maar toch zijn ze de bron van 5 procent van de totale CO2-uitstoot door de mens.
Het kan duizenden jaren duren om een veenlaag op te bouwen, maar zodra deze wordt aangetast, kan de hele broeikasgasvoorraad binnen een paar jaar vrijkomen
De achteruitgang van veengebieden heeft verschillende oorzaken.
Deze drassige ecosystemen zijn vooral te vinden in gematigde klimaatzones op het noordelijk halfrond, waar ze grote delen beslaan van Noord-Amerika, het noorden van Europa en Rusland. Ook in de tropen en subtropen vinden we veen, bijvoorbeeld in Indonesië en Maleisië.
In Zuidoost-Azië zijn bosbranden een belangrijke oorzaak van de schade aan veengebieden, net als drooglegging voor de aanleg van palmolieplantages en voor de productie van houtpulp. Deze oorzaken spelen steeds vaker. Het is zelfs de reden dat de broeikasgasemissies van Indonesië zo hoog zijn.
Wanneer de uitstoot door veranderingen in landgebruik en bosbouw wordt meegenomen in de totalen per land, komt Indonesië consequent in de top vijf van de landen met de hoogste uitstoot ter wereld, net als India en Rusland.
Naarmate de aarde verder opwarmt, neemt de kans op veenbranden toe. In de delen van de wereld met een meer gematigd klimaat zijn er vooral andere boosdoeners die het veen doen verdwijnen: het steken van turf voor brandstofgebruik, het gebruik van veenmos als tuinbouwproduct, en begrazing. Hoewel minder effectief dan het voorkomen van schade, is herstel van drooggelegde en aangetaste veengebieden een essentiële strategie.
Eerste prioriteit heeft het opnieuw ‘vernatten’ van de gebieden, een toepasselijke naam voor het proces dat erop is gericht de veengrond opnieuw te verzadigen. Door water op te vangen en vast te houden, stijgt het grondwaterpeil. Met andere woorden: zorg dat het water niet kan ontsnappen en laat de bodem opnieuw onderlopen.
De bescherming van veengebieden staat nog in de kinderschoenen
De bescherming van veengebieden staat nog in de kinderschoenen. Wetenschappers hebben nog een hoop te leren; zelfs nog in 2014 ontdekte een team een veengebied ter grootte van Engeland in een afgelegen deel van Congo-Brazzaville.
Het is nog onduidelijk hoe veengebieden zullen reageren op een opwarmend klimaat. Het bedenken van prikkels om hun ecologische integriteit te beschermen of te herstellen is cruciaal, vooral als dat voorkomt dat er in deze gebieden andere economische belangen worden nagejaagd, zoals de teelt van voedsel of hout.
Van Zweden tot op Sumatra is er een breed palet aan landelijke en internationale initiatieven opgedoken om veengebieden te beschermen en herstellen. Ze variëren van de volledige bescherming van onaangetaste gebieden tot een verbod op verdere drooglegging, plannen voor het opnieuw bewateren, bewustwordingscampagnes en trainingen in verantwoord beheer van veengebieden.
Duizenden jaren lang zijn de veengebieden beschouwd als heilige grond. Een vergelijkbare eerbied kan zorgen dat veenlagen blijven bestaan
Duizenden jaren lang zijn de veengebieden beschouwd als heilige, rituele grond, soms zelfs toegangspoort naar het rijk van de goden. Een vergelijkbare eerbied zou ervoor kunnen zorgen dat veenlagen vol dood en vergankelijkheid blijven bestaan, als een kracht van levensbelang.
Impact van deze maatregel
Als de totale oppervlakte van het beschermde veengebied toeneemt van 3,2 miljoen tot 246 miljoen hectare in 2050, oftewel 67 procent van alle bestaande veengebieden, dan kan de uitstoot van 21,6 gigaton CO2 worden voorkomen. In deze 246 miljoen hectare veen kan 336 gigaton koolstof vastgelegd blijven, wat ongeveer gelijk is aan 1.230 gigaton CO2 wanneer het in de atmosfeer terecht zou komen.
Hoewel veengebieden maar 3 procent uitmaken van het totale aardoppervlak, heeft veen van alle bodemsoorten het hoogste gehalte organische stoffen; aantasting ervan leidt tot het vrijkomen van enorme hoeveelheden CO2. We hebben geen kostenprojectie kunnen doen, wegens gebrek aan de benodigde gegevens.
Maatregel 3: Laat oorspronkelijke volkeren het land beheren
Oorspronkelijke leefgemeenschappen hebben vaak het meest te lijden onder de gevolgen van klimaatverandering, hoewel ze het minst hebben bijgedragen aan de oorzaken ervan. Zij zijn extra kwetsbaar voor de negatieve impact van veranderingen in de natuurlijke omgeving, doordat hun bestaan er zo nauw mee verbonden is.
Ook het koloniale verleden en de daaruit voortvloeiende sociale marginalisatie van hun culturen dragen bij aan hun kwetsbaarheid. Ze leven vaak in extra fragiele landschappen: in oerbossen, op kleine eilanden, op grote hoogte of aan de rand van de woestijn. Als de ecosystemen in hun omgeving veranderen, reageert hun samenleving hierop.
Ze maken gebruik van lokale kennis, traditionele gebruiken en wetenschappelijke technologie om hun broodwinning en het beheer van plaatselijke hulpbronnen aan te passen. Ze passen zich hiermee niet alleen aan hun eigen specifieke omstandigheden aan; iedereen heeft voordeel van de temperende invloed die hiervan uitgaat op de opwarming van de aarde.
Oorspronkelijke samen-levingen bevinden zich al lang in de voorhoede van het verzet tegen ontbossing
Oorspronkelijke samenlevingen bevinden zich al lang in de voorhoede van het verzet tegen ontbossing, tegen het winnen van delfstoffen, olie en gas, en tegen de uitbreiding van industriële landbouw. Hun tegenstand voorkomt extra uitstoot van CO2 en behoudt of verbetert de vastlegging ervan. De traditionele oorspronkelijke gebruiken en vormen van landbeheer zorgen voor het behoud van biodiversiteit en een scala aan ecosysteemdiensten, en waarborgen het bestaan van hun rijke culturen en traditionele levenswijzen.
Het land dat toebehoort aan oorspronkelijke volkeren of gemeenschappen maakt 18 procent uit van het totale landoppervlak, inclusief minstens 486 miljoen hectare bos. Deze bossen bevatten een koolstofvoorraad van 37,7 miljard ton.
Over de hele wereld zijn er initiatieven ontstaan die zich richten op een effectieve deelname van oorspronkelijke en lokale gemeenschappen, zodat traditionele kennis en methodes oplossingen kunnen aanreiken voor de opwarming van de aarde – oplossingen die relevant zijn in de lokale context en die inspelen op de behoeftes van de meest kwetsbaren.
Veel van deze culturen bestaan al eeuwen of zelfs duizenden jaren, in harmonie met de natuurlijke cycli en gebruikmakend van natuurlijke hulpbronnen
Traditionele systemen kunnen op verschillende manieren zowel de boven- als ondergrondse koolstofopslag vergroten en de uitstoot van broeikassen verlagen. Oorspronkelijke leefgemeenschappen op het platteland weten binnen de grenzen van het ecosysteem op veel verschillende manieren in hun onderhoud te voorzien: ze bedrijven zwerflandbouw, leiden een nomadenbestaan, vissen, jagen en verzamelen, en beheren hun bossen op traditionele wijze.
Veel van deze culturen bestaan al eeuwen of zelfs duizenden jaren, in harmonie met de natuurlijke cycli en gebruikmakend van natuurlijke hulpbronnen, zonder deze uit te putten.
Drie voorbeelden van oorspronkelijke technieken die breder kunnen worden toegepast:
Boslandbouw
Boslandbouwsystemen die bomen en gewassen combineren, zorgen voor een aanzienlijke hoeveelheid koolstofvastlegging. Grondig onderzoek wijst uit dat boslandbouwsystemen zeer geschikt zijn om bodemerosie tegen te gaan en te zorgen voor een natuurlijke kringloop van organisch materiaal en voedingsstoffen in de bodem. Boslandbouw maakt kleine boeren minder kwetsbaar voor weersinvloeden en marktfluctuaties en houdt een grotere soortenrijkdom in stand.
Extensieve veeteelt
Oorspronkelijke nomaden over de hele wereld beheren grote oppervlakten, vaak graslandschap dat niet geschikt geacht wordt als commerciële weidegrond. Zij maken op een efficiënte manier gebruik van deze landschappen om in hun eigen onderhoud te voorzien en dragen daarmee bij aan het beheer van ecosystemen die aanzienlijke hoeveelheden CO2 kunnen vastleggen. Deze woeste gronden beslaan ongeveer 40 procent van het totale landoppervlak op aarde en zijn de meest voorkomende vorm van grondgebruik ter wereld.
Veel van deze grond is van oudsher gebruikt en beheerd door oorspronkelijke volkeren, om er op te jagen, te verzamelen, vee te hoeden en landbouw te bedrijven. De oorspronkelijke leefgemeenschappen die aan extensieve veeteelt doen, leven in het algemeen nomadisch en kennen een lage bevolkingsdichtheid. Woeste gronden voorzien nog altijd in het levensonderhoud van 100 tot 200 miljoen nomaden, die rentmeester zijn van 486 miljoen hectare weidegrond wereldwijd.
Deze ecosystemen zijn zeer divers en productief en leggen grote hoeveelheden CO2 vast. Volgens vakliteratuur zouden deze gronden tot wel 30 procent van de wereldwijde koolstofvoorraad in de bodem bevatten. Met verbeterde beheersystemen kunnen deze landschappen tot 2030 nog veel meer CO2 vastleggen.
Bovendien is aangetoond dat extensieve veeteelt meer opbrengst per hectare heeft dan commerciële veehouderij in een vergelijkbare omgeving. Tijdelijke begrazing zorgt er, in vergelijking met andere vormen van landgebruik zoals de teelt van (biobrandstof-)gewassen, voor dat koolstof vastgelegd blijft die anders vrijkomt.
Nomaden dragen aanzienlijk bij aan lokale economieën, maar worden desondanks al sinds mensenheugenis slecht behandeld
Traditionele systemen van extensieve veeteelt worden momenteel bedreigd door klimaatverandering en de druk op deze gemeenschappen om te moderniseren. Nomaden dragen aanzienlijk bij aan lokale, regionale en nationale economieën, maar worden desondanks al sinds mensenheugenis slecht behandeld. Hun levenswijze wordt beschouwd als inefficiënt, irrationeel, low-tech, primitief en schadelijk voor het milieu.
Deze ingesleten zienswijze ligt ten grondslag aan beleid dat erop gericht is om nomaden hun land en hun tradities af te pakken, bijvoorbeeld door te proberen woeste gronden te nationaliseren. Overeenkomsten voor het behoud van gemeenschappelijke grond, het toekennen van landrechten en het teruggeven van grond aan oorspronkelijke volkeren dragen bij aan de rechtsbescherming van nomadenvolkeren, waardoor zij de woeste gronden kunnen blijven gebruiken.
Gemeenschappelijk beheerde bossen
Al eeuwenlang worden bossen op traditionele, gemeenschappelijke wijze beheerd. Daarbij wordt het eigenaarschap van oorspronkelijke of lokale leefgemeenschappen soms wel, soms niet formeel erkend door de staat.
Maar vaker is er alleen sprake van gewoonterecht. Wereldwijd zijn er 400 tot 500 miljoen mensen voor hun bestaan afhankelijk van bossen, van wie 60 miljoen deel uitmakend van oorspronkelijke volkeren in Latijns-Amerika, West-Afrika en Zuidoost-Azië.
Naar schatting is 3,24 miljard hectare bosgrond in gemeenschappelijk bezit. Oorspronkelijk bosbeheer betreft specifieke bosbeheerpraktijken, met daaraan gekoppeld de processen om tot collectieve beslissingen te komen over het gebruik en de bescherming van het gemeenschappelijke bos.
Talrijke onderzoeken wijzen uit dat gemeenschappelijk beheerde bossen waarvan de eigendomsrechten niet ter discussie staan, minder gekapt worden en gezondere ecosystemen bevatten dan bossen waarbij dit wel het geval is. Gemeenschappelijk beheer leidt tot beter behoud van de bossen, versterkt de groei van biomassa, vergroot de koolstofvastlegging en verlaagt de uitstoot van broeikasgassen.
Talrijke onderzoeken wijzen uit dat gemeenschappelijk beheerde bossen minder gekapt worden
Een onderzoek dat 118 praktijkgevallen toetste op de samenhang tussen het bezit van bosgrond en de teloorgang van bossen, liet zien dat veiligstelling van grondbezit een positieve samenhang vertoont met de gezondheid van de bossen. Een ander onderzoek toonde aan dat gemeenschappelijk beheerde bossen jaarlijks gemiddeld 4,94 ton meer koolstof vastleggen per hectare dan bossen die van niemand zijn.
Tegen de trend in is het wereldwijde aandeel van bosgrond die bestemd is voor, of in bezit is van oorspronkelijke volkeren en leefgemeenschappen, gestegen van 385 miljoen hectare in 2002 naar 486 miljoen hectare in 2013. Het aandeel van deze bossen in de totale oppervlakte aan bosgebied nam in dezelfde periode toe van 10,8 procent naar 15,4 procent.
Hoewel de wereldwijde tendens gunstig lijkt, varieert het aandeel van gemeenschappelijk beheerde bossen sterk per land. Door de toenemende politieke steun voor gemeenschappelijk bosbeheer is te verwachten dat zowel het wereldwijde bosoppervlak als het aandeel gemeenschappelijk beheerde bossen groeit, hoewel lang niet overal even snel.
Behalve de wettelijke erkenning van het bezit van bossen, is er nog meer nodig van de kant van de overheid: technische ondersteuning bieden; oorspronkelijke volkeren betrekken bij de beleidsvorming; hun leefgemeenschappen in kaart brengen; illegale kolonisten wegsturen en gemeenschappelijk bosbeheer stimuleren als een middel om bossen te beschermen.
Impact van deze maatregel
Wereldwijd hebben oorspronkelijke volkeren het eigendomsrecht van 527 miljoen hectare, hoewel ze een veel groter gebied beheren en in gebruik hebben. Onze analyse gaat ervan uit dat gemeenschappelijk beheerde bossen meer koolstof vastleggen en een lagere ontbossingsgraad hebben. Als het eigendomsrecht tot 2050 met 368 miljoen hectare wordt uitgebreid, kan verminderde ontbossing resulteren in een vermeden CO2-uitstoot van 6,1 gigaton.
Deze aanpak zou het totaal van de door oorspronkelijke volkeren beheerde bossen op 891 miljoen hectare brengen, waarmee naar schatting een vastgelegde hoeveelheid koolstof van 232 gigaton veilig wordt gesteld; ongeveer gelijk aan ruim 850 gigaton CO2, wanneer deze zou vrijkomen in de atmosfeer.
Deze maatregelen zijn aangepast en ingekort voor publicatie op De Correspondent. De Nederlandse vertaling van Drawdown is verschenen bij uitgeverij mauritsgroen•mgmc.
Meer lezen?
Dit recept tegen ontbossing klinkt te mooi om waar te zijn (en toch is het dat niet) Een simpel plan van een Nederlandse suikerexpert kan een einde maken aan de rampzalige ontbossing in Ethiopië. Een proefproject bij een voormalige Nederlandse fabriek zou de haalbaarheid demonstreren. Een hooggeplaatste Ethiopische adviseur heeft het plan deze maand enthousiast omarmd. Zo kunnen we fossiele brandstoffen verruilen voor schone energie Om klimaatverandering tegen te gaan, moeten we over op ‘een volledig ander systeem’, wordt vaak geroepen. Overweldigend – maar dat hoeft niet. Het boek Drawdown, dat onlangs in het Nederlands verscheen, geeft een overzicht van honderd concrete klimaatmaatregelen. Komende weken publiceren we de interessantste. Deze week: drie manieren om over te gaan op schone energie. Dit gigantische onderzoek gaat niet over het klimaatprobleem, maar alléén over oplossingen ‘Drawdown’ is een onderzoek – en een bestseller – waarin honderd maatregelen zijn beschreven die klimaatontwrichting tegengaan. Daarvan zullen we er de komende maanden een aantal presenteren op De Correspondent. We gingen in gesprek met Sven Jense, die het boek naar Nederland haalde.
Dit verhaal heb je gratis gelezen, maar het maken van dit verhaal kost tijd en geld. Steun ons en maak meer verhalen mogelijk voorbij de waan van de dag.
Al vanaf het begin worden we gefinancierd door onze leden en zijn we volledig advertentievrij en onafhankelijk. We maken diepgravende, verbindende en optimistische verhalen die inzicht geven in hoe de wereld werkt. Zodat je niet alleen begrijpt wat er gebeurt, maar ook waarom het gebeurt.
Juist nu in tijden van toenemende onzekerheid en wantrouwen is er grote behoefte aan verhalen die voorbij de waan van de dag gaan. Verhalen die verdieping en verbinding brengen. Verhalen niet gericht op het sensationele, maar op het fundamentele. Dankzij onze leden kunnen wij verhalen blijven maken voor zoveel mogelijk mensen. Word ook lid!