valt me direct op als ik de lobby van het Benin Plaza Motel instap. Omdat hij wat afgezonderd van de groep zit. Omdat hij met opperste concentratie aan het eten is. Maar misschien wel het meest omdat hij zo tevreden kijkt.

Die uitdrukking staat in groot contrast met de andere Nigerianen in de hotellobby. Zij zien er eerder gebroken, teleurgesteld, verslagen uit. Net als Leonard zijn zij gisteren op het vliegveld van Lagos aangekomen vanuit Libië. Na een mislukte reis naar Europa en werden ze waarna ze ingaan op een aanbod van de EU – – als enige uitweg zagen.

Ook Leonard (34) ging in op dat aanbod. Maar hij was niet op weg naar Europa. Hij woonde al meer dan tien jaar in Libië.

Leonard spreekt vloeiend Arabisch. Hij durft het in deze ruimte – waar bijna iedereen gemarteld of misbruikt is door Libiërs – bijna niet te zeggen, maar hij houdt van Libië. Hij heeft er goede tijden gekend, vrienden gemaakt.

‘Maar na de revolutie, toen de veranderde alles voor ons zwarten in Libië’, zegt hij hoofdschuddend. Hoe vaak hij in de gevangenis heeft gezeten, weet hij niet, hij is de tel kwijt geraakt. En ja, uiteindelijk probeerde ook hij een keer de oversteek naar Italië te wagen. ‘Het werd te moeilijk daar toen Kadhafi weg was.’

Hoe kijkt Leonard terug op zijn jaren als migrant in Libië? Hoe denkt hij over reizen naar Europa? En wat verwacht hij van zijn terugkeer naar Nigeria? Maak kennis met deze migrant die helemaal niet naar Europa wilde.

Vader vermoord

‘Ik werkte in Lagos als elektricien toen ik het telefoontje kreeg dat mijn leven totaal veranderde. Het was mijn moeder. “Je vader is vermoord”, zei ze.’

‘Mijn vader was actief in de lokale politiek. Ik weet niet precies wat er is gebeurd, maar hij heeft belangrijke mensen kwaad gemaakt. Ze hebben hem uit de weg geruimd.’

Ik was ineens het hoofd van dit grote gezin. Ik moest de kostwinner zijn

‘Dat was in 2004. Ik ging terug naar Benin City, waar mijn familie vandaan komt, en ik organiseerde de begrafenis. Mijn vader had twee vrouwen. Ik ben de oudste zoon van de zeven kinderen van zijn eerste vrouw. Met zijn tweede vrouw had hij ook vier kinderen.’

‘Ik was ineens het hoofd van dit grote gezin. Ik moest de kostwinner zijn. Die economische druk zorgde ervoor dat ik besloot te migreren.’

‘Ik vertelde mijn moeder niet over mijn plannen – ze zou ziek van ongerustheid worden. Ik liet wat geld achter en vertrok.’

Bestolen in Niger

‘Ik hoorde daar dat Libië een goede plek zou zijn om geld te verdienen als elektricien. Maar om in Libië te komen, moet je door de woestijn reizen. Vanuit Agadez in Niger regelde ik transport, achterop een truck.’

‘Onderweg werd onze auto aangevallen door gewapende overvallers. Ze namen alles mee, al het geld dat ik had meegenomen voor de reis.’

‘En zo strandde ik in Dirkou, in het noorden van Niger. Ik werkte er in de mijnen, ik groef er met mijn blote handen naar waardevolle stenen. Het was keihard werken, de hele dag in de volle zon. Pas na zes maanden had ik genoeg geld om mijn reis voort te zetten.’

Kadhafi accepteerde ons zwarten

‘Eenmaal in Libië vond ik snel werk in Sabbah, in het zuiden van het land. Kadhafi accepteerde ons zwarten. Ik had een baan, papieren.’

‘De bouwsector was booming in Libië in die periode, dus er was veel vraag naar mijn werk. Voor dat bedrijf reisde ik door heel Libië, naar steden als Tripoli en Misrata, om jonge elektriciens te trainen.’

‘Ik kon genoeg geld naar mijn familie sturen in die periode, ik was gelukkig.’

De revolutie

‘Toen de begon, was ik in Tajura, een voorstad van Tripoli. Ik had natuurlijk wel gehoord dat er revoluties waren in Tunesië en Egypte, maar ik dacht dat Kadhafi stevig genoeg in het zadel zat.’

De kogels vlogen me letterlijk om de oren. Ik zag er echte oorlog

‘Ik was die dag aan het werk bij een Libische man thuis. Ik stond op het punt een taxi terug naar de stad te nemen. De chauffeur vroeg me waar ik heen ging. ‘Mijn huis is in Tripoli’, zei ik. ‘Daar kan je dan niet heen, want de revolutie is net uitgebroken’, vertelde hij me. ‘De stad staat op zijn kop.’ Hij nam me mee naar zijn boerderij, zodat ik kon schuilen.’

‘Maar ik wilde niet lang blijven. Er logeerde een vriend bij me in Tripoli en ik was bang dat er iets met hem was gebeurd. Ik besloot hem te gaan zoeken.’

‘Mijn huis was vlakbij de Medina in Tripoli, midden in de stad. De kogels vlogen me letterlijk om de oren. Ik zag er echte oorlog.’

Op de vlucht naar Europa

‘Ik besloot naar Europa te vluchten. Ik had nooit de droom om naar Europa te gaan, zoals veel van mijn landgenoten die door Libië reizen – de reis over de zee leek me veel te gevaarlijk. Maar ik kon niet anders: ik was mijn leven in die oorlog niet zeker.’

‘Er vertrokken in die periode veel boten, het was niet moeilijk om een smokkelaar te vinden. Het was geen rubberboot, maar een grote boot, van twee verdiepingen. Toch zonk hij. Ik weet niet waarom, misschien zaten er te veel mensen op. We waren een paar uur onderweg, dus we konden niet terug naar de kust. Dat is hoe ik mijn vrienden verloor – vrienden met wie ik in Libië werkte en van wie ik heel veel hield. Ik overleefde omdat ik kon zwemmen.’

‘We werden door een reddingsschip opgepikt en naar Tunis gebracht. Ze zeiden dat we daar in een kamp konden blijven en papieren van de VN zouden krijgen. Maar ik wist dat ik in zo’n kamp niet voor mijn familie in Nigeria kon zorgen. Dus ik besloot terug naar Libië te gaan.’

Gearresteerd, vernederd, onderdrukt

‘Voor de revolutie kon ik overal in Libië reizen, maar na de revolutie was er plotseling veel racisme. Het werd onveilig voor me. Ik verloor mijn baan, ik kon niet meer op eigen benen staan. Ik bleef zoveel mogelijk binnen. Het was vreselijk.’

Het was niet hetzelfde als voor de revolutie. Hoe vaak ik op straat ben gearresteerd, weet ik niet meer. Heel vaak. Zonder enige reden

‘In 2014 besloot ik naar een vriend in Benghazi te gaan, in het oosten. Daar was het iets beter voor zwarten, zei hij. Ik vond er weer werk.’

‘Maar het was niet hetzelfde als voor de revolutie. Hoe vaak ik op straat in Benghazi ben gearresteerd, weet ik niet meer. Heel vaak. Zonder enige reden. Het bedrijf waar ik voor werkte, betaalde telkens geld om me vrij te krijgen.’

‘Maar de politie bleef me lastigvallen. Soms kwamen ze naar mijn huis. Dan doorzochten ze alles, stalen ze al mijn geld. Ik werd gearresteerd, vernederd, onderdrukt. Ik had geen enkel recht.’

Ontvoerd door ISIS

‘In Benghazi ontmoette ik een Nigeriaanse. Ik trouwde met haar en we kregen in januari 2015 onze dochter, Glorious.’

‘Kort na de geboorte reisde ik voor het eerst sinds ik naar Benghazi was gekomen naar een ander deel van het land. Ik ging terug naar Sabbah, omdat ik daar nog veel mensen kende en meer werk nodig had. Maar op weg terug naar mijn vrouw en dochtertje werd ik ontvoerd door ISIS.’

‘Ze doken uit het niets op naast de weg. Een week lang hielden ze me vast. Midden in de nacht zag ik een kans om te ontsnappen en ik dacht er geen twee keer over na. Ik rende door de woestijn, zonder te stoppen, minstens vier uur. Uiteindelijk kwam ik bij een weg en wist ik weer naar Benghazi te komen.’

‘Daar werd de situatie steeds erger. Want toen braken er in de stad weer gevechten uit. We raakten ons huis kwijt.’

‘Ondertussen ging het ook niet goed met ons huwelijk. Misschien was ik er niet klaar voor, misschien was ze niet de vrouw voor mij. Uiteindelijk heb ik in 2017 voor mijn vrouw en dochter hun reis terug naar Nigeria betaald. We zijn gescheiden. Ze wonen nu in Bayelsa. Mijn dochtertje is nu 4 en ik wil dat ze naar school gaat. Het risico was te groot dat dit in Libië niet kon.’

Er gaat niets boven je eigen volk

‘Op een dag, vorig jaar, hoorde ik dat de VN mensen zochten die terugwilden naar Nigeria. Dat ze vliegtickets uitdeelden. Ik dacht toen: dit is een teken, het is genoeg geweest hier. Ik ben direct naar hun kantoor gegaan. En nu ben ik hier, terug in Benin City.’

‘Ik ben oprecht blij om terug te zijn. Al herken ik mijn thuisstad niet meer terug – de stad is zoveel gegroeid in de afgelopen tien jaar. Alles ziet er vreemd uit.’

Je zult mij niet horen zeggen dat Libië een slechte plek is, anders was ik er niet meer dan tien jaar gebleven

‘Maar nu hoef ik niet meer rusteloos te zijn of gestresst, ik ben in mijn vaderland, dit is mijn thuis. Er gaat niets boven je eigen volk.’

‘Ik heb mijn familie al gebeld gisteren, mijn moeder moest huilen. Maar ik ga er vandaag nog niet heen, ik moet even landen. Morgen zoek ik ze op.’

‘Je zult mij niet horen zeggen dat Libië een slechte plek is, anders was ik er niet meer dan tien jaar gebleven. Het heeft me gezegend met geld – zolang dat duurde – maar vooral geleerd hoe ik mezelf moet zijn, hoe ik een man moet zijn. Ik kan nu de wereld aan door wat ik heb meegemaakt in Libië.’

‘Ik ben nog maar 34. Ik kan opnieuw trouwen. Ik ben een geschoolde elektricien. Ik ben optimistisch over de toekomst.’

Wil je op de hoogte blijven van mijn correspondentschap in Nigeria? Dat kan! Ik verstuur elke twee weken een mailtje waarin ik je op de hoogte houd van mijn werk, artikelen en onderzoek. Schrijf je hier in voor mijn nieuwsbrief

Eerder in deze serie:

Waarom deze Nigeriaanse bedrijfskundige al acht jaar kromligt om naar Europa te komen Afrikaanse migranten die in Europa een beter leven zoeken zijn dagelijks in het nieuws. Niet als mens, maar als ‘stroom’ of ‘crisis’. In deze serie laat ik in het grootste Afrikaanse vertrekland, Nigeria, de mensen achter de nieuwsberichten aan het woord. Vandaag aflevering 1 van Het Gezicht van Migratie: David, de bedrijfskundige die een taxi rijdt. Lees het verhaal van David hier terug Hoe deze pastor op weg naar Europa strandde in Libië (en er zijn vrouw, zijn geld en zijn trots verloor) Afrikaanse migranten die in Europa een beter leven zoeken, zijn dagelijks in het nieuws. Niet als mens, maar als ‘stroom’ of ‘crisis’. In deze serie laat ik in het grootste Afrikaanse vertrekland, Nigeria, de mensen achter de nieuwsberichten aan het woord. Aflevering 5: Cyril, die onverrichter zake terugkeerde uit Libië. Lees het verhaal van Cyril hier terug