Weinig metaforen zijn zo verleidelijk als die van de wedergeboorte. Wat willen we graag dat zoiets mogelijk is. Dat een stad of land dat in een diep dal zit er weer uit kan kruipen. Dat wij onszelf opnieuw kunnen uitvinden.
De man bij uitstek die dol is op het woord ‘renaissance‘ is de Franse president Emmanuel Macron. Begin maart schreef hij een open brief aan alle Europeanen met als titel ‘Pour Une Renaissance Européenne’. De titel van de Nederlandse versie is minder gedragen, wat beter aansluit bij de volksaard: ‘Voor de Vernieuwing van Europa‘.
Macrons boodschap is dat we aan de vooravond van beslissende Europese verkiezingen staan. Met gevoel voor dramatiek stelt hij dat Europa ‘nog nooit zo in gevaar’ was als nu. Het fundamentele probleem volgens hem, waarvan de Brexit een symptoom is: Europa is er onvoldoende in geslaagd de bevolking te beschermen tegen ‘de grote schokken in de wereld van vandaag’. Velen zien de EU als een ‘zielloze markt’ en niet als een beschavingsproject, wat zij in feite is, volgens de Franse president.
Om het tij te keren, is het in Macrons ogen onder meer van belang dat de EU zich meer richt op ‘convergentie dan op concurrentie’. In gewone mensentaal: in de EU moeten de landen elkaar niet kapot concurreren maar er samen voor zorgen dat de onderlinge sociale en economische verschillen kleiner worden.
Hoe dat moet? Zoals vaker in dergelijke ronkende verklaringen, bevat zij weinig concrete plannen. Macron pleit alleen voor een Europees, op elk land afgesteld minimumloon, een stevig sociaal vangnet en meer werkgelegenheid, door innovatie te stimuleren.
De grens tussen Noord- en Zuid-Europa loopt door... België
De door Macron bepleite ‘convergentie’ zou in elk geval op het gebied van de werkgelegenheid veel kunnen verbeteren. Dat zien we in een oogopslag op een kaartje dat statistiekbureau Eurostat afgelopen week publiceerde. De gebieden in het noorden kleuren allemaal donker- en lichtblauw (lage werkloosheid), in het zuiden domineren oranje en rood (hoge werkloosheid).
Wat opvalt: in het westen begint de oranje zone al in zuidelijk België. De werkloosheid in het hoofdstedelijke gewest Brussel ligt op ruim 13 procent. Dat is hoger dan in álle regio’s in landen als Bulgarije, Tsjechië, Polen en Portugal. Alleen regio’s in Spanje, Griekenland en Italië, en de Franse overzeese gebieden doen het nog slechter.
Vooral de jeugdwerkloosheid is dramatisch hoog in Brussel. Meer dan 30 procent van de jongeren tussen de 15 en 24 is er werkloos. Opnieuw zijn het alleen regio’s in het diepe zuiden die het nog slechter doen. Met Epirus, een streek in het noordwesten van Griekenland, als trieste koploper. Daar is bijna vier op de vijf jongeren werkloos.
‘Mentaal past Brussel beter bij zuidelijke steden als Marseille en Napels dan bij Amsterdam’
Nog een cijfer dat hard binnenkomt: nergens in Europa groeien zoveel kinderen op in een huishouden waar niemand een betaalde baan heeft als in België. En die cijfers zijn nog niet eens uitgesplitst voor Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Naar alle waarschijnlijkheid ligt het percentage in de laatste twee gewesten nog veel hoger.
Onlangs liep ik met de Belgische reporter Pascal Verbeken door de hoofdstad van Europa. ‘Mentaal past Brussel beter bij zuidelijke steden als Marseille en Napels dan bij Amsterdam’, zei hij. Hij noemde het een stad op het kruispunt van noord en zuid, van de Germaanse en de Latijnse wereld. En hij wees erop dat er naast de officiële werklozen in de stad ook nog een grote schaduwpopulatie is van mensen zonder verblijfsvergunning die zich in het zwarte circuit staande houden, als ze al werken.
Of een wedergeboorte voor Brussel en voor Europa erin zit? Verbeken was er niet gerust op. Hij vreesde eerder dat het Europese sociale model kopje onder gaat in de golven van de globalisering.
De wedergeboorte van Wallonië?
Zelf ben ik niet zo lang geleden ook gevallen voor het geloof in de mogelijkheid van een wedergeboorte. Ik schreef een stuk waarin ik Charleroi, een stad die na de teloorgang van de kolen- en staalindustrie diep in het verval is geraakt, weer zag opkrabbelen.
Maar een recent verschenen boek, met als veelzeggende titel Waarom komt Wallonië er niet bovenop? Vijftien jaar vergeefse pogingen, heeft me aan het twijfelen gebracht. Was mijn stuk niet een staaltje wensdenken?
Het blijft een feit dat in Charleroi de werkloosheid sneller daalt dan elders in Wallonië. Maar de auteur Jean-Yves Huwart verzamelde een indrukwekkend aantal statistieken die laten zien dat er van zo’n opleving geen sprake is als je naar heel Wallonië kijkt.
Zo is het bruto nationaal product per inwoner tussen 2007 en 2017 niet naar het Europese gemiddelde toegekropen, maar is de kloof juist nog wat verdiept. Het ligt nu op 86 procent van het gemiddelde in de EU. Meer dan een kwart van de Walen leeft op of onder de armoedegrens. In Brussel is dat zelfs bijna 40 procent.
Verder is de arbeidsproductiviteit gedaald sinds 2000 en nam de werkgelegenheid niet toe. Terwijl ongeveer een derde van alle Belgen in Wallonië woont, neemt het gewest maar 16 procent van de landelijke export voor zijn rekening. En het onderwijs slaagt er niet in jongeren met juiste kwalificaties voor de arbeidsmarkt af te leveren. Op de PISA-test, die de prestaties van 15-jarigen meet op het gebied van onder meer begrijpend lezen en wiskunde, scoren de Waalse jongeren beduidend slechter dan het gemiddelde in de OESO-landen.
Er zijn sinds 2000 nochtans miljarden gestopt in een Marshallplan voor Wallonië. Waarom heeft dat amper gewerkt? Huwart somt een hele serie oorzaken op. Zo mist het project een leider, en ontbreekt het aan strategische sturing en heldere doelen. Ook zijn de procedures om subsidies binnen te halen zó complex en langdurig dat het midden- en kleinbedrijf, in veel landen de motor achter de banengroei, dit niet eens meer probeert.
Maar hoe zit het dan met de Waalse succesverhalen die de kranten halen? Zoals dat van het Biopark van Gosselies bij Charleroi, waar ik ook over schreef? En de concentratie van technologiebedrijven rondom Louvain-la-Neuve, die Waals-Brabant tot een van de rijkste streken van het land maakt?
Het zijn oases te midden van een woestijn, constateert Huwart. Er groeit geen netwerk van middelgrote en kleine bedrijven omheen, ze hebben geen stimulerend effect op de rest van de economie en de meeste werklozen in de regio hebben er weinig aan omdat ze de verkeerde opleiding hebben voor de hooggekwalificeerde werkgelegenheid die zulke technologieparken bieden.
De storm van de globalisering
Oases in een woestijn. Zo voelen ook de cultuurtempels aan in de stad Roubaix waar ik afgelopen week rondliep. Ook over deze stad publiceren de media berichten dat ze herrijst. ‘Roubaix, een renaissance dankzij de kunst’, schreef Le Soir.
Zeker, het in een schitterend oud zwembad gevestigde museum La Piscine is een fantastisch oord dat vele toeristen trekt. Absoluut, de in een oude fabriek gevestigde cultuurtempel La Condition Publique, is nu een bruisende plek. Maar Roubaix blijft de armste stad van Frankrijk. Meer dan de helft van de jongeren leeft onder de armoedegrens. Als je door de straten zwerft, zie je de verloedering en de treurnis alom.
En dan te bedenken dat de stad rond 1900 een van de drie grootste producenten van textiel ter wereld was. In een boekje over die geschiedenis las ik hoe vanaf 1973 ‘de storm’ losbarstte: de druk van de import uit lagelonenlanden nam toe, waardoor de lokale productie daalde, de werkloosheid steeg en de bedrijven in de stad van de duizend schoorstenen hun deuren sloten.
We kunnen de grondleggers van de EU prijzen om hun verlangen naar vrede en hun geloof in welvaartsgroei door het vrije verkeer van personen, goederen en kapitaal, tekent de auteur op, ‘maar zonder twijfel hebben de politiek verantwoordelijken zich niet voldoende rekenschap gegeven van de enorme verschillen tussen de verschillende landen op de planeet’.
Het klinkt als een echo van de woorden van Macron: Europa is er niet in geslaagd mensen te beschermen tegen de schokken van de globalisering. Dat rechtbreien vergt meer dan een snuifje cultuur hier en een technologiepark daar. Zonder een doordacht, concreet, alomvattend plan hoe je een sociaal Europa vormgeeft, blijft de hoop op wedergeboorte ijdel.
Dit verhaal heb je gratis gelezen, maar het maken van dit verhaal kost tijd en geld. Steun ons en maak meer verhalen mogelijk voorbij de waan van de dag.
Al vanaf het begin worden we gefinancierd door onze leden en zijn we volledig advertentievrij en onafhankelijk. We maken diepgravende, verbindende en optimistische verhalen die inzicht geven in hoe de wereld werkt. Zodat je niet alleen begrijpt wat er gebeurt, maar ook waarom het gebeurt.
Juist nu in tijden van toenemende onzekerheid en wantrouwen is er grote behoefte aan verhalen die voorbij de waan van de dag gaan. Verhalen die verdieping en verbinding brengen. Verhalen niet gericht op het sensationele, maar op het fundamentele. Dankzij onze leden kunnen wij verhalen blijven maken voor zoveel mogelijk mensen. Word ook lid!